CD-recensie Carmen spettert de speakers uit
© Paul Korenhof, februari 2016
|
Delen uit de eerste uitgave op drie lp's van deze Carmen behoorden lange tijd tot mijn meest gedraaide opnamen, niet vanwege de uitvoering maar vanwege de klank. Een door Bernstein tot het kookpunt gebrachte orkest van de 'Met' was door de opnamestaf van DG vastgelegd met een ruimtelijkheid en een klankrijkdom die het 'sonicstage-systeem' van John Culshaw tot kinderspel leken te degraderen. En iedere keer als er iets aan mijn installatie verbeterd was, werd juist deze opname uit de kast gehaald om alles aan iedereen te demonstreren. Het moet mijn buren tot wanhoop hebben gedreven. Dankzij Pentatone weet ik nu dat ik indertijd nog niet alles gehoord heb. Mijn stereo-lp's gaven immers maar twee kanalen weer, terwijl DG de opname in quadrofonie heeft vastgelegd. Niet dat ik ooit voor dat systeem warmgelopen ben, maar ook de geluidstechniek heeft zich ontwikkeld en ik heb al eerder laten blijken dat de ruimtelijkheid van de sacd, wel meer ruimte oplevert maar niet de voor mij onnatuurlijke galmeffecten waarop ik vergast werd bij quadro-demonstraties (ik heb zo'n installatie zelf nooit in huis willen hebben). De originele opname ken ik niet, maar de uitgave van Pentatone in de reeks 'Remastered Classics' bezit net die extra ruimte die de geluidsfreak een extra kick geeft. Wie (nog) geen surround-systeem bezit, hoeft echter niet meteen naar de winkel te hollen. Je moet echt goede oren hebben om het verschil met de cd-uitgave van DG te ondergaan, maar het verschil met de compactere, eerder dichtgeslibde klank van de lp's is bij beide evident. Mengversies Ondertussen voerde men in de Opéra-Comique Carmen nog steeds uit met gesproken dialogen en zonder de recitatieven van Guiraud. Ook dit was echter niet meer de Carmen die daar op 3 maart 1875 in première was gegaan. Toen Bizet op 3 juni van datzelfde jaar stierf, had hij al een contract afgesloten met Franz von Jauner, de directeur van de Keizerlijke Hotopera te Wenen waar Carmen nog op 23 oktober van hetzelfde jaar haar eerste uitvoering buiten Frankrijk zou beleven. Speciaal voor die gelegenheid voorzag Guiraud het werk van recitatieven maar Jauner, die inzag dat hierdoor het karakter van de opera toch wel werd aangetast, besloot tot het uitvoeren van een mengversie: op sommige plaatsen bleven de oorspronkelijke dialogen gehandhaafd, elders werden zij vervangen door de recitatieven van Guiraud. Ten behoeve van de balletliefhebbers werd bovendien in de laatste akte de 'Danse bohémienne' uit La jolie fille de Perth ingelast. In die versie begon Carmen haar internationale triomftocht, waarbij steeds meer parlandi door recitatieven werden vervangen. Pas in 1883 keerde Bizet's opera terug op het toneel van de Opéra-Comique, waar de partituur wederom enkele wijzigingen onderging. Behalve het ballet vervielen ook de coupletten van Moralès in I (het mime-drama van de oudere echtgenoot met zijn jongere vrouw en haar minnaar) terwijl het gevecht tussen Don José en Escamillo in III danig werd bekort. In een theater waar het gesproken woord hoog in het vaandel stond, vervielen natuurlijk ook de recitatieven van Guiraud op één kleine uitzondering na: recitatief en aria van Micaëla waren inmiddels zodanig tot een eenheid versmolten, dat in dit geval niet op de oorspronkelijke gesproken scène werd teruggegrepen. Uiteenlopend Verschilpunten Latere opnamen die eveneens de 'originele partituur' als uitganspunt claimden, weken weer op diverse punten van deze Bernstein-versie af, maar ook van andere. Dat deze opname inderdaad de originele versie betreft, betwijfel ik, maar bij de verschijning leek zij er wel dicht bij in de buurt te komen en daarmee werd zij een 'must' voor ieder die in Carmen geïnteresseerd was. Zelf had ik drie jaar later bij het verschijnen van de Decca-opname onder Solti het gevoel dat die mij het dichtst bij de intenties van Bizet bracht, maar dat neemt niet weg dat ik in de versies die Frühbeck de Burgos, Prêtre en Bernstein vastlegden, muziek hoorde waarvan ik mij nog steeds afvraag waarom die niet in Solti's versie te vinden is. Weinig 'Franse' uitvoering Nooit is bovendien de onafwendbaarheid van het noodlot zo duidelijk uit de muziek op mij afgekomen als juist bij deze, weinig 'Franse' uitvoering, maar het is onbegrijpelijk dat een dirigent van dit formaat de solisten niet beter in de hand hield. Voortdurend wordt er slordig omgesprongen met inzetten, notenwaarden en aanwijzingen in de partituur, Een dieptepunt vormt de Moralès van Raymond Gibbs en laten we eigenlijk maar blij zijn dat hij zijn coupletten niet te zingen kreeg. Uitschieters naar de andere kant zijn Donald Gramm als Zuniga en Tom Krause als Escamillo. Vocaal was Krause zelfs de beste toreador die ik vóór José van Dam op de plaat gehoord heb, een Escamillo met laagte en met hoogte, en vooral met persoonlijkheid. Hij miste iets van de specifiek Franse élégance, maar daar stond tegenover dat hij wel wist hoe hij een Franse dialoog moest spreken. De dialogen blijven in een uitvoering met een internationale bezetting overigens een hoofdstuk apart en zeker in de tweede akte worden ze hier soms uitermate belabberd uitgesproken. Adriana Maliponte, op het laatste moment ingevallen voor een geïndisponeerde Teresa Stratas, zingt een mooie Micaëla, maar naast 'echt Franse' voorgangsters als Janine Micheau en Martha Angelici klinkt haar stem mij te vol en te rijp, Aan de andere kant zou iets meer rijping de titelrol van Marilyn Horne ten goede zijn gekomen. Bij haar mis ik niet alleen een interpretatie à la Callas, maar ook de geladen sensuele ondertoon waarbij je rechtop gaat zitten, iets wat ik wel voortdurend doe als ik Risé Stevens, Maria Callas of Elina Garanca (RCA) hoor, of als ik terugdenk aan voorstellingen in Parijs met Jane Rhodes. Voor James McCracken hield ik aanvankelijk mijn hart vast, achteraf ten onrechte. Zijn Frans is niet mooi, zijn 'r' rolt teveel en aan het slot van de bloemenaria produceert hij niet bepaald fraaie falsettonen, maar als geheel mag zijn interpretatie er zijn en bovendien produceert hij een timbre waarvan ik mij kan voorstellen dat Carmen ervoor door de knieën gaat. Kortom: deze Carmen biedt een uitvoering met haken en ogen van een versie die nog steeds vraagtekens oproept, maar als klankbeleving is de opname een ervaring op zich, zeker in surround-weergave. Dat het hier gaat om een studio-opname van een ingespeelde productie komt tegelijkertijd de sfeer en het klankbeeld ten goede, maar ik blijf problemen houden met de 'holle' klank bij de eerste opkomst van Carmen. index |
|