![]() CD-recensie
© Kees de Leeuw, januari 2017
|
Josef Holbrooke (1878-1958) behoort tot de grote groep grotendeels vergeten componisten die slechts 'voortleven' dankzij de cd. Tijdens zijn leven genoot hij wel enige bekendheid in zijn geboorteland Engeland, maar daarbuiten minder. Uit het archief van het Concertgebouworkest blijkt dat slechts één keer een compositie van hem door het orkest werd uitgevoerd, in 1912 onder Cornelis Dopper. In Amsterdam werd toentertijd Three blind mice uitgevoerd, symfonische Variaties op een oud Engels volkslied. Het werk is te beluisteren op de al in 2009 bij CPO verschenen cd Symphonic poems, nu dus gevolgd door een tweede deel. Dat de nabij Londen geboren Holbrooke zich vaker liet inspireren door Britse volksmuziek blijkt uit Auld lang syne, variaties voor orkest waarmee de cd opent. Het is gebaseerd op een Schots volkslied dat nog steeds bekend is. Ik herkende het gelijk toen ik het hoorde op een cd met doedelzakmuziek die ik tijdens een korte reis in Schotland kocht. De melodie werd als refrein gebruikt door de Nederlandse volkszanger André Hazes in het voetballied Wij houden van Oranje. Gelukkig is het melancholische lied dat in de titel verwijst naar oude vervlogen tijden door Holbrooke op een veel interessantere manier gebruikt. Alle variaties hebben initialen die bijna allen verwijzen naar Britse collega-componisten die Holbrooke portretteert. Men zou er een spelletje van kunnen maken om te raden wie Holbrooke uitbeeldt. Edward Elgar is gemakkelijk te raden en wellicht ook de door Debussy beïnvloede Cyrill Scott. Helaas namen als John Herbert Fould, Stanley Hawley en Richard Walthew zijn hoogstwaarschijnlijk voor veel luisteraars grotendeels onbekend, laat staan dat het mogelijk is hun muzikale portret te herkennen. Maar dit neemt niet weg dat het een boeiende en afwisselende compositie is. Het Vioolconcert is een klassiek romantisch werk uit 1909-1916 met een duidelijke rol voor een solist van wie veel virtuositeit wordt verlangd. De IJslandse violiste Judith Ingolfsson die in Duitsland werkt speelt haar rol uitstekend en haar spel kenmerkt zich door een slanke, onberispelijke en heldere toon. Er bestaat ook een sonateversie van dit werk, een sonate voor viool en piano, die waarschijnlijk na het concert ontstaan is. Beide werken werden voor het eerst in 1917 uitgevoerd. The raven was het eerste (orkest)werk waarmee Holbrooke succes oogstte. Met zijn bewondering voor de schrijver Edgar Allen Poe (1809-1849) en zijn interesse voor het occultisme voelde Holbrooke zich zeer geïnspireerd door de duistere wereld die de Amerikaan schiep in zijn literatuur. In bijna een halve eeuw componeerde Holbrooke niet minder dan vijfendertig "Poeana". The raven is een gedicht over een man die zijn geliefde, Lenore, verloor aan de dood. Terwijl hij diep bedroefd haar dood overpeinst meldt zich een onverwachte bezoeker, een raaf die prompt neerstrijkt op een buste van Pallas Athene, godin van de wijsheid. De eenzame man stelt zijn vertwijfelde vragen aan de raaf die niet alleen de naam "Nevermore" draagt maar ook elke vraag met deze woorden beantwoord en alle hoop op troost en een weerzien met Lenore teniet doet. Uiteraard is The raven somber getoonzet, waarbij het kenmerkend is dat met de lage strijkers begonnen wordt. Het koper voegt al spoedig een dreigend gevoel toe en een bepaald gevoel van onrust beheerst het hele werk. Het eindigt uiteindelijk met een korte solo voor basklarinet, met ondersteuning van zeer zacht spelende strijkers en pauken en dit einde ademt een soort berusting uit. Een vrolijker benadering dan het gedicht waarbij duidelijk is dat er voor de treurende man geen hoop is. De schrijnende tragiek die, in mijn gevoel, bijna door mijn ziel snijdt aan het einde van de zesde symfonie van Tsjaikovski is hier afwezig. Maar ook wanneer men de tekst van The raven niet kent is het een prachtig symfonisch gedicht en dat terwijl Holbrooke pas begin twintig was toen hij het voltooide. Een mooie cd waarbij ik de twee orkestwerken verkies boven het vioolconcert. De kritische luisteraar hoort her en der een enkele passage die het orkest beter nog een keer had kunnen overdoen voor de cd-opname, maar komt onder de bezielende leiding van Howard Griffiths tot zeer bevredigende resultaten. index |
|