![]() CD-recensie
© Kees de Leeuw, april 2009
|
||
Feo: Missa - Confitebor. Anja Zűgner (sopraan 1), Dorothea Wagner (sopraan 2), Dominika Hirschler (alt), Tobias Hunger (tenor), Tobias Berndt (bas), Sächsisches Vocalensemble, Batzdorfer Hofkapelle o.l.v. Matthias Jung. CPO 777 333-2 • 58' •
Je moet het als platenmaatschappij maar aandurven om een cd op te nemen met werken van een nogal onbekende componist, en dito musici. CPO heeft het weer aangedurfd, maar wel met steun van de Mitteldeutscher Rundfunk. Het gaat om 2 geestelijke werken van de Napolitaanse componist Francesco Feo (1691-1761). Overigens staan zijn levensjaren achter op de cd verkeerd vermeld, 1667-1740. Uit het tekstboekje blijkt dat de correcte data echt de eerstgenoemde zijn. Feo was dus ongeveer een tijdgenoot van Händel (1685-1759). Waar de Duits-Engelse componist een bereisd man was, leefde Feo vooral in zijn geboorteplaats, Napels. Francesco Feo mag dan vooral in Napels gewoond hebben, hij kreeg wel opdrachten uit onder meer Rome, Praag en Madrid. In zijn tijd kreeg hij in zijn eigen land grote bekendheid. Vooral het oratorium San Francesco di Sales uit 1734 werd wijd en zijd verbreid in Italië. Hij behoorde tot de grootste musici uit Napels, aldus de Engelse muziekhistoricus Charles Burney. De leermeesters van Feo, Andrea Basso en Nicola Fago zijn niet bijzonder bekend. De meest bekende leerling van Feo is waarschijnlijk Nicoló Jommelli. Hij schreef veel kerkmuziek, naast wereldlijke vocale werken. De reden waarom Feo nu zo onbekend is dat de reputatie van de Napolitaanse kerkmuziek slecht is. Vooral de muziekwetenschappers hebben sinds de 19e eeuw een negatief etiket geplakt op deze geestelijke muziek, als zijnde "onkerkelijk", en te veel op de virtuositeit van de opera gericht. Dit neemt niet weg dat bij de beroemde Hofkapel uit Dresden muziek van onder andere Feo en zijn leermeester Fago, Francesco Mancini en Domenico Sarri op het repertoire stond. Het had weliswaar ook een politieke achtergