|
CD-recensie
© Maarten Brandt, februari 2022
|
Jan Peter de Graaff - The Forest in April
(De) Graaff: Concerto No. 4 'Rimpelingen' (2017)* - No. 5 'The Forest in April' (2021)**
Maya Fridman (cello), Noord Nederlands Orkest o.l.v. Sander Teepen* en Nicolò Foron**
TRPTK TTK 0076 • 51' • (sacd)
Opname: maart 2021 (The Forest in April), juni 2021 (Rimpelingen) Oosterpoort, Groningen |
|
|
In het in de loop der decennia behoorlijk uitgedunde orkestlandschap van onze natie (die ooit per provincie minstens één symfonieorkest telde!) neemt het Noord Nederlands Orkest sedert jaar en dag een markante plaats in. Van de regionale symfonische formaties is dit het tot op de dag van vandaag verreweg meest vooruitstrevende en avontuurlijke gezelschap. Dit mede en vooral dankzij het grensverleggende beleid van artistiek leider Marcel Mandos. Het NNO is, zoals bekend, het resultaat van de fusie van het Frysk Orkest en het Noordelijk Filharmonisch Orkest, die waren gevestigd in Leeuwarden en Groningen. De Groningse tak - dus het aloude NFO - was ook toen al een uiterst pionierende club waarbij niet alleen bijvoorbeeld Witold Lutoslawski een aan eigen werk gewijde productie leidde, maar oud-chefdirigent Charles de Wolff het bijkans volledige toenmalige oeuvre van Olivier Messiaen dirigeerde, inclusief zijn meest complexe orkestwerk Chronochromie . Dit voor de tijd waarin Reinbert de Leeuw zich over deze musicien français zou gaan ontfermen (waarbij zij aangetekend dat De Leeuw uitgerekend Chronochromie nooit heeft uitgevoerd). Het samengaan van de noordelijke ensembles is uiteraard niet zonder slag of stoot verlopen, een omstandigheid die overigens voor nagenoeg elke fusie opgaat. Maar na de komst van Mandos heeft het NNO keer op keer van zich doen spreken door spraakmakende projecten rond componisten als Hans Werner Henze (met onder andere de landelijke primeur van diens Tiende symfonie!), Heiner Goebbels en Steve Vai. Ook maakte de Noordelijk tableau de la troupe uitdagende cd-producties met werk van Jacob van Domselaer, Jacob ter Veldhuis (voor het prestigieuze Engelse Chandos-label en wel diens oratorium Paradis o, dit zowel in DVD als cd-formaat) en Simeon ten Holt (met niet alleen de primeur van de orkestversie van Canto Ostinato door componist Anthony Fiumara, geruime tijd composer in residence van het NNO, maar ook fonografische premières van vroeger, totaal anders en naar mijn smaak boeiender geaard werk van Ten Holt).
Van alle markten thuis
Zoals uit bovenstaande uitgave blijkt heeft het NNO ook volop oog voor jong componerend talent. Van de huidige generatie is de naam van Jan-Peter de Graaff een klinkende. Hij werd in 1992 geboren, studeerde bij Guus Janssen, Calliope Tsoupaki en Diderik Wagenaar, maar ook aan The Royal College of Music in Londen. In 2018 mocht hij de IRC Rostrum Prize voor compositie in de acht slepen. Geen wonder, want een ding staat boven iedere twijfel verheven en dat is dat De Graaff niet alleen tot de meest productieve componisten van nu in ons land (en daarbuiten) mag worden gerekend, ook dat hij van alle markten thuis is. Er valt bijna geen genre te bedenken of hij heeft er wel iets in geschreven en sterker nog: de composities volgen elkaar in sneltreinvaart op. Het ambacht dat componeren heet bezit hoegenaamd geen geheimen voor hem en ook op muziekdramatisch gebied heeft De Graaff zich reeds geprofileerd, getuige zijn uit 2016 daterende opera All rise die de grootse opmaat vormt tot inmiddels vijf muziekdramatische partituren. Ook op de internationale podia is De Graaff doorgedrongen. Zo werd zijn werk vertolkt op het Huddersfield Music Festival en speelde het BBC Symphony Orchestra diens muziek. In opdracht van de NTR ZaterdagMatinee schaaft De Graaff aan een Concerto Luthéal voor piano en orkest, dat wordt geschreven voor Hannes Minnaar. Kortom we hebben hier te maken met een componist in de orde van, om het metaforisch uit te drukken, "wat zijn ogen zien maken zijn handen" (waarbij men in onderhavig geval voor ogen uiteraard oren moet lezen).
Komeet
De Graaff is een alleskunner en een echte en helder opflitsende komeet aan het muzikale firmament die aan niemand ongemerkt voorbij kan gaan. En om het even of men nu wel of niet van zijn muziek houdt (over smaak valt niet te twisten), de enorme behendigheid waarmee hij alle aspecten van het componeervak naar zijn hand zet is niet minder dan verbluffend. Daarbij is De Graaff een schoolvoorbeeld van een eclecticus, dus iemand die een arsenaal van invloeden van buiten verwerkt en omvormt tot een eigen vocabulaire. Hij kent de muziekgeschiedenis, en met name die van recente datum, als zijn vestzak en is daarbij wars van onverschillig welke dogmatiek. Voorts weet hij de zaak zo in te kleden dat musici zich voelen aangetrokken tot zijn scheppingen, want hoe is anders te verklaren dat zovele en uiteenlopende uitvoeringsinstanties zijn partituren tot leven willen wekken?
Wie in 'a nutshell' met De Graaffs idioom wil kennismaken, haalt met deze cd een voltreffer in huis. Wel bekroop me een enkele keer het gevoel, en dat staat los van het exemplarisch hoge niveau waarop Maya Fridman soleert (daarbij voorbeeldig gesecondeerd door het Noord Nederlands Orkest), dat het enorme gemak waarmee De Graaff de noten aan het papier toevertrouwt af en toe het zicht dreigt te ontnemen op de noodzakelijkheid van diezelfde noten. Met andere woorden, de indruk ontstaat dan van een soort cosmetica (van een onbetwist hoge kwaliteit, daarover niet de geringste twijfel) waarbij het soms lijkt of er daarachter niet altijd evenveel diepgang is. Dan klinkt het allemaal net een fractie te vanzelfsprekend en is onvoldoende de sensatie bespeurbaar dat de act van het componeren ook een worsteling kan zijn. Zoals men die bijvoorbeeld voelt bij een Ives of Vermeulen, wier creatieve uitingen dermate door overdonderende visioenen onder druk staan dat dit in een soort fascinerende en moeilijk te definiëren meerwaarde resulteert. In een muziek die scharniert en ontregelt en waarin alles dat naar het gepolijste tendeert door afwezigheid schittert. Wat ik De Graaff, gezien zijn enorme talenten, van harte zou gunnen, is het doorleven van wat in het oude Elizabethaanse Engeland de 'melancholia' werd genoemd, de duistere en - om het alchemistisch uit te drukken - 'fragmenterende' innerlijke crisis die veelal vooraf gaat aan de inspiratie die moet leiden naar de verlichting - en in ons geval met als uiteindelijk resultaat het klinkende kunstwerk. Luister bijvoorbeeld naar de late kwartetten van Beethoven of lees de fascinerende ontstaansgeschiedenis van Boulez' Pli selon pli .
Spiritueel potentieel
Ik weet dat ik de lat behoorlijk hoog leg, maar juist omdat ik hoop dat de komeet die De Graaff heet de hemel duurzaam zal blijven verlichten, permitteer ik mij de vrijheid deze overwegingen te uiten. En dat die hoop allesbehalve op drijfzand is gebaseerd maakt het vijfde concert The Forest of April voor mij haarscherp duidelijk, een werk dat ik bij vlagen aanzienlijk indrukwekkender vind dan Rimpelingen dat voor het ASKO / Schönberg is geschreven. Met name het langzame deel van dit concert (het meest uitvoerige onderdeel ervan) trof me door zijn weemoedige grondtoon, zijn empathische klank. Dan hoor je wat De Graaff ook aan spiritueel potentieel in huis heeft. Zoals gezegd, dit zijn fenomenale vertolkingen door alle betrokkenen en de opname is van een ongekende helder- en doorzichtigheid. Het geheel komt dermate overtuigend over dat men nooit de indruk krijgt naar een regionaal- , maar, integendeel, naar een toporkest te luisteren. Naar een geheel dat zich onder beide dirigenten manifesteert als een collectief van musici dat tot op de kleinste vierkante millimeter doorkneed is in deze materie en waardoor het lijkt alsof beide stukken reeds onafzienbare tijd tot het reguliere repertoire behoren, terwijl natuurlijk niets minder waar is. Fridman is daarenboven, zo blijkt uit de toelichtingen, zeer nauw bij het ontstaansproces van deze muziek betrokken geweest, zodat men gerust van authentieke vertolkingen kan spreken. Laat dan ook één ding duidelijk zijn: als er een uitgave is die als een pracht van een voorbeeld voor de andere orkesten kan dienen, dan is het deze supergave cd wel. Met als enige kanttekening dat een speelduur van 51 minuten naar de huidige maatstaven geredeneerd wel aan de korte kant is, maar laat dit laatste u niet van een aanschaf afhouden. Ten zeerste aanbevolen!
|
|