CD-recensie
© Kees de Leeuw, maart 2021 |
Johann Wilhelm Hertel (1727-1789) is waarschijnlijk de meest bekende telg uit een familie met enkele generaties begaafde musici. Grootvader Jakob Christian (ca.1667-1726) was kapelmeester in Oettingen en Merseburg en vader Johann Christian (1697-1754) werkte onder meer als concertmeester in Eisenach en aan het hof van Mecklenburg-Strelitz in Neustrelitz. Hij ging onder meer naar Nederland op tournee. Vooral als virtuoos gambist genoot hij groot aanzien. De enige zoon van Johann Wilhelm Hertel was muzikaal eveneens begaafd, maar overleed al als kind. Hoewel het de bedoeling was dat Hertel theoloog of jurist zou worden en hij een gedegen opleiding kreeg, bleek hij uiteindelijk voorbestemd om musicus te worden. Hertel kreeg grote kennis van de geesteswetenschappen en vond ze zelfs onmisbaar in zijn muzikale loopbaan. De bibliotheek die hij naliet bevatte zo'n 1200 boeken in het Duits, Frans, Italiaans en Latijns. Hij kreeg als kind klavecimbel- en vioolles van Johann Heinrich Heil (1706-1764) van de hofkapel in Eisenach. Zelf zou Heil - aldus Hertel - les hebben gekregen van J.S. Bach. Op twaalfjarige leeftijd vergezelde hij als klavecinist zijn vader op diens concertreizen. In 1742 werd Carl Höckh, verbonden als concertmeester aan het hof van Zerbst, zijn vioolleraar. De twintig jaar oudere leraar zou voor hem een soort tweede vader worden. In 1744 trad hij toe tot de muziekkapel van Mecklenburg-Strelitz waar zijn vader werkte. Tijdens een reis naar Berlijn in 1745 ontmoette hij Carl Philipp Emanuel Bach en de gebroeders Benda. Enkele jaren later bezocht Hertel het hof van de fluit spelende Pruisische koning Frederik de Grote in Potsdam. In deze jaren kreeg Hertel les van Franz Benda (viool), C.Ph.E. Bach (klavecimbel) en Carl Heinrich Graun (compositie). Hij ontmoette ook andere belangrijke personen, zoals Gotthold Lessing en Voltaire. Hertel reageerde enthousiast toen in 1750 twee Silbermann-piano's in Neustrelitz werden afgeleverd, daar waar zijn meeste collega's in het noorden van Duitsland het klavichord verkozen. Enkele jaren later zou Hertel zijn viool aan de wilgen hangen en zich helemaal richten op klavierinstrumenten. In de laatste jaren van het bestaan van de hofkapel in Neustrelitz die in 1752 opgeheven werd nam hij de taken van zijn vader, die steeds slechter ging zien, over. Een gedeelte van de musici kon aan de slag bij de hofkapel in Schwerin waar hij (niet officieel) kapelmeester en hofcomponist werd. Door de Zevenjarige Oorlog (1756-1763), waar ook Schwerin in betrokken raakte, was er lange tijd weinig of geen werk meer voor de musici. Hun broodheer Friedrich der Fromme hield ze wel keurig in dienst, terwijl ze elders naar werk mochten zoeken. Een intermezzo (1759-1760) als organist en cantor in Stralsund was geen succes voor Hertel. Hij was aan de hofcultuur gewend en dit andere milieu bleek een te grote overgang. Zijn aanstelling werd daarom al snel ontbonden. Hij kreeg nu echter wel meer tijd om zich te verdiepen in het werk van de Italiaanse componisten Jommelli en Pergolesi, de favoriete componisten van de vorst. In 1764 werd het hof van Schwerin naar Ludwigslust verplaatst. Hoewel Hertel nog aan de hofkapel verbonden bleef werd hij nu tevens secretaris van Ulrike Sophie, zus van Friedrich der Fromme, die Hertel zelf nog muziekonderricht had gegeven. Zijn academische opleiding kwam hem goed van pas bij zijn baan als hofsecretaris. Hij organiseerde concerten, gaf muzieklessen en componeerde. Al snel onthief de vorst hem van zijn orkestbaan. Hertels gezondheid was afgenomen en zijn andere werkzaamheden vergden al genoeg van hem. In 1769 trouwde hij met zijn 26-jarige leerlinge Sophie Emilie von Wurms. Zij schonk hem twee kinderen. Toen een derde kind werd geboren aanvaardde Hertel het vaderschap evenwel niet: zijn vrouw was hem blijkbaar ontrouw geweest. Het was een van de grootste tragedies in Hertels leven waarin hij terugblikte op twaalfjarig geluk. Hij kreeg een zenuwinstorting en vond zijn troost bij God. Bij zijn overlijden lied hij een autobiografie, een aantal boeken en geschriften over muziek en een groot muzikaal oeuvre na. Hij componeerde ongeveer 40 symfonieën, 50 concerten, 30 klaviersonates en diverse seculiere en sacrale vocale werken. Helaas geeft hij in zijn autobiografie weinig of geen informatie over de muziek die hij schreef. De twee celloconcerten componeerde hij mogelijk voor zijn zwager Markus Heinrich Grauel of voor de cellist uit de hofkapel van Schwerin. Hertel lijkt de mogelijkheden van de cello goed verkend te hebben. Het zijn afwisselende en sprankelende composities waar Bettina Messerschmidt zeker de nodige eer mee inlegt. Het haydiaans klinkende orgelconcert lijkt te zijn gecomponeerd voor het kleine orgel voor de hofkapel in Schwerin, dat in 1753 werd geplaatst. De sinfonia in F opent de cantate die Hertel schreef bij de geboorte van de troonopvolger van Friedrich der Fromme. De vorst bleef zelf kinderloos en daarom was zijn neef in principe de troonopvolger. Klinkt het tweede deel, na het feestelijke openingsdeel, daarom zo ingetogen? En is het slotdeel daarom een combinatie van beide: die van ingetogenheid en uitbundigheid? De aanleiding voor de sinfonia in D is onbekend. Waarschijnlijk was er elke avond wel een concert en was er altijd wel aanleiding om vrolijke en tamelijk ongecompliceerde muziek ten gehore te brengen. Op grond van deze cd en een aantal andere composities constateer ik voorzichtig dat Hertel de ideale componist was om muziek te schrijven die een groot publiek aansprak. Hij werd daarbij geïnspireerd door zijn leermeesters in Berlijn, waarin ik vooral invloeden van C.Ph.E. Bach hoor. In de langzame delen omarmde Hertel als kind van zijn tijd bij vlagen de empfindsame stijl. De musici van Merseburger Hofmusik komen voornamelijk uit Leipzig en omgeving, sommige van het Gewandhausorchester. Michael Schönheit die als solist optreedt in het orgelconcert leidt zijn uitstekende musici tamelijk onopvallend, zoals bij de meeste kleinere barokensembles het geval is. De opname is gewoon goed en degelijk vakwerk. Voor liefhebbers van barokmuziek is het echt prachtig dat het label CPO onvermoeibaar doorgaat met het produceren van cd's met muziek van zulke onbekende en onderschatte meesters. index |
|