CD-recensie

 

© Maarten Brandt, december 2011

 

 

Lachenmann: Accanto, Musik für einen Klarinettisten mit Orchester – Consolation I für 12 Stimmen und 4 Schlagzeuger - Kontrakadenz für großes Orchester

Eduard Brunner (Klarinet), Rundfunk-Sinfonieorchester Saarbrücken o.l.v. Hans Zender, Arno Arndt, Siegfried Fink, Hermann Gschwendtner en Michael Ranta (slagwerk), Schola Cantorum Stuttgart o.l.v. Clytus Gottwald, Radio-Sinfonieorchester Stuttgart des SWR
o.l.v. Michael Gielen.

Wergo 6738


 
  Helmut Lachenmann (1935)
   

Zoals bekend voltrok zich op 17 november 1969 in ons land (in het Amsterdamse Concertgebouw) de roemruchte Actie Notenkraker waarover u elders op deze site het nodige kunt lezen. Deze actie is echter in het kader van deze recensie in zoverre relevant, dat deze zich richtte tegen het beleid van het symfonieorkest en dat het uiteindelijke resultaat mede aan de wieg heeft gestaan van onze terecht alom en wereldwijd bejubelde ensemblecultuur. Vergeleken evenwel met het werk van de Duitse muziekvinder Helmut Lachenmann komen de composities van menige ‘angry young men’ uit het Nederland van de jaren zestig van de vorige eeuw buitengewoon onschuldig over. Want zoveel is duidelijk, Lachenmann is iemand die bij voorkeur de extremen opzoekt en stelling neemt tegen onverschillig welke geaccepteerde mening binnen het muziekbedrijf in het algemeen en het eigentijdse componeren in het bijzonder. Keerden de Notenkrakers zich van het toentertijd heersende symfonische establishment af door zich, als hiervoor gesteld, voor de verwezenlijking van hun intenties op de gespecialiseerde ensembles te richten, Lachenmann verkiest voor zijn, zeker in sonoor opzicht aanzienlijk verder gaande muzikale exercities, veelal uitgerekend het symfonieorkest waar de Nederlandse oproerkraaiers geen heil meer in zagen. Ik citeer even een zin uit het boekje bij bovenstaande cd, waar het gaat om een van Lachenmanns esthetische uitgangspunten, namelijk de door hem genoemde ‘Klangrealistik’:

“ Es gilt Abschied zu nehmen von einer Klangvorstellung, die nur die Showseite des Klanges sich gestattet als ein Medium falscher gesellschaftlicher Ostentation, die den Klang abschneidet von all dem vorgeblich Hässlichen, dass dessen Entstehung nicht nur fakultativ begleitet, sondern substantiell dazugehört.“

Met andere woorden, het gaat niet alleen maar om de verleidelijke kant van de klank als belichaming van een onjuist maatschappelijk vertoon (waarmee Lachenmann op diezelfde kleinburgerlijkheid doelt als de Notenkrakers, maar die om die reden juist het instituut verkiest dat door diezelfde burgerij wordt verheerlijkt), die de klank afzondert van al datgene wat zogenaamd lelijk is, maar die de voortbrenging ervan niet vrijblijvend begeleid omdat die daar volledig toe behoort. Nog weer anders geformuleerd, de voortbrenging van de klank en alle daarvan vergezeld gaande en doorgaans niet door het establishment tot de canon van aanvaardbare muziek toegelaten realiteiten, dit alles wordt bij Lachenmanns muzikale esthetica ingelijfd. Hierdoor komt de ‘afstand’ tussen de voortbrenging en alles wat daarmee gepaard gaat, te vervallen: immers, de voortbrenging en alles wat daarmee verband houdt is, nog steeds volgens Lachenmann, onlosmakelijk onderdeel van het totale klinkende en dus muzikale vocabulaire. Of, en hier ligt een link met het serialisme, de voortbrenging en de daarmee samenhangende fenomenen vormen een onvervreemdbaar eigen parameter binnen Lachenmanns componeren.

Wie bereid is zich daar rekenschap van te geven, en die bereidheid is natuurlijk wel een vereiste om zich echt open te kunnen stellen voor Lachenmanns werk, kan zijn hart aan deze cd ophalen. In Accanto (1976) wordt de relatie tussen de muziek als verleidingskunst en de ‘Klangrealistik’ verduidelijkt door elementen uit het Klarinetconcert van Mozart, die zo nu en dan flardensgewijs al dan niet aan de oppervlakte van het gebeuren treden. Dat Lachenmann de top non-conformist, in Consolation I (1967) zijn toevlucht zoekt tot een tekst van Ernst Toller is geen wonder. Want, zo lezen wij in het boekje, de communisten beschouwden hem als een revisionist, de sociaaldemocraten als te links en de nationaalsocialisten als een zwijn. De ongenaakbare muziek is geheel met de tekst van Consolation I in overeenstemming en kan worden gezien als een aanklacht tegen elke revolutie, hetzij van links of van rechts, die per definitie altijd haar eigen kinderen opeet en waarbij het nooit om de mens maar uiteindelijk alleen de zaak gaat. Als het meest indrukwekkende werk kwam echter Kontrakadenz (1971) op mij over, waaruit blijkt dat de wijze waarop Lachenmann de fenomenen van het genereren van de klank zodanig in zijn greep heeft, dat het resultaat zich niet laat beluisteren als van boven opgelegde acties, maar als een muzikaal om niet te zeggen bij vlagen zelfs uiterst gepassioneerd avontuur. De handeling en de moeite waarmee de musici de notentekst moeten zien te overmeesteren is hier tot onderwerp van een ongekend beurtelings ingetogen en extreem uitgelaten betoog geworden van een intense dramatiek.

Ik ben niet alleen getroffen door de exemplarische uitvoeringen op deze cd, maar niet minder ook door de uitmuntende reliëfrijke en zeer dynamische geluidskwaliteit, die mij abusievelijk deed veronderstellen dat het om gloednieuwe registraties ging. Niets is minder waar, want het betreft hier opnames die in 1968, 1971 en 1977 werden gemaakt en snel nadien op elpee werden uitgebracht. Chapeau!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links