CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, juni 2010

 

 

Schumann: Orkestwerken en soloconcerten

Symfonie nr. 1 in Bes, op. 38 (Frühling) - nr. 2 in C, op. 61 - nr. 3 in Es, op. 97 (Rheinische) - nr. 4 in d, op. 120 - Ouverture, Scherzo & Finale op. 52.

Staatskapelle Dresden o.l.v. Wolfgang Sawallisch.

* * *

Vioolconcert in d, op. posth. – Celloconcert in a, op. 129 – Ouverture Manfred op. 115 – Pianoconcert in a, op. 54 – Concertstuk voor 4 hoorns in F, op. 86 - Ouverture Genoveva op. 81.

Frank Peter Zimmermann (viool), Truls Mørk (cello), Christian Zacharias (piano), Andrew Joy, Kathleen Putnam, Rainer Jurkiewicz, en Joachim Pöltl (hoorns), Keulse Radio Symfonie Orkest o.l.v. Hans Vonk.

* * *

Ouverture Die Braut von Messina op. 100 – Ouverture Hermann & Dorothea op. 136.

Philharmonia Orkest o.l.v. Riccardo Muti.

* * *

Introductie & Allegro appassionato op. 92.

Daniel Barenboim (piano), Philharmonia Orkest o.l.v. Dietrich Fischer-Dieskau.

EMI 6 0937 2 3 • 5.06' • (4 cd’s)


Het is tweehonderd jaar geleden dat Robert Schumann (1810-1856) werd geboren en ter ere hiervan geeft EMI vijf aantrekkelijk geprijsde cd-boxen uit, met liederen, koorwerken, pianowerken, kamermuziek en orkestwerken. De hier besproken doos met orkestwerken biedt de luisteraar 4 cd’s die samen iets meer dan 5 uur muziek bevatten, met opnames die gemaakt werden in verschillende periodes. De oudste opnames komen uit Dresden in 1972, terwijl de meest recente ongeveer 20 jaar jonger zijn en, voor een deel live, werden gemaakt in Keulen.

Toen ik destijds mijn grenzen verlegde en komend vanuit de oude muziek mij sterk begon te interesseren in de 19e eeuwse orkestmuziek stuitte ik bij mijn oriëntatie op twee cd-edities met een verzameling symfonieën van componisten die blijkbaar als de grootste meesters werden beschouwd. De een was gewijd aan Haitink (Philips) en de andere aan Karajan (DG). In beide verzamelingen trof ik Beethoven, Brahms, Bruckner Tsjaikovski maar ook Schumann aan. Robert Schumann werd met zijn vier symfonieën dus beschouwd als een van de belangrijkste componisten van het genre symfonie, concludeerde ik. Maar in de loop der jaren kreeg ik de idee dat zijn symfonisch werk toch wat minder vaak geprogrammeerd wordt in de concertzaal dan ik aanvankelijk vermoedde. En ook de meeste grote dirigenten (b)leken op cd-opnames met de symfonieën van Schumann niet die extra impuls te kunnen geven, die juist zo kenmerkend is voor wat de ware maestro onderscheidt van zijn collega’s. Natuurlijk, er is bijvoorbeeld een prachtige opname van de vierde symfonie onder Wilhelm Furtwängler, maar vaak hield ik bij andere opnames een wat onbevredigd gevoel. Ook het streven naar meer transparantie en een meer analytische benadering, zoals waar Chailly en Norrington naar streven, konden mij in het geval van Schumann niet overtuigen.

