CD-recensie

 

© Maarten Brandt, mei 2021

In Umbra Mortis

Rihm: Tristis est anima mea
(de) Wert: Vox in Rama
Rihm: Ecce vidimus - Velum templi scissum est
(de) Wert: Amen, amen dico vobis
Rihm: Tenebrae factae sunt - Caligaverunt oculi mei
(de) Wert: Peccavi super numerum
Rihm: Recessit pastor noster
(de) Wert: Adesto dolori mei
Rihm: Aestimatus sum
(de) Wert: Quiescat vox tua.

Cappella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss
Pentatone PTC 5186 948 • 58' • (sacd)
Opname: okt. 2020, Pieterskerk, Utrecht

   

Wat huishoudelijk artistieke informatie vooraf. De muziek op deze superieure cd is van de volgende bronnen afkomstig: Wolfgang Rihm's Sieben Passions-Texte (2001-2006) wat betreft de tracks 1, 3, 4, 6, 7, 9 en 11, Giaches De Werts Secondo libro de motteti a 5 (1581) inzake track 2 en 5, diens Modulationum cum 6 vocibus liber primus (1581) waar het gaat om track 8 en 12 alsmede zijn Motectorum 5 vocum liber primus (1566) dat - track 10 - later werd ingelijfd in eerdergenoemde Modulationum cum 6 vocibus liber primus .

Wie echter mocht denken dat het in onderhavig geval om een verzameling losse werken gaat - hoewel dit formeel natuurlijk wel degelijk het geval is - heeft het bij het verkeerde eind. Wat Daniel Reuss hier heeft gerealiseerd is niets minder dan een hoogst boeiend dramaturgisch experiment dat voor de volle honderd procent is geslaagd. Wijlen Piet Veenstra, oud artistiek directeur van het Residentie Orkest, zei ooit zo treffend dat indien een programma uit drie stukken bestaat die in de juiste en in de zin van een elkaar versterkende volgorde zijn geplaatst het programma als totaal eigenlijk het vierde stuk is. Met andere woorden, wil een programma echt overtuigen dan dient men zich voor ogen te houden dat het niet louter om de partituren afzonderlijk gaat, maar eerst en vooral om de uitgekiende combinaties daarvan. Niet voor niets is programmeren dan ook beduidend meer dan een willekeurig aantal werken op de lessenaars zetten, nee in diepste wezen komt het neer op een vorm van componeren. Componeren betekent immers letterlijk samenstellen. Dat is mogelijk met behulp van noten, maar evengoed met composities uit diverse windstreken en stijlgebieden, waarbij de meest fascinerende uitdaging erin bestaat muzieken binnen een productie bijeen te brengen waar soms qua tijd van ontstaan meerdere eeuwen tussen liggen, terwijl er soms, als het over de overeenkomsten gaat, slechts een luttele steenworp afstand tussen ligt.

Dialoog
Dat laatste is ook hier het geval met de intrigerende chromatische toonkunst van Giaches De Wert en Wolfgang Rihm van wie de idiomen en vocabulaires dichter bij elkaar liggen dan bijvoorbeeld die van Berlioz en Schumann. Natuurlijk zijn er ook verschillen hoorbaar. Zo komen bepaalde passages in de motetten van De Wert op het eerste gehoor relatief tonaler over dan de koorstukken van Rihm. Relatief, want het merkwaardige is dat dankzij die confrontatie met de klanktaal van laatstgenoemde het bij uitstek de gewaagde wendingen in de muziek van De Wert zijn die veel meer aan de oppervlakte treden dan wanneer men diens klinkende nalatenschap tot klinken zou hebben gebracht in het gezelschap van zijn tijdgenoten. Wat hier vooral uit blijkt is dat indien er voldoende distantie tot het verleden bestaat de universele grootheid en altijddurende actualiteit van de componisten van weleer nadrukkelijker aan de dag treedt wanneer men de dialoog durft aan te gaan met de klinkende kunstwerken van tegenwoordig. Een wetenschap die menige al dan niet artistiek georiënteerde orkestdirecteur zich eens grondig ter harte zou moeten nemen. Waarom is bijvoorbeeld de Eroïca van Beethoven een zo'n ongekend meesterlijke compositie? Niet alleen omdat dit op zich van meet af aan een feit was, maar omdat we inmiddels Mahlers Zesde, Schönbergs Erwartung, Varèse's Arcana en Boulez' Pli selon pli kennen, om slechts een paar 'dwarsstraten' te noemen.

