CD-recensie

 

© Paul Korenhof, maart 2023

Auber: Le Philtre

Patrick Kabongo (Guillaume), Emmanuel Franco (Joli-Coeur), Eugenio Di Lieto (Fontanarose), Luiza Fatyol (Térézine), Adina Vilichi (Jeannette)
Philharmonisch Koor & Orkest Krakau
Dirigent: Luciano Acocella
Naxos 8.660514-15 (2 cd's)
Opname: Bad Wildbad, 3-15 juli 2021

 

De naam van Le Philtre, een komische opera (géén opéra-comique!) uit 1831 van Auber op een tekst van Eugène Scribe, zijn we allemaal weleens tegengekomen in relatie Donizetti's L'elisir d'amore van een jaar later. Felice Romani, Donizetti's librettist, maakte immers dankbaar gebruik van Scribe's tekst, zelfs heel dankbaar. Ook de structuur van de opera is vrijwel identiek en de enige echte verschillen betreffen de plaatsing en functie van sommige aria's en de tweede vrouwenrol, het personage Jeannette/Giannetta, dat bij Auber aanmerkelijk meer te doen heeft dan bij Donizetti.

De première op 20 juni 1831 met legendarische solisten als de tenor Adolphe Nourrit en de sopraan Julie Dorus-Gras, was niet zomaar een première. De Salle Le Pelletier was immers de zetel van de Académie Royale de Musique, de officiële Opéra de Paris, en het publiek verwachte er serieuze opera's over goden, helden of legendarische dan wel historische persoonlijkheden. Rossini had dat in 1828 doorbroken met Le Comte Ory, maar zijn humoristische kijk op de tijd van ridders, kasteelvrouwen en kruistochten was nog enigszins acceptabel. Le Philtre speelde zich echter af op een dorpspleintje met boeren, soldaten en andere 'gewone mensen', en dat schoot enkele conservatieve operaliefhebbers toch in het verkeerde keelgat.

Dat nam niet weg dat het werk het tot bijna 250 voorstellingen bracht eer het in 1862 van het repertoire werd genomen. Begrijpelijk. Auber schreef goede, duidelijk door Rossini geïnspireerde muziek (de ouverture heeft zich tot in onze tijd in de concertzaal kunnen handhaven) en de vier hoofdrollen kregen dankbare zangpartijen toebedeeld. Uiteindelijk kon Le Philtre zich echter niet op het repertoire handhaven en een belangrijke oorzaak daarvan blijkt uit een vergelijking met L'elisir d'amore.

Een belangrijk punt is dat de personages in Le Philtre ons wel kunnen amuseren en dat zij zeker ook leuke, knap geschreven muziek te zingen krijgen, maar dat hun zang nergens echt aanspreekt. Guillaume, de jonge boer die zo graag zou profiteren van Isolde's liefdesdrank, heeft één grote aria die misschien zelfs het sterkste moment van het werk is, maar Nemorino kreeg van Romani en Donizetti drie momenten die hem niet alleen tekenen als romantische minnaar, maar die door hun gevoelswaarde ons ook onder de huid kunnen rkuipen: zijn 'Quanto è bella' meteen in de openingsscène, de onverholen, bijna tragische wanhoop van zijn 'Adina, credimi' in de finale van het eerste berijf en natuurlijk 'Una furtiva lagrima', mede door de geniale instrumentale begeleiding een van de mooiste aria's uit het hele operarepertoire.

Iets dergelijks, zij het in mindere mate, geldt voor Térézine, een leuke sopraanpartij vol Franse charme, maar zonder de traan die Nemorino bezingt in 'Una furtiva lagrima', en zonder het ontwapenende van haar 'Prendi, per me sei libero'. Joli-Coeur is het prototype van de wat protserige militair die we in menige operette tegenkomen, maar Belcore bezit net iets meer humor en vocale charme, terwijl de charlatan Fontanarose door Scribe en Auber uitstekend getekend werd (aan zijn tekst hoefde Romani opvallend weinig te doen), maar als het erom gaat een buffo-karakter muzikaal te ondersteunen, toont Donizetti duidelijk meer aanleg dan Auber.

De opname die in de zomer van 2021 door Naxos werd gemaakt tijdens het Rossini-festival in Bad Wildbad (dat al lang niet meer uitsluitend aan Rossini gewijd is), behoort muzikaal tot de betere die dat festival heeft opgeleverd. Technisch zijn de solisten stuk voor stuk voor hun taak berekend, maar de erepalm gaat toch naar de Kongolese tenor Patrick Kabongo als een aangenaam klinkende, licht getimbreerde tenore leggiero met een uitstekende techniek en een muzikale tekstbehandeling.

Als zijn aanbedene komt de Roemeense sopraan Luiza Fatyol een beetje stroef op gang, maar zij groeit naar een charmante Térézine, terwijl de jonge Italiaanse bas Eugenio Di Lieto goed partij geeft als een welluidende Fontanarose. De Mexicaanse bariton Emmanuel Franco had ik een ronder timbre en een charmanter voordracht gegund, terwijl de Roemeense sopraan Adina Vilichi hier misschien wat te ouwelijk klink voor Jeannette.

Dirigent Luciano Acocella heeft alles uitstekend in de hand en houdt er voortdurend de vaart in, maar had misschien iets meer aandacht kunnen besteden aan de samenklank van solisten en koor. Al met al is deze opname van Le Philtre echter een welkome uitgave, niet alleen als compositie van Auber, maar ook als onderdeel van de Franse operageschiedenis en in relatie tot L'elisir d'amore.

In de live-opname uit Bad Wildbad (met een opmerkelijk stil publiek) had het orkest een fractie helderder mogen klinken, maar de stemmen komen uitstekend door. Het cd-boekje bevat naast een synopsis ook een informatieve toelichting. Het complete libretto kan - uitsluitend in het Frans - gedownload worden van de Naxos-site. (Gezien het lettertype van het cd-boekje zou het overigens prettig zijn als dat met de toelichting ook mogelijk was.)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links