En zie daar, deze registraties van de symfonieën en de Ouverture, Scherzo & Finale op. 52 uitgevoerd door de Staatskapelle Dresden in 1972 onder Wolfgang Sawallisch geven mij opeens een gewijzigd beeld van deze werken van Schumann. Sawallisch gelooft in deze muziek en laat de Oostduitse musici met zo’n overtuigingskracht spelen dat je overtuigd wordt dat het toch om echte meesterwerken gaat. Kernwoorden bij Sawallisch zijn passie, aandacht voor het detail en enthousiasme. De dirigent lijkt de muziek, meer dan sommige van zijn collega’s, beter te plaatsen in de tijd waarin het ontstond, tegen het einde van de eerste helft van de negentiende eeuw. Muziek die betrekkelijk kort na de dood van Schubert en Beethoven geschreven werd, in een tijd toen mannen als Mendelssohn en Louis Spohr toonaangevend waren. Sommige dirigenten benaderen Schumann naar mijn mening teveel uit een perspectief van latere tijden met Brahms of zelfs Mahlers symfonieën als referentiepunt. De Staatskapelle Dresden had het zwaar in de DDR-tijd (zoals onder meer valt te lezen in het boek van Luuk Reurich, “Hans Vonk: een dirigentenleven”) en Bernard Haitink klaagde na de Wende over de kwaliteit van het orkest, maar daar is allemaal niets van te beluisteren. Het speelt als een trots toporkest met een uitstekende hoornsectie. Dankzij de remastering die werd toegepast bij de heruitgave in 2002 klinkt de opname zeer acceptabel.

Een grote rol is in deze verzameling ook weggelegd voor Hans Vonk als dirigent van het Keuls Radio Symfonie Orkest. Naast degelijke maar niet echt opvallende uitvoeringen van de ouvertures “Genoveva” en “Manfred”, tekende hij voor vier werken met solisten. Het Concertstuk voor 4 hoorns is een relatief onbekend werk en krijgt hier een fenomenale uitvoering. Het bekende pianoconcert werd live opgenomen met Christian Zacharias als een uitstekend vertolker. Het wat minder boeiende celloconcert (1850) wordt ook prima gespeeld door Truls Mørk, alhoewel het nog iets spannender gekund had. Als excuus geldt misschien dat de muziek wat minder boeiend is. Dit laatste geldt ook voor het vioolconcert dat in 1853 gecomponeerd werd.

Het roept de vraag op die ook in het cd-boekje wordt gesteld, namelijk of de latere werken van Schumann van mindere kwaliteit zijn. Volgens de schrijver van het cd-boekje, Nicholas Marston, werd lange tijd verondersteld dat dit zo was, maar is betrekkelijk recent het oordeel over Schumann’s werk uit zijn latere jaren in positieve zin gewijzigd. Gezien de ontstaansdata van “Genoveva” (1847), “Manfred” (1848-49) en de laatste symfonie (1850), die verwarrend genoeg de derde symfonie genoemd wordt, is er veel voor te zeggen om het huidige oordeel te onderschrijven. Het cello- en nog meer het vioolconcert maken het negatieve beeld toch wel begrijpelijk. Het vioolconcert toont weinig ontwikkeling, kent veel herhalingen en is hierdoor enigszins saai. Clara Schumann hield publicatie tegen en pas in 1937 werd het voor het eerst voor een groot publiek gespeeld (klik hier). Maar Frank Peter Zimmermann speelt in deze live-opname met een enorme toewijding en dan vergeet je dat je naar een wat minder geslaagde compositie luistert. In vergelijking met zijn fantastische laatste opnamen met het (Nederlandse) Radio Symfonie Orkest scoort Hans Vonk iets minder goed, maar ook hier profileert hij zich als een uitstekend dirigent.

Drie opnames van het Philharmonia Orkest ronden het geheel af. De “Introductie & Allegro appassionato” wordt met gevoel gespeeld door pianist Daniel Barenboim, met een wat plichtmatige orkestbegeleiding onder dirigent Dietrich Fischer-Dieskau. De twee ouvertures worden beter uitgevoerd onder Riccardo Muti. De ouverture “Die Braut von Messina” is vast goed bestudeerd door Brahms, want af en toe lijk je naar deze componist te luisteren. De ouverture “Hermann & Dorothea” heeft het sprookjesachtige karakter van Mendelssohn. Er wordt diverse malen geciteerd uit de “Marseillaise”.

Een in alle opzichten aantrekkelijke cd-box die Schumann neerzet als een componist die heel goed voor orkest kon componeren, ook al was instrumentatie niet zijn beste kant. Voor de liefhebber van orkestmuziek uit de negentiende eeuw bijna een ‘must’ om in huis te hebben.

____________________
Zie ook Schumann: Die grossen Chorwerke | The Great Choral Works (klik hier voor de recensie).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links