Essentie
Deze cd is dus één grandioos kunstwerk dat dramaturgisch wordt geschraagd door de grootste en meest fundamenteel/existentiële vragen rond leven en dood zoals die zijn samengevat onder de titel van deze uitgave: 'In Umbra Mortis' ('in de schaduw van de dood'). Dit gearticuleerd door de terminologie - zowel muzikaal als tekstueel - van onze christelijke cultuur, zij het dan bij uitstek vrijzinnig benaderd. Of om Rihm in de voortreffelijke toelichting van Roman Hinke aan te halen:

'Die Religion einfach nur als eine Lösungsmechanik für eine irdische Problematik zu sehen, finde ich kurzsichtig. Religio, Rückbindung, ja, aber immer in Verbindung mit Reflexio. Und Reflexion bedeutet Interpretation der Quellen. Der interpretierende Umgang mit Texten ist eine klare Absage an jede fundamentalistische Lesart, denn er schliesst auch Irrtümer und historische Schichten ein. Dies sich einzugestehen, ist sehr wichtig.'

Wat niet alleen uit de regels van dit citaat valt op te maken, maar ook de op deze schijf vastgelegde werken naar voren komt is de essentie waarom het in alle grote kunst, in casu de muziek draait. Te weten dat het aansporen tot het stellen van die immense vragen des levens aanzienlijk belangrijker is dan het geven van pasklare en voor slechts één uitleg vatbaar zijnde antwoorden. Hierin schuilt ook veel van het geheim waarom we bepaalde muzikale kunstwerken steeds opnieuw kunnen horen om er vervolgens telkens opnieuw onvermoede duidingen en horizonten in te ontdekken. Evenals De Wert zich als een onlosmakelijk onderdeel van de traditie ervoer is dit met Rihm nog steeds het geval, hoezeer hun achtergronden ook mogen verschillen. Hinke formuleert Rihms houding ten aanzien van de traditie heel mooi:

'Sich der Tradition gegenüber zu öffnen, ist alles andere als ein Akt des Verharrens, des Zurückblickens und Festschreibens, vielmehr ein aktiver, nach vorn gerichteter Prozess künstlerischer Entwicklung. Ein kreativer Umgang mit den Vermächtnissen der Geschichte, den Rihm wie kein Zweiter beherrscht.'

Oordeel
Zonder Boulez slaafs na te volgen - Rihms klanktaal wortelt voor een niet onaanzienlijk deel veel nadrukkelijker in de laatromantische en expressionistische gestiek dan dat van zijn Franse collega voor wie hij overigens een grote bewondering koestert - ziet ook hij de traditie als een 'werdegang' die men van het gestolde verleden moet ontdoen om zodoende het zich voorbij de waan van de dag bevindende actuele daaruit te destilleren. Daarin vindt hij in George Steiner een geduchte medestander die in zijn baanbrekende essay Het verbroken contract onderstreept dat de reden waarom de grote composities van weleer met terugwerkende kracht aan substantie winnen is gelegen in de wetenschap van 'het levend makend oordeel over vroegere aanwezigheid samen met het kritisch voorzien van eigen aanspraken op de toekomst (.) die het eigen inzicht bepalen.'

Bij De Wert is het in wezen niet anders, hoezeer zijn werk - ten onrechte - wat de waardering ervan aangaat, nogal eens in de schaduw verblijft van de experimentele en chromatische madrigaalkunst van Carlo Gesualdo. Deze cd bevat echter een aantal motetten die chromatisch en anderszins zeker zo avontuurlijk zijn als die van de Prins van Venosa, een feit dat nog eens extra wordt geaccentueerd door de ingenieuze samenstelling van dit programma. Men zou zelfs episodes uit Rihms Passions-Texte en De Werts motetten zodanig kunnen isoleren dat men op een gegeven moment niet meer weet welke noten nu van wie afkomstig zijn en dan hebben we het dus over componisten tussen wier levens een periode van maar liefst vier eeuwen gaapt. Thomas Mann formuleerde het zo raak in zijn monumentale roman Der Zauberberg: 'Was ist die Zeit? Ein Geheimnis, - wesenlos und allmächtig.'

