CD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2023

Cavalli: L'Egisto

Marc Mauillon (Egisto), Sophie Junker (Clori), Zachary Wilder (Lidio), Ambroisine Bré (Climene), David Tricou (La Notte, Apollo), Romain Bockler (Hipparco), Eugénie Lefebvre (Aurora, Amore, Hora), Nicholas Scott (Dema), Marielou Jacquard (Bellezza, Fedra), Caroline Meng (Hera, Venere), Victoire Bunel (Cinea, Semele), Floriane Hasler (Didone, Volupia)
Le Poème Harmonique
Dirigent: Vincent Dumestre
Château de Versailles Spectacles CVS076 (2 cd's)
Versailles, 17 & 22 maart 2021

 

Wie bij Shakespeare's A Midsummer Night's Dream al moeite heeft om bij de avonturen van de twee liefdesparen precies bij te houden wie op welk moment op wie verliefd is, kan zijn borst nat maken bij Cavalli's L'Egisto op een libretto van Giovanni Faustini. Een extra probleem is hier dat de synopsis in het cd-boekje ook niet uitmunt door helderheid, waarbij wel kan worden opgemerkt dat de Franse versie helderder is dan de Engelse. Daarnaast is er een uitgebreide toelichting die zich meer met het verhaal en het libretto bezig houdt dan met de muziek, maar die is kennelijk (in de woorden van de onnavolgbare Anna Russell) door een 'great expert' bedoeld 'for other great experts'.

Zelfs voor wie bij het beluisteren van de cd's de tekst aandachtig meeleest, blijven sommige zaken echter onduidelijk. Cavalli's tijdgenoten waren uitstekend thuis in de klassieke mythologieën, maar dat kan zelfs van goed onderlegde hedendaagse operaliefhebbers niet meer gezegd worden. Daarom nu eerst iets over de voorgeschiedenis zoals ik die vond op de Engelse pagina's van Wikipedia:

'De Egisto van deze opera is niet de Aegisthus van de Odyssee, maar een afstammeling van de zonnegod Apollo en om die reden wordt hij door de godin Venus vijandig bejegend. Ruim een ??jaar voordat de opera begint, werd hij verliefd op Clori en zij op hem. Toen ze zich eens samen verpoosden aan de kust op het eiland Delos, werden ze de prooi van piraten die heb elders als slaven verkochten..'

'In dezelfde tijd werd Climene, een jonge vrouw op het eiland Zakynthos, op de dag van haar huwelijk met Lidio door dezelfde piraten gevangen genomen en verkocht aan dezelfde wrede meester als Egisto. Na een jaar wisten zij te ontsnappen en samen reisden zij naar Zakynthos, waar zij hun oorspronkelijke geliefden hoopten terug te vinden. Egisto vermoedde namelijk dat Clori door de piraten naar Zakynthos was gebracht, maar wat hij niet wist, was dat zij daar verliefd was geworden Lidio, terwijl zij daar ook in contact was gekomen met Climene's broer Ipparco die op zijn beurt op haar verliefd was geworden.'

Daarmee is de weg vrij voor drie bedrijven vol verwarring, vergissingen, jaloezie en (soms onterecht) liefdesverdriet, waarbij Faustini en Cavalli voor wie het werk niet kent in de derde akte een dijk van een verrassing in petto hebben. Zij schreven daar namelijk voor Egisto, diep geschokt doordat Clori na hun scheiding verliefd is geworden op Lidio, een emotionele waanzinscène, waarin hij zichzelf eerst ziet als Orpheus op zoek naar de gestorven Euridice en zich daarna vereenzelvigt met Cupido die in vermomming over de aarde zwerft.

Het effect wordt versterkt door het feit dat die scène niet is geschreven in de vorm van een grote aria, maar in een recitativische stijl waardoor die zelfs doet denken aan de waanzinscène van Peter Grimes in Britten's gelijknamige, drie eeuwen jongere opera. Extra modern is het geheel doordat de waanzin van Egisto wordt gadegeslagen door daarop reagerende andere personages. De indeling van de opera weerspiegelt het verstrijken van de dag, van zonsopgang tot nacht, parallel aan Egisto's afkomst als afstammeling van de zon. Zijn ontwaken uit de waanzin (= de nacht) is daarbij als de zonsopgang bij het aanbreken van een nieuwe dag.

Onlangs het allegorische karakter, dat ook tot uiting komt in sommige nevenfiguren, is Cavalli's opera theater in optima forma met redelijk veel aandacht voor de karakters. Situaties en conflicten prevaleren daarbij boven de expressie van gevoelens met als resultaat een opera met veel dialogen en relatief weinig solozang. Het toont weer eens hoe jammer het is dat de Venetiaanse opera het veld moest ruimen voor de Napolitaanse opera, de opera seria, met zijn eindeloze afwisseling van aria's met daartussen vaak clichématige recitatieven om de zaak een beetje tot een geheel te maken.

In de titelrol horen we de tenor Marc Mauillon met een krachtige vertolking in een zangstijl die Cavalli's 17de-eeuwse muziek alle eer aandoet in combinatie met een modern aandoende voordracht waarin de uiteenlopend emoties van Egisto, culminerend in zijn aangrijpende waanzinscène, met een rijkdom aan kleuren wordt weergegeven. Tegenover hem stelt de sopraan Sophie Junker een fraai gezongen Clori. Twee bedrijven lang overtuigt zij als de tedere geliefde van Lidio, maar uiteindelijk weet zij in de slotscène waar te maken dat haar woede als zij hoort dat haar geliefde deze zich met Climene verzoend heeft, door de confrontatie met de waanzin van haar broegere geliefde omslaat in wroeging, gevolgd door het wederom opbloeien van haar eerdere gevoelens.

Het tweede liefdespaar is in uitstekende handen bij de tenor Zachary Wilder en de met hartstocht geladen mezzosopraan van Ambroisine Bré en de bariton Romain Bockler maakt ook de blufferige Hipparco tot een sympathiek personage. De gebruikelijke travestierol is hier geen voedster, maar Hipparco's oude dienares (of toch ook zijn voedster?) Dema, een leuk gekarakteriseerde maar nergens karikaturale rol van de tenor Nicholas Scott. Met zes strijkers (één meer dan Cavalli tot zijn beschikking had) en een kleurrijk continuo houden Vincent Dumestre en Le Poème Harmonique de vaart erin met een uitvoering die recht doet aan de essentie van de Venetiaanse opera, waarin het drama voorop stond en waarin de muziek het drama droeg, ondersteunde en meer kleur verleende.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links