![]() CD-recensie
© Kees de Leeuw, mei 2011
|
||
Suk: Fantasie (voor viool en orkest) in g, op. 24 – Pohádka op. 16 – Fantastic Scherzo op. 25 Michael Ludwig (viool), Buffalo Philharmonic Orchestra o.l.v. JoAnn Falletta Naxos 8.572323 • 70' •
De Tsjechische componist Josef Suk (1874-1935) staat qua bekendheid in de schaduw van zijn schoonvader Dvořák . Zijn waarschijnlijk meest bekende werk is zijn symfonie “Asrael”, verwijzend naar de engel van de dood. Suk voltooide deze compositie in 1906, die het stempel draagt van veel tragiek. In 1904 was Dvořák overleden en in 1905 overleed de vrouw van Suk, Otylka (Otilie). De drie werken op deze cd zijn uit een gelukkiger periode, 1898-1903. Alle werken zijn vaker op cd verschenen, maar deze uitgave op budgetlabel Naxos leidt hopelijk tot nieuwe kopers. Recent verscheen een opname van de Fantasie voor viool orkest, op. 24 bij Decca (478 2684) met Julia Fischer met het Philharmonisch Orkest van Monte Carlo en dirigent Yakov Kreizberg. In diverse recensies wordt vooral Fischer geprezen, maar de veel minder bekende violist Michael Ludwig op deze opname doet zeker niet voor haar onder. In slanke en gevoelige tonen speelt hij zijn dramatische en pastorale partij in een kleurrijk orkeststuk. Soms doet het aan een vioolconcert denken, maar het werk is het best te vergelijken met een toongedicht. Pohádka (sprookje) is een vierdelige orkestsuite die Suk in 1900 samenstelde uit zijn toneelmuziek die hij componeerde bij “Radúz en Mahulena”. Dit sprookje van Julius Zeyer (1841-1901), gebaseerd op een oude Oost-Europese legende gaat over de twee geliefden Radúz en Mahulena die wreed gescheiden worden omdat zij behoren tot twee rivaliserende groepen. Door het toepassen van toverkunsten en de overweldigende kracht van hun liefde wordt de vloek op hun liefde opgeheven en worden Radúz en Mahulena gelukkig verenigd. De liefde en lyriek overheerst in deze compositie. Het eerste deel gaat over hun liefde, die weliswaar door disharmonie bedreigd wordt, maar het grootste deel is tedere muziek met een belangrijke rol voor de eerste violist. Het tweede deel is een vrolijke (volks)dans die een wedstrijd tussen zwanen en pauwen uitbeeldt. Het volgende deel wordt aangeduid met treurmuziek, omdat Radúz door toverkracht zijn geliefde geheel vergeten is. De muziek grijpt terug op het deel uit Het Zwanenmeer van Tsjaikovski, waar Prins Siegfried vreest dat hij zijn geliefde Odette voor eeuwig verloren heeft. Toch is het meer liefdesmuziek dan treurmuziek. De soms dreigende pauken veranderen hier weinig aan. In het laatste deel overheerst de triomf omdat de vloek op de liefde verbroken is, te horen in majestueuze orkestpartijen. Maar ook hier voert de kalme liefdesmuziek de boventoon, waar in het slot de soloviool weer terugkeert. Fantastické scherzo, op. 25 is een ritmisch energiek stuk met soms een oriëntaals tintje à la Rimski-Korsakov en Ippolitov-Ivanov. De orkestrale kleur van de Slavische dansen van Dvořák is ook te horen. Het werk belicht diverse orkestgroepen, waarbij opnieuw blijkt dat het orkest uit Buffalo over uitstekende musici beschikt. Dirigente JoAnn Falletta was enkele malen te gast in Nederland. Ik heb haar twee keer aan het werk gezien en kreeg de indruk van een zeer gedegen vakvrouw. Deze indruk wordt hier alleen maar bevestigd. Met haar eigen orkest bereikt ze uitstekende resultaten en dankzij de prima opname is dat goed te horen. Kortom, een cd-uitgave die de aandacht verdient. En dat dit mag leiden tot meer aandacht voor muziek van Suk, die zeker door de meeste orkesten op het podium schromelijk verwaarloosd wordt. index | ||