Archetypische lading
Wie de teksten van de onderdelen beziet zal daar een duidelijke lijn in kunnen ontdekken en tot de conclusie komen dat het geheel de impressie achterlaat van een soort requiem. Met dien verstande dat het daaraan inherente liturgische stramien uiteraard ontbreekt. Maar de grote thema's ervan liggen aan dit dramaturgische concept wel degelijk ten grondslag. Dankzij de teksten van Rihm alsmede die waarop De Wert zijn motetten baseerde en meer in het bijzonder als gevolg van de rangschikking krijgen diezelfde thema's een kolossale archetypische lading. Hoewel smartelijke uitbarstingen bij vlagen bepaald niet ontbreken, iets waaraan de schrijnende chromatiek van beide componisten uiteraard bijzonder veel bijdraagt, is nergens sprake van een emotionele overkill. Neem Rihms Velum templi scissum est, waar de tekst conform deze titel het scheuren van de voorhang van de Tempel behandelt nadat Christus de geest heeft gegeven. Zelfs Bach gaat gedurende deze episode in zijn Matthäus-Passion uit zijn dak. Dit in tegenstelling tot Rihm - let wel neo-expressionist in hart en nieren! - die het zoekt in een weliswaar dreigende, maar verder juist voor het merendeel ingetogen toonzetting waardoor een suspense ontstaat die je net zo de adem doet inhouden als wanneer de componist het in het tegenovergestelde effect zou hebben gezocht. Natuurlijk draagt ook de perfect gedoseerde dramatiek van Reuss en zijn onvolprezen schare vocalisten daar het nodige toe bij. Wat ook strookt met een requiem is het bereiken van de staat van berusting, hier ontroerend belichaamd in het dit geniale traject afsluitende motet Quiescat vox tua a plorato ('Bespaar je stem het wenen') van De Wert. Nee, inderdaad, over de engelen die de gestorven ziel naar het paradijs begeleiden wordt duidelijk niet gerept, maar wel over het 'terugkeren van de kinderen naar hun thuisland' en de belofte dat 'het verdriet in vreugde [zal] veranderen en hen tot troost zal zijn en verblijden na alle bekommernis.' Of dit laatste nu in deze of een andere wereld zal zijn, dat mag de luisteraar zelf uitmaken. Misschien is de meest belangrijke boodschap wel, en ik heb het nu over deze productie als geheel, dat de klinkende kunst die klassieke muziek heet, niet alleen tot doel heeft ons uit te dagen om vragen te gaan stellen, maar ons tevens kan leren dat er een mysterie bestaat dat dermate veelomvattend is dat alle woorden die wij stervelingen zouden kunnen verzinnen niet bij machte zijn dat zelfs ook maar bij benadering te omschrijven.

Wereldtop
Cappella Amsterdam en zijn artistiek leider Daniel Reuss hebben voor de zoveelste keer bewezen ondubbelzinnig tot de wereldtop te behoren en dat hen bij het vertolken van om het even welke veeleisende partituren werkelijk geen zee te hoog gaat. Wat we hier horen is van begin tot eind van een minutieuze perfectie die desondanks geen seconde ook maar iets gelikts heeft; elke noot is tot in het merg optimaal doorleefd. Techniek (en wat voor!) staat volledig in dienst van een vervoering die een ieder die naar deze hartverscheurend mooie muziek luistert op de punt van haar of zijn stoel zal brengen. Dat er dan überhaupt een commissie in ons steeds meer door culturele kaalslag aangevreten land is die vindt dat een dergelijk gezelschap geen subsidie verdient is niet minder dan een grof schandaal. Als deze - ook in termen van geluidsweergave overigens schitterende - cd iets bewijst, zeker in deze benarde tijden, is het wel dat kunst al het andere dan luxe is, maar een pure noodzaak voor een beschaving om te kunnen overleven. Zoveel is in ieder geval zonneklaar: deze cd mag tot de meest hoge ogen gooiende uitgaven op het gebied van de koormuziek van de laatste jaren worden gerekend en verdient het ten volle om in de prijzen te vallen. Niet alleen vanwege het uitmuntende uitvoeringsniveau, ook en vooral omwille van het uitdagende en buitengewoon originele programmaconcept. Driewerf chapeau!!!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links