Wagner: Parsifal
Evgeny Nikitin (Amfortas), Alexei Tanovitski (Titurel), René Pape (Gurnemanz), Gary Lehman (Parsifal), Nikolai Putilin (Klingsor), Violeta Urmana (Kundry) e.a. Koor en orkest van het Mariinski Theater o.l.v. Valery Gergiev
Mariinsky MAR 0508 • 4.19' • (4 sacd's)
Valery Gergiev behoort zonder twijfel tot de meest wonderbaarlijke dirigenten ter wereld en de resultaten van zijn verrichtingen zijn even onvoorspelbaar als het weer. Er zijn van die gedenkwaardige avonden dat je spijt hebt geen opnameapparatuur naar binnen te hebben gesmokkeld, zo onvergetelijk is het wat de maestro uit de partituur weet te halen, maar er zijn even goed gelegenheden waarbij de verbijstering toeslaat over het laakbare niveau van het gebodene. Zo tekende Gergiev in 2002 (Gergiev festival) met het Rotterdams Philharmonisch Orkest voor een Zesde van Mahler die me zeldzaam koude rillingen bezorgde, terwijl de nadien met het London Symphony Orchestra opgetekende verklanking van hetzelfde werk, vastgelegd in het kader van hun complete cyclus voor het label LSOlive, niet minder dan een aanfluiting is. Wat het element van die onvoorspelbaarheid betreft valt Gergiev wel enigszins te vergelijken met wijlen de Duitse dirigent Hans Knappertsbusch die ook in staat was vriend en vijand te verbazen door legendarische vertolkingen en zeer middelmatige uitvoeringen. De naam van Knappertsbusch valt hier overigens niet zomaar, want een van zijn specialiteiten en succesnummers was Wagners ‘Bühneweihefestspiel’ Parsifal, welk muziekdrama hij tal van keren in Bayreuth celebreerde en waarvan meerdere zowel officiële als piraatopnamen in omloop zijn. Dit in interpretaties die tot op de dag van vandaag een standaard zetten, waarbij ik speciaal denk aan de opnames uit 1951 (oorspronkelijk Decca, later meer dan eens heruitgegeven op bijvoorbeeld Teldec en Naxos) en 1962 (Philips).
En nu is er dus Gergiev met zijn troepen van het Mariinski Theater. Gergiev is trouwens geen onbekende in Wagnerland. Tijdens het Gergievfestival 2007 tekende hij voor een spraakmakende Tristan und Isolde. Spraakmakend zeker niet alleen vanwege de (door menigeen als uiterst controversieel ervaren) videobeelden van Bill Viola maar vooral door de grandeur en brede adem waarmee de Russische dirigent de lange lijnen van Wagners onvolprezen muziekdrama vermocht te articuleren.
Warmbloedige akoestiek
Grandeur en lange lijnen zijn het ook die de net op vier puik klinkende superaudio-cd’s gezette Parsifal in substantiële mate kenmerken, een registratie die in 2009 in de nieuw gebouwde en zich naast het aloude Mariinski Theater van Sint Petersbug bevindende concertzaal werd vastgelegd. Niet dat timings alles zeggen, maar Gergiev is zelfs negen minuten langzamer dan Knappertsbusch in 1962, maar niet zo traag als James Levine (Philips - Bayreuth 1985) die, zover ik heb kunnen nagaan, de langzaamste uit de catalogus is (voor timejunks: Boulez – DG – is tot op heden de snelste).
Wat meteen treft is de warmbloedige akoestiek van de nieuwe concertzaal, met als gevolg een fraaie, ronde en homogene orkestklank (soms zelfs herinnerend aan die uit de orkestbak van Bayreuth) die trouwens nergens ten koste is gegaan van een weldadig overkomende transparantie, getuige bijvoorbeeld het aandeel van de hoorns tijdens het begin van de laatste sectie van het groots maar toch voldoende vloeiend genomen voorspel dat in vele andere uitvoeringen aanzienlijk minder helder overkomt (behalve onder Knappertsbusch in 1962). De klokken in de Graalburcht zijn van een magistrale allure, alhoewel niet helemaal valt uit te maken of deze zich in het orkest bevinden dan wel dat van opnames van echte kerkklokken gebruik wordt gemaakt (ik neig ertoe het laatste te veronderstellen). Opvallend is ook dat Gergiev de climaxen perfect heeft weten te doseren en nergens over de top gaat (zoals helaas in vele van zijn Mahleropnames). Ook niet in het tweede bedrijf, waarin de zaak soms een aanstekelijk werkende vaart bezit, wat op zich terecht is, want hier vinden immers de meest dramatische en voor het verdere verloop van het drama bepalende handelingen plaats.
In het derde bedrijf, dat ‘overall’ aan de langzame kant is, weet de dirigent de vereiste ‘schwung’ er in te houden; met uitzondering van de ‘Karfreitagszauber’, die door Gergiev duidelijk (en wat mij betreft heeft hij het gelijk volledig aan zijn zijde) als het meditatieve moment bij uitstek wordt opgevat. Het is ronduit aangrijpend te horen hoe de ultieme transformatie van de titelheld hier is verbeeld, waarbij het orkest onder handen van onze Rus excelleert in een dikwijls kamermuzikale verfijning.
Bedwelmende pracht
En dat brengt ons tenslotte op de cast die nog eens onderstreept dat de mare van het anno nu ontbreken van een potentieel aan overtuigende Wagnerzangers nauwelijks recht doet aan de realiteit. Neem Violeta Urmana die zowel de bloedstollende als de verleidelijke kanten van Kundry hoogst suggestief in klinkende munt omsmeedt, daarbij volop de omstandigheid beseffende – en hierin wortelt de crux van Parsifal - dat zij niet heilige of hoer is, maar beide. Alleen al hierdoor, en vanzelfsprekend haar ongekende ‘stimmliche’ kwaliteiten, bewijst zij een van de grootste vrouwelijke Wagnerinterpreten van tegenwoordig te zijn. Evegny Nikitin is een sonore Amfortas die wel heel goed naar Fischer-Dieskau moet hebben geluisterd, zonder dat niveau helemaal te halen trouwens. Gurnemanz is als het ware de ‘evangelist’ in Parsifal en René Pape past die vertellersrol als een handschoen. De titelrol is bij Gary Lehman in goede handen. Hoewel zijn stem een enkele maal voldoende kracht ontbeert, wordt dit in ruime mate gecompenseerd door een diep doorleefd besef van de betekenis van de tekst. De Titurel van Alexei Tanovitski alsmede de Klingsor van Nikolai Putilin maken door hun intimiderende en vreesaanjagende impact grote indruk. Het koor is zonder meer goed (in het bijzonder in de grote graalscene van het eerste bedrijf), maar kan mij dat van Bayreuth niet altijd doen vergeten. Speciaal tijdens de epiloog van het laatste bedrijf ontbeert hun aanpak net de vereiste mystieke atmosfeer. Daarentegen is het aandeel van de vrouwenstemmen in de bloemenmeisjes-episode van een bedwelmende pracht, ook al omdat Gergiev de teugels hier ruim laat vieren (zelfs ruimer dan Knappertsbusch). Al met al een imposante Parsifal, die smaakt naar meer Wagner uit Sint Petersburg. En dat laatste gaat gebeuren, want Gergiev en de zijnen zullen zich de komende tijd over DerRing des Nibelungen ontfermen, waarvan de resultaten binnenkort ook op sacd zullen worden uitgebracht, te beginnen met Das Rheingold.
|