CD-recensie

 

© Maarten Brandt, december 2014

 

Bach: Weihnachtsoratorium BWV 248

Sunhae Im (sopraan), PetraNaskaiová (alt), Stephan Scherpe (tenor), Jan van der Crabben (bas), La Petite Bande o.l.v. Sigiswald Kuijken.

Challenge Classics CCS72394 139' (2 sacd's)

Opname: december 2013, Predikherenkerk, Leuven

 

Het lag in de lijn der verwachtingen dat, na achtereenvolgens de Hohe Messe, Matthäus- en Johannes Passion, ook het Weihnachtsoratorium in het Bach-project voor Challenge van Sigiswald Kuijken en de zijnen eenmaal aan de beurt zou komen. Als er, naast de Hohe Messe, een werk van Bach is waar trefwoorden als grandeur, feestelijke brille, glans en monumentaliteit bij uitstek op van toepassing zijn dan is het wel het Weihnachtsoratorium. Dirigenten van uiteenlopend karakter als - om ons tot de historiserende uitvoeringspraktijk te beperken - Nikolaus Harnoncourt (Warner, vooral zijn tweede opname), René Jacobs (Harmonia Mundi), John Eliot Gardiner (DG) en niet te vergeten Philippe Herreweghe (Virgin) hebben dit, hoe verschillend hun benadering ook moge zijn, uitstekend begrepen en in dienovereenkomstige zin in klinkende munt omgesmeed.

Natuurlijk is La Petite Bande een ensemble dat in Bach zijn mannetje staat (vooral de houtblazers zijn een waar feest voor het oor), maar die puur solistische vocale bezetting, waarbij zelfs van ripieno-stemmen wordt afgezien, met slechts een zanger/zangeres per stemsoort (en dus in dit geval slechts vier stemmen) doet gewoon geen recht aan de allure die deze muziek hoe dan ook dient te bezitten. Daarenboven is al meer dan eens en overduidelijk vanuit diverse musicologische windrichtingen aangetoond dat, wat de koorbezetting betreft, niemand minder dan Bach zelf - in diverse op onze site staande artikelen wordt op deze materie grondig ingegaan - dacht aan ten minste een omvang van drie (en soms vier) vocalisten per stemsoort. Toch schrijft Geert Robberechts in het qua tekstuele lay-out nog al slordig in elkaar geflanste boekje (waarin bovendien, anders dan de buitenkant van deze uitgave suggereert, de trackinformatie - althans de timings daarvan - node ontbreekt), doodleuk het volgende: "Historical research among the various sources clearly shows that Bach did not ask for a choir to peform his cantatas, but simply a vocal quartet." Een opmerking die naar het mij voorkomt meer met geloof dan met wetenschap heeft te maken, want zoveel is duidelijk: ook bij Bach leiden er - gelukkig! - meer wegen naar Rome (of beter in dit geval: naar Leipzig).

Euvel
Maar nog geheel los gezien van wie er uiteindelijk het gelijk aan zijn of haar zijde heeft, eerst en vooral is er de muziek zelf en de boodschap welke die moet overbrengen. En dan moet ik bekennen bij vlagen weinig gegrepen te zijn door Kuijkens soms wel erg naar binnen-gerichte, rechtlijnige en te calvinistisch overkomende aanpak. Waar nog bij komt dat de klank van het vocale kwartet (en dan ga ik nog voorbij aan een enkel moment waarop de zaak gewoon niet 'draagt' en zelfs wat kortademig werkt) soms ook net die uitstraling mist om te kunnen vervoeren, en dat laatste, die vervoering, is juist in het Weihnachtsora-torium zo bijzonder op haar plaats. Ik kan met de beste wil van de wereld niet anders zeggen dat het me vaak te iel en te kaal is wat hier de klok slaat. Een euvel dat me overigens sterker opviel tijdens het beluisteren van de eerste drie cantates (met een weinig sonoor en erg ruig overkomende trompet in het openingskoor "Jauchzet, frohlocket!") dan gedurende het tweede drietal, waarin met name de sopraan Sunhae Im voor een buitengewoon subtiele, fraaie en doorleefde 'echo'-aria tekent (wie de echo zingt vermeldt de historie niet), die ook door het mooie opname-perspectief heel goed tot haar recht komt. Ook de tenor Stephan Scherpe is een sterke troef, mede ook gezien zijn dubbelrol als evangelist en brenger van diverse recitatieven en aria's. Daarentegen viel het aandeel van de alt Petra Noskaiova me wat tegen. Haar stem heeft niet zelden iets flets en krachteloos als gevolg waarvan bijvoorbeeld de ontroerende aria (immers een van de hoogtepunten uit dit werk) "Schlafe, mein Liebster" anders dan uiteraard de bedoeling is, iets saais en slaapverwekkends krijgt. Jan van der Crabben bezit een aangenaam licht-getimbreerde bas-stem en voldoet zonder meer prima.

Al met al geen uitgave waar we echt op zitten te wachten in een tijd waarin een heuse overkill aan uitvoeringen bestaat en waarvan menige vertolking aanzienlijk meer weet te overtuigen dan deze, die overigens wel bijzonder mooi is opgenomen in de op zich warm klinkende ambiance van de Predikherenkerk te Leuven Nee, daar ligt het niet aan. Het is puur de benadering van Kuijken en dat is zijn goed recht. Over smaak valt niet en dus altijd te twisten, want die tot elke prijs verdedigde kleine en solistische vocale bezetting is eerder een kwestie daarvan dan van iets anders.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links