![]() CD-recensie
© Kees de Leeuw, januari 2010
|
||
Telemann: Orkestsuite in Bes, TWV 55:B11 (La Bourse) - in g, TWV 55:g3 – in C, TWV 55:C4. Il Fondamento o.l.v. Paul Dombrecht. Passacaille 910 • 73' •
Het tekstboekje schiet enigszins tekort, al was het maar door het ontbreken van de nummering uit de Telemann WerkVerzeichnis (TWV), een overzicht van zijn werken, zoals we dat bij Bach met de BWV nummers kennen. Als ik het goed interpreteer zijn de drie composities ontstaan in Sorau, Frankfurt en Hamburg. Voor Telemann in 1721 zijn definitieve bestemming vond in Hamburg waar hij tot zijn dood zijn brood verdiende, wisselde hij meermalen van baan. De drie suites zijn allemaal geschreven voor 2 hobo’s, fagot, strijkers en basso continuo. De Suite in C schreef hij tijdens zijn verblijf in Sorau (nu Zary) in Polen. Met een onderbreking verbleef hij hier van 1704 tot 1708 en liet zich hier inspireren door de Poolse volksmuziek. Het woord polonoise komt diverse malen terug in zijn oeuvre, overigens in composities die hij lang na zijn Poolse verblijf schreef. In één van de delen komt slagwerk voor en mogelijk een musette, maar ook hierover laat het tekstboekje ons in het ongewisse. Het doet denken aan een dans uit Terpsichore van Praetorius en is een korte maar welkome afwisseling. De Suite in G is een bewerking van de vierde partita uit zijn Kleine Kammer-Musik uit 1716, die gecomponeerd werd in Frankfurt am Main. In 1728 orkestreerde hij de zes partita’s. Een korte verrassende vioolsolo in de vijfde aria geeft een verrassende wending in het achtdelige werk. Fijn, deze variatie want op de duur wordt de combinatie van 2 hobo’s en een fagot als hoofdinstrumenten wel wat monotoon. Tijdens zijn verblijf in Frankfurt woonde Telemann bijna tien jaar in een gebouwencomplex waar ook de beurs gevestigd was. Dit inspireerde hem tot het componeren van de Ouverture La Bourse, een zesdelige suite met voor de meeste delen sprekende titels als Le repos interrompu en Les Vainqueurs vaincus. Het is desalniettemin toch geen programmamuziek, althans het is zeker niet zo beeldend als bijvoorbeeld zijn Burlesque de Don Quixotte, waar je als het ware hoort dat de Spaanse edelman ten strijde trekt tegen de windmolens. In dit opzicht verschilt de compositie niet echt van de twee andere suites. Het is levendige, sprankelende, dansante maar pretentieloze muziek, met alle respect voor de componist. Wat meer diversiteit in orkestbezetting door een ander werk te kiezen, wat bij Telemann’s orkestsuites heel goed mogelijk is, had het luisterplezier nog verhoogd. Er wordt spontaan en levendig gemusiceerd door de musici, waarbij de hoboïsten Paul Dombrecht en Griet Cornelis en fagottiste Trudy van der Wulp met ere genoemd mogen worden. Hoewel de opname, die eerder werd uitgebracht op Vanguard Classics, al gemaakt werd in 1996 is de kwaliteit uitstekend. index | ||