CD-recensie

 

© Maarten Brandt, december 2010

 

 

Berg: Wozzeck

Wendy Fine (Marie), Theo Adam (Wozzeck), Fritz Uhl (tamboer-majoor), Georg Paskuda (kapitein), Kieth Engen (dokter), Gudrun Wewezow (Margret), Friedrich Lenz (Andres), Walter Carnuth (dwaas), Max Proebstl (handwerksman 1) Carl Hoppe (handwerksman 2), kind van Marie (Marika Krauth), koor en orkest van de Beierse Staatopera o.l.v. Carlos Kleiber

Golden Melodram GM 5.0074 • 1.30' • (2 cd's)


Je zult maar de zoon van de wereldberoemde dirigent Erich Kleiber (1890-1956) zijn, die niet alleen vermaard was vanwege zijn legendarische vastlegging van Der Rosenkavalier (Decca) van Richard Strauss maar die, sterker nog, op 14 december 1925 in Berlijn tevens de vuurdoop dirigeerde van een van de meest fenomenale muziekdrama’s uit de eerste helft van de afgelopen 20 ste eeuw, Wozzeck (1922) van Alban Berg. Een partituur die toentertijd zoveel technische problemen opleverde dat er, als we de annalen mogen geloven, maar liefst 137 (!) repetities voor nodig waren om deze adequaat het hoofd te kunnen bieden. Hoe het ook zij, ook in het leven van Carlos Kleiber – wiens op verschillende media beschikbare vertolkingen van Der Rosenkavalier onverkort tot de ‘onbewoonde eiland’- categorie behoren – speelde Wozzeck een rol van importantie en, evenals zijn vader, stond hij bekend als een perfectionist van het eerste uur. Dit verklaart ook waarom de catalogus van Kleiber jr. betrekkelijk weinig titels omvat, zeker in vergelijking met coryfeeën als Bernstein, Karajan en Solti, maar dat die titels in kwestie qua artistiek niveau zonder uitzondering tot de absolute wereldtop behoren. Om het even of het nu Von Webers Der Freischütz, (Johann) Strauss Die Fledermaus, Wagners Tristan und Isolde, Verdi’s La Traviata (mede bekend vanwege de onvergetelijke verfilming van Zeffirelli) dan wel een reeks onvergetelijke Brahms- en Beethovenvertolkingen betreft die in een aantal versies zowel op cd als dvd zijn gedocumenteerd.

Perfectiedwang
Het was dan ook groot nieuws toen in de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend werd dat Deutsche Grammophon voornemens was een studioregistratie van Wozzeck onder Kleiber uit te brengen. Een vermetele poging wanneer men zich realiseert dat diezelfde firma in 1965 reeds een spraakmakende verklanking van dit werk onder Karl Böhm met in de titelrol niemand minder dan Dietrich Fischer-Dieskau had doen verschijnen, een opname die nog steeds tot de meest toonaangevende moet worden gerekend, ook vanwege de grandioze Marie van Evelyn Lear en de kapitein van Gerhard Stolze. Niettemin is die Kleiber-uitvoering er ondanks herhaaldelijke aankondigingen helaas nooit gekomen. Denkelijk niet zozeer vanwege de reeds beschikbare interpretatie van Böhm (en de in diezelfde periode verschenen lezing uit Parijs onder Pierre Boulez voor CBS (sony)) maar vanwege Kleibers perfectiedwang.

Onvervalst live-gebeuren
Aan de hand van bovenstaande, uiteraard ongeautoriseerde en op 27 november 1970 te München opgetekende live-opname uit de Beierse Staatsopera onder Kleiber kunnen we ons gelukkig een redelijke voorstelling maken van wat de meester bij dit werk voor ogen stond. De kwaliteit van de opname viel me tijdens het beluisteren van de beide cd’s steeds meer mee. Er is sprake van een redelijk, zij het niet op alle fronten echt voorbeeldig gerealiseerd, stereogeluid. Of de opname in kwestie in de zaal is gemaakt of van de radio is afgetapt valt onmogelijk vast te stellen, aangezien het van uiterst schaarse informatie (libretto alsmede timings van de tracks ontbreken) voorziene boekje daarover in alle talen zwijgt. Jammer is wel dat de opmaat tot het eerste akkoord van het eerste bedrijf niet hoorbaar is: de muziek is al enkele secondes aan de gang als de band loopt. Maar verder klinkt alles, op enkele kleine storingstikjes (bandlassen?) na, door de bank genomen heel redelijk. Met dien verstande dat het hier een momentopname van een onvervalst live gebeuren betreft, met soms veel gedruis op het podium waardoor de balans tussen muziek en Bühne – zoals tijdens sommige tussenspelen die natuurlijk synchroon moesten verlopen met de decorwisselingen - wel eens in het voordeel van de laatste uitvalt.

Passie
Maar wie door deze wat mij betreft prima te overkomen bezwaren heen luistert staat een ronduit sensationele Wozzeck te wachten, een ware herschepping van een groot kunstwerk. Aan de ene kant treft de analytische benadering die Kleiber voorstaat – om het even welk klein motiefje wordt niet alleen haarscherp gearticuleerd maar ook uitgefraseerd en wat meer is, zonder dat dit ook maar bij benadering ten koste gaat van de grote lijn waarlangs de dramatische ontwikkelingen zich voordoen. Een niet alleen dat, want – anders dan onder mindere goden – blijft het niet bij dat analytische, omdat in weerwil van alle technische doorwrochtheid, Kleiber het geheel met een alles en iedereen omverwerpende passie weet te bezielen. Overigens zonder daarbij zijn kruit op een te prematuur tijdstip te verschieten, als gevolg waarvan men het ontroerende tussenspel vlak voor het slot van het derde bedrijf uit de opera (wat men gekscherend muziek à la de ‘Elfde van Mahler’ zou kunnen noemen) als het hoogtepunt ervaart.

Dranklucht
De cast is ook hoogst imponerend. Niet alleen door de levensechte realisatie van de protagonist Wozzeck door Theo Adam, ook vanwege de uiterst suggestieve kapitein en dokter van respectievelijk Georg Paskuda en Kieth Engen, ook al kan Paskuda mij Stolze vanwege zijn nog hysterischer verbeelding van de kapiteinsrol niet doen vergeten. Wendy Fine is een Marie die zowel in het zachtste als luidste dynamische bereik evenals in alle denkbare tussengradaties van haar stem een optimale souplesse aan de dag legt. En Kleiber zou Kleiber niet zijn als hij de bijrollen als de sluitpost van de productie zou opvatten. Neem de perfecte karakteristiek van de beide handwerksmannen, getuige een opwachting in de befaamde taveernescene uit het tweede bedrijf waar niet alleen de dranklucht vanaf spat, maar waarvan het beklemmende en surrealistische karakter met een directheid tot ons komt die alle beschrijvingen tart. Samenvattend: een Wozzeck die – ondanks de niet geheel sporende technische afwerking van de cd’s – zonder reserve als een cultuurhistorisch en muzikaal document van de eerste orde moet worden gezien en een uitgave die dus bepaald niet alleen verplichte kost is voor Kleiber-fans.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links