![]() CD-recensie
© Maarten 't Hart, september 2006
|
Bach: Partita nr.2 in d, BWV 1004 - Koralen - Ciaccona voor soloviool en vier zangstemmen. Christoph Poppen (barokviool), The Hilliard Ensemble. In 1994 verscheen er van de hand van Helga Thoene in de Köthener
Bach Hefte deel 6 een artikel getiteld »Johann Sebastian
Bach, Ciaccona, Tanz oder Tombeau«. Daarin betoogt Thoene dat
de befaamde Ciaccona uit de Partita in d. klein niet als een dans
moet worden gezien, maal als een klaagzang, een lamento, ofwel een
tombeau. Gewoonlijk werden die tombeaus gecomponeerd in de vorm van
een pavane of allemande, maar in dit geval zou Bach voor de Ciacconavorm
gekozen hebben om zijn leed te verklanken. De Ciaccona zou een klaagzang
zijn vanwege de dood van zijn eerste vrouw, Maria Barbara. De zes
sonates en partita's voor soloviool zijn rond 1720 ontstaan, het jaar
waarin Maria Barbara stierf. Het is dus zeker mogelijk dat het verdriet
om de dood van Maria Barbara op de een of andere wijze in die onvolprezen
stukken verwerkt is. Inmiddels is nu, onder de titel Morimur, een tweede opname verschenen
die eveneens het artikel van Thoene als uitgangspunt heeft. Hierop
bespeelt Christoph Poppen een barokviool. We horen de Partita in d-klein,
plus zonder enige instrumentale begeleiding een aantal koralen (dezelfde
als op de Glossa-opname) gezongen door het Hilliard Ensemble. En ook
hier, net als op die eerdere opname, horen we de Ciaccona nogmaals,
maar nu met koraalmelodieën er tegenaan, weer gezongen door het
Hilliard Ensemble dat bestaat uit Monika Mauch (sopraan), David James
(countertenor), John Potter (tenor) en Gordon Jones (bariton). De koralen worden erg mooi gezongen, en Christoph Poppen speelt heel
bevlogen (zij het tamelijk romantisch!), maar ook hier heeft die combinatie
van koralen plus Ciaccona mij er (nog) niet van kunnen overtuigen
dat Bach in z'n wonderbaarlijke Ciaccona koraalmelodieën en -harmonieën
verborg. Bach zou in de eerste maat van de Allemande van de Partita
het getal 81 hebben verborgen (Maria = 40, als je A = 1 neemt, en
Barbara is 41) en in de tweede maat het getal 158 (Johann = 56, Sebastian
= 86 en Bach = 14, samen 158). Ik heb 't na zitten rekenen, maar ik
kreeg die getallen er niet uit. Misschien dat ik niet goed geteld
heb, maar hoe het ook zij: dat rekenen en tellen kostte me akelig
veel tijd. Als Bach bij al wat hij compo- neerde ook nog eens overal
getallen in heeft gestopt, moet hij ongelofelijk veel tijd kwijt zijn
geweest met getel en gereken. Voeg daarbij dat laatst iemand in het
werk van Palestrina ook al die Bach-getallen terug kon vinden! index |