CD-recensie

 

© Maarten Brandt, november 2022

Skrjabin: Le poème de l'extase op. 54 - Pianosonate nr. 5 op. 53 – Prometheus op. 60

Yevgeny Sudbin (piano), Singapore Symphony Orchestra, Singapore Symphony Youth en Singapore Symphony Chorus o.l.v. Lan Shui

BIS-2362 • 56' • (sacd)
Opname: juli-aug. 2017, Esplanade Concert Hall, Singapore (Le poème de l'extase en Prometheus); aug. 2006, Västerås Concert Hall, Zweden (Pianosonate)

   

Men zou het op het eerste gezicht misschien niet meteen zeggen, maar het aantal opnamen met werk van Aleksandr Skrjabin in het algemeen en van diens Prometheus in het bijzonder is inmiddels behoorlijk omvangrijk. Niet alleen vooraanstaande (en minder vooraanstaande) musici van Russische, maar ook van Centraal-Europese en Amerikaanse bodem, en zelfs in Azië hebben zich over zijn composities ontfermd, getuige bovenstaande release.

Dat zich nu uitgerekend het Singapore Symphony Orchestra op de extatische, beurtelings melancholieke en eufore klanktaal van deze Rus werpt, is op zijn minst opmerkelijk. Hoe het ook zij, Lan Shui – die onder meer met zijn Debussy-interpretaties en een fenomenale Blu ray-disc van de Carpenter-realisatie van de Tiende symfonie van Mahler het SSO geducht op de kaart heeft gezet en het orkest meerdere decennia met verve heeft geleid – cum suis weten doorgaans uitstekend raad met deze materie. Wie zonder te weten wie de uitvoerenden zijn naar deze nieuwe vastlegging van Le poème de feu - zoals Prometheus ook wel wordt genoemd – luistert, meent een van de mondiale toporkesten te horen. Daarbij is de door het BIS-team gemaakte opname schier onbegrensd van dynamiek en de balans tussen niet alleen piano en orkest, maar ook tussen de diverse instrumentale en (tegen het slot) vocale groepen perfect is gerealiseerd: men krijgt deze partituren voorgeschoteld alsof deze tegen een Röntgenapparaat zijn gehouden. Bij een dergelijke benadering bestaat uiteraard het gevaar dat de lyrische passages ondergesneeuwd raken, maar dat laatste is hier geenszins het geval, ook al is de gespierde aanpak die de executanten in deze vertolking voorstaan opmerkelijk.
Yevgeny Sudbin voegt zich wonderwel in deze van bonte pracht doordesemde lezing en brengt de pianopartij met een kolossale clarté en veerkracht tot leven. Met soms een opvallend fraai pedaalgebruik, waardoor de psychedelische harmonieën (want Prometheus laat zich gemakkelijk als een soort gigantische ‘trip' beluisteren, dit ook zonder gebruik van LSD trouwens) in al hun sensualiteit tot hun recht komen.

‘Onvoorspelbare voorspelbaarheid'
Het spannende avontuur van Prometheus wordt muzikaal reeds aangekondigd in onder andere de Vijfde pianosonate, waarin veel draait om het zogenaamde ‘prometheïsche akkoord' dat, om het niet al te theoretisch te formuleren, de basis vormt voor een muziek die zich halverwege tonaliteit en atonaliteit manifesteert. Een omstandigheid als gevolg waarvan Skrjabins klanktaal niet alleen in zijn ‘vuurgedicht', maar tevens bijvoorbeeld in zijn Préludes voor piano (op. 74) dicht tegen de vrije atonale werken van Schönberg aanschurkt. Een andere eigenschap van de sonate in kwestie en de daarna geschreven werken is het feit dat er veelal sprake is van een afwisseling van verschillende elementen - waarbij de dialectisch-variërende ontwikkeling, zo kenmerkend voor de Duitse hoog- en laatromantie en het Weens expressionisme, ontbreekt - die onderling niet of nauwelijks veranderen en dus op zich statisch van karakter zijn. Een fenomeen dat tendeert in de richting van een intrigerende ‘onvoorspelbare voorspelbaarheid', dat men ook aantreft in de Symphonies d'instruments à vent van Stravinsky en op een weer heel andere manier in het oeuvre van Messiaen. Dezelfde Messiaen die overigens met Skrjabin het verschijnsel van de synesthesie gemeen had en waarbij meerdere zintuiglijke waarnemingen met elkaar worden vermengd. Daarbij gaat het over het ‘horen' van kleuren en het ‘zien' van klanken. Het is ook deze wetenschap waar Skrjabins behoefte om in Prometheus een kleurenklavier te gebruiken op valt terug te voeren. Iets wat trouwens tegenwoordig gedurende live-uitvoeringen in toenemende mate gebeurt.

Maar nu even terug naar Sudbin, die als een notoir Skrjabin-vertolker bekend staat. Onderhavige versie van de Vijfde sonate verscheen al eerder op het Zweedse BIS-label, in 2007 in het kader van een geheel aan Skrjabins solo-pianowerk gewijde productie. Overrompelend is het trefwoord om Sudbins aanpak in dit stuk mee te karakteriseren. Met elf minuten behoort hij tot de snellere vertolkers van dit werk, maar niets komt gehaast over en elk detail wordt schitterend uitgelicht. En de door de technische staf van BIS opgetekende pianoklank is als om door een ringetje te halen: zowel, waar het moet, gestaald, als sonoor of fluweelzacht.

Helder- en doorzichtigheid
Rest nog Le poème de l'extase waarvan het SSO een weliswaar uiterst geslepen lezing ten beste geeft, maar waarin het vervoerende en daarmee ook het extatische element toch wat op de achtergrond is geraakt. Het klinkt me allemaal net een fractie te beschaafd. Niettemin laat ook deze vertolking wat helder- en doorzichtigheid betreft geen wens onvervuld, opnieuw mede dankzij de verbluffend goed geslaagde opname. Maar toch (ja ik weet het want dit is een opname uit de oude sovjet-tijd)… luister eens naar Svetlanov (Alto) met het staatsorkest van de USSR en u begrijpt wat ik bedoel. Daar spatten de vonken vanaf, met precies het vereiste oogverblindende resultaat, Daar doet het feit dat de weergavekwaliteit niet van het niveau is van wat wij anno 2022 zijn gewend niets aan af. En wat Prometheus betreft, ook al heeft men legendarische ‘evergreens' als die van onder meer Vladimir Ashkenazy (Decca, diens oude opname met hem als pianist onder Lorin Maazel) en Svjatoslav Richter (Russian Disc, onder Jevgeni Svetlanov) al in de kast staan, deze nieuwe uit Singapore is er zeker een om erbij te hebben!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links