CD-recensie
© Kees de Leeuw, december 2018
|
In het begin van de achttiende eeuw kwamen in Duitse steden en hoven de ensembles met hobo's en fagotten in de mode. In Frankrijk bestonden deze al langer, maar in de Duitstalige gebieden werden er vaak nog jachthoorns aan toegevoegd. Voor de jachthoorn werd vaak de naam corno da caccia gebruikt. We komen het instrument ondermeer tegen in het Quoniam tu solus sanctus in de Hohe Messe van Bach en in instrumentale composities van Heinichen, Fasch en Telemann. Wanneer u op internet zoekt naar cd's met de term corno da caccia vindt u vooral opnamen van de Duitse trompettist en dirigent Ludwig Güttler (ook op onze site). Begin jaren '80 ontwikkelde hij in de toenmalige DDR samen met Friedbert Syhre, instrumentbouwer in Leipzig, een corno da caccia met ventielen en een trompetmondstuk. Hoewel gebaseerd op de originele achttiende-eeuwse corno da caccia zonder ventielen is het instrument van Syhre dus bepaald geen kopie van de originele barokjachthoorn. Zeker, het klinkt beduidend anders dan een hoorn zoals we die in symfonieorkesten horen, maar het instrument past wel beter in de barokensembles die op hedendaagse instrumenten spelen en waar Güttler mee optrad. Het heeft heel mooie cd-opnamen opgeleverd, maar voor een musicus die naar waarachtige authenticiteit streeft is het natuurlijk verre van volmaakt en vooral onbevredigend. Zo'n musicus is de Fransman Jean-François Madeuf. Samen met zijn broer Pierre-Yves bespeelt hij echt authentieke natuurtrompetten en natuurhoorns. Het ongepolijste geluid van vooral de hoorns schrikt de luisteraar, die aan een meer gecultiveerde klank gewend is, aanvankelijk misschien af. Maar het is fascinerend en je begrijpt de passie van Madeuf en de andere leden uit het ensemble Eolus. De musici zoeken de authenticiteit niet alleen in de instrumenten maar eveneens ook in de ontstaansgeschiedenis van deze muziek. Een deel van de heroïsche klanken van trompetten en hoorns is terug te voeren op militaire muziek die in de buitenlucht werd uitgevoerd, uiteraard zonder strijkers. Een goed voorbeeld daarvan is op deze cd de mars van Telemann, met als aansprekende ondertitel 'für das Stück-Schiessen der Artilerie'. Later kregen de kleine blaasensembles ook een plek in de kamermuziek. Eolus maakt op deze cd weinig gebruik van het klavecimbel als basso continuo instrument omdat dit alleen binnenshuis werd gebruikt, in de kamermuziek. Strijkers komen er helemaal niet aan te pas. Net zomin als, om een voorbeeld te noemen, in de originele versie van Händels Music fort he Royal Fireworks. Eolus is echt een blaasensemble van trompet, hoorn(s), hobo ('s) en fagot, incidenteel aangevuld met klavecimbel. De musici houden zich in hun versieringen, voordracht en articulatie aan de 18de-eeuwse uitvoeringspraktijk: het ensemble streeft echt naar compromisloze authenticiteit. Deze interpretaties werpen een nieuw en verrassend licht op barokmuziek. De composities die niet van Telemann zijn vormen bovendien een fraaie aanvulling. Qua repertoire is de compositie van Maximilian Fiedler zelfs bijzonder te noemen. Van deze achttiende-eeuwse componist weten we praktisch niets, maar volgens het cd boekje is zijn Concerto à 3 voor twee corni da caccia en fagot uniek in het barok repertoire. index |
|