CD-recensie

 

© Maarten Brandt, oktober 2018

 

The Collectors

(De) Graaff: The bells of St. Clemens
Kyriakides:
Once there was
Eggert: The collectors
Penderbayne:
Shameless

Konstantyn Napolov (slagwerk) en Eke Simons (piano)
TPRTK 0027 • 70' •
Opname: 15-19 juni 2018, Theater Het Spui, Den Haag

www.trptk.nl

 

Een bijzondere cd die alleen al vanuit het oogpunt van het fenomeen klankavontuur alle aandacht ruimschoots verdient. Het gaat hier om het debuut van de samenwerking tussen de Oekraïense slagwerker Konstantyn Napolov en de Nederlandse pianiste Eke Simons. Het bijzondere is bovendien dat alle vier op deze schijf voorbeeldig gedocumenteerde composities zowel zeer toegankelijk zijn als het oor alle gelegenheid bieden zowel op de korte als de lange afstand te worden verrast. Elementen uit popmuziek en Jazz worden niet uit de weg gegaan en die uit de meer klassiek georiënteerde wereld al evenmin, zonder dat ook maar bij benadering een oppervlakkige pastiche is ontstaan. Dit is eclectisch componeren in de beste zin van het woord. En bij vlagen ontbreekt ook de menselijke stem niet, zij het dat die - heel passend - veelal instrumentaal wordt ingezet. Getuige bijvoorbeeld het vijfde deel van Kyriakides' Once there was', waar dat stemgeluid, althans naar het mij voorkomt, nadrukkelijk en slim gemanipuleerd voor het voetlicht wordt gebracht.

Niet dat de muziek in de zin van de avant-garde van weleer vernieuwend kan worden genoemd, integendeel, maar vernieuwend is wel het omgaan met het medium van deze bezetting en het streven om te komen tot de hoogste mate aan exploreratie van de opnametechnische mogelijkheden van het gebodene. Wie het geheel in de gangbare tweedimensionale stereomodus beluistert weet al niet wat hij of zij hoort, laat staan wanneer dit in de surround-modus geschiedt. Het gevoel bestaat in beide gevallen dat de musici in kwestie als het ware in de eigen huiskamer staan te musiceren en de typisch geur van het live-gebeuren er om niet krijgt bijgeleverd. Met andere woorden, om het even hoe er ook tegen de muziek zelf wordt aangekeken, wat hier aan de orde wordt gesteld is de hoogste opvatting van het ambachtelijke metier dat musiceren heet.

Ontginners en gebruikers
De titel van deze als een klok klinkende productie luidt 'The Collectors', om precies te zijn naar de gelijknamige en op deze cd te horen compositie van de Duitse componist Moritz Eggert die uit een gezin van verzamelaars stamt. Het huwelijk van zijn grootmoeder liep zelfs op de klippen, omdat haar man zijn verzamelwoede zo extreem de vrije loop liet dat er voor haar - niet alleen spreekwoordelijk, maar ook letterlijk - geen plaats meer was. Tegelijkertijd is dat verzamelen, hetzij bewust of onbewust, iets wat alle componisten doen, want wat is componeren anders dan het bijeenvergaren en vervolgens ordenen van muzikale indrukken en tenslotte trachten die zo goed en zo kwaad als dat gaat te integreren in een eigen idioom? Daarbij komt nog dat het aantal sonoriteiten - nog geheel los gezien van onverschillig welk systeem er ook wordt gehanteerd -dat men aan een instrument als de piano in combinatie met slaginstrumenten kan ontlokken schier oneindig is. En daarvoor hoeft men bepaald niet alleen Bartók te heten. Onze landgenoot Robert Heppener wees er al op dat er in diepste wezen twee soorten componisten bestaan, te weten de ontginners en de dankbare gebruikers van het (muzikale) landschap.

Kristalachtige geluiden
De op deze cd vertegenwoordigde componisten zijn typische gebruikers. Niet zelden zoeken ze hun toevlucht tot hele simpele ingrediënten zoals kinderliedjes, die echter dikwijls een al dan niet politieke connotatie hebben of hadden, maar door het sonore gewaad waarin zij de revue passeren niet meteen als zodanig opvallen. Eigenlijk hebben we het dan over een hele oude techniek, namelijk het verstoppen van codes in muziek die alleen herkenbaar waren voor ingewijden. Immers, dat was een praktijk die bij de grote polyfone meesters uit de late middeleeuwen de renaissance al sterk in zwang was. Een duidelijk voorbeeld op deze cd is 'The bells of St. Clemens' van de jonge en uiterst productieve componist Jan-Peter de Graaff. Het is gebaseerd op het Engelse kinderliedje 'Oranges and Lemons', dat een cruciale rol speelt in de beroemde futuristische roman '1984' van George Orwell en dat de illusionaire hoop op vrijheid binnen een totalitair regime symboliseert. Prachtig te horen hoe dit werk begint met flinterdunne en kristal-achtige geluiden. Alleen dat is al een sensatie om naar te luisteren. De Graaff een beginnend componist noemen is trouwens de plank volledig misslaan, want de ene première is nog niet koud of de andere komt er alweer aan. En dat niet alleen, ook onder meer het ASKO/Schönberg Ensemble en de NTR ZaterdagMatinee hebben hem in het vizier en voorzien van opdrachten. Alsof het niets is, heeft De Graaff bovendien als operacomponist naam gemaakt, zoals met 'All Rise', waaruit blijkt dat hij ook die discipline tot in de puntjes beheerst.

Het valt vurig te hopen dat het niet bij deze ene cd van Napolov en Simons blijft en dat vele andere componisten - en ook andersoortige componisten - voor dit tweetal gaat schrijven, want dit smaakt beslist naar (veel) meer. Een klein puntje van kritiek is het ontbreken van de opnamegegevens (data en locatie) in het verder voortreffelijke begeleidende boekje, maar die bleken gelukkig elders gemakkelijk te achterhalen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links