CD-recensie

 

© Paul Korenhof, mei 2021

Bartók: Hertog Blauwbaards Burcht (A Kékszakállú herceg vára)
Szilvia Vörös (Judith), Mika Kares (Blauwbaard)
Helsinki Filharmonisch Orkest
Dirigent: Susanna Mälkki
BIS BIS-2388 (sacd)
Opname: Helsinki, januari 2020

   

We leven in een wereld waarin theater volledig geconcretiseerd wordt en niets aan het eigen creatief denken van de toeschouwer wordt overgelaten. Dat besefte ik eens te meer toen ik onlangs een opname zag van Blauwbaards Burcht in een productie uit Lyon.
Dat Bartók's opera moderne regisseurs tot een extreme benadering uitdaagt, wisten we al sinds Herbert Wernicke het werk in 1991 bij DNO presenteerde. Wat toen mogelijk overkwam als vervreemdend modernisme, is echter geësthetiseerd kinderspel vergeleken bij de voorstelling die onlangs in Lyon werd opgenomen.

Opvallend was dat in beide producties het werk twee keer achter elkaar werd opgevoerd, waarbij Wernicke eerst de psychologie van de man en vervolgens die van de vrouw als uitgangspunt had gekozen. De twee versies die regisseur Andriy Zoldak in zijn draaidecor vertoonde, waren echter van geheel andere aard. De eerste muntte zelfs uit door een extreem harde en gruwelijke benadering met Blauwbaard als een sadistische en bloeddorstige agressor.

Van esthetiek was hier geen sprake, zeker niet als in het eerste deel in een armoedige Oost-Europese woonkazerne de misstanden van het communistische regime een bloederig en moreel abject dieptepunt bereiken. Dat zich onder de voortdurend rondlopende vorige vrouwen van de 'kasteelheer' een transgender bevindt, en dat Blauwbaard's militaristische kameraden zich in zijn keuken te buiten gaan aan homoseksuele uitspattingen is binnen Zoldak's benadering dan ook niet verwonderlijk. Een sterke maag is echter wel aanbevolen en terecht werd ouders ontraden hun kinderen mee te nemen.

Het tweede deel van de productie (dezelfde Blauwbaard maar een andere Judith) is iets meer 'salonfähig'. Hierin wordt een 'meneer Blauwbaard' met een soort burgemeestersketting door een damesachtige Judith geconfronteerd met zijn verleden dat we terugzien in filmbeelden uit het eerste deel. Van dramaturg Georges Banu kreeg ik echter de waarschuwing dat als gevolg van het werken met videobeelden de uiteindelijke registratie van dit deel niet helemaal recht doet aan de voorstelling die twee jaar geleden in het theater te zien was.

Hoe intrigerend en bij vlagen fascinerend de Lyonese voorstelling ook is, ondanks de soms overtrokken beelden, ik was blij toen ik daarna de nieuwe cd van BIS in mijn speler kon leggen. Het blijft een feit dat de veel videobeelden na twee of drie keer (en soms eerder) gaan vervelen, zeker naarmate ze concreter zijn. Een cd kan ik daarentegen talloze malen draaien, enerzijds door het appèl aan de eigen verbeelding, anderzijds door de concentratie op de muziek, terwijl extreme beelden de aandacht juist afleiden.

Minstens zo belangrijk was de klank. Na twee uur uitgedund internetgeluid (192 kbps) was het een feest het Helsinki Philharmonisch Orkest in volle glorie uit de luidsprekers te horen komen. Stralende strijkers, een ruime, heldere hoogte, kamerbreed midden en sonore, onvervormde bassen stroomden weer door mijn kamer! Noem het naïef effectbejag, maar ik kon het niet laten om de altijd weer fameuze opening van de vijfde deur drie keer achtereen te draaien. Al was het maar als bevrijdende reactie op het dunne mp3-geneuzel!

Laat ik daar meteen aan toevoegen dat Mälkki en de Finse musici zich glansrijk kunnen meten met de opnamen onder specialisten als Dorati en Kertész, en dat is geen geringe prestatie, zeker niet bij een opera waarin het aandeel van het orkest zo belangrijk is. Niet alleen ligt het drama hier meer in het orkestspel dan in de zang, maar dat orkest roept ook aan de lopende band toneelbeelden op met een kleurenrijkdom waar geen decor tegenop kan.

Natuurlijk heeft de vijfde deur het sterkste effect, maar de bloederige tweede en de schatkamer achter de derde deur, de tuinen achter de vierde en het tranenmeer achter de zesde deur, alles krijgt onder Mälkki's handen een sterke beeldende kracht.

Als ik dan terugdenk aan de voorstelling uit Lyon, weet ik helemaal niet meer wat ik daarmee aan moet. Vrijwel niets in de eerste helft van die voorstelling beantwoordt aan de muziek die ik hoor, en waar ik in de tweede helft wel een relatie zie, blijft de dramatische kracht ver achter bij de muzikale zeggingskracht die Mälkki hier bereikt. Al was het maar - want dat speelt wel degelijk mee - door het verschil in klank.

Al met al komt Mälkki dicht in de buurt van mijn favoriete Decca-opname uit 1965 onder Kertész die twintig jaar later schitterend op cd werd overgezet. De balans slaat echter door naar de oudere opname dankzij de twee solisten. Mika Kares is een ietwat licht getimbreerde, maar wel vooral in het midden en laag overtuigende Blauwbaard. Hij mist echter de autoriteit van Walter Berry, terwijl Szilvia Vörös het absoluut niet kan opnemen tegen de stem en de persoonlijkheid van Christa Ludwig. Wel is zij in de lyrische delen een fraaie Judith, maar haar hoogte is wobbelig en haar hoge C bij het openen van de vijfde deur is bepaald niet de vocale bekroning van dat moment!

Kortom: wie vooral geïnteresseerd is in het orkest, kan zich moeilijk een betere moderne uitvoering wensen, te meer daar de opname een juweeltje is van balans en orkestklank. Een simpel klaphoesje met in de ene flap de cd en in de andere een in zijn eenvoud uitstekend tekstboekje rondt de uitgave af. De toelichting in het boekje is drietalig (Eng-Fr-Du), het libretto (inclusief de proloog) werd afgedrukt in het Hongaars en het Engels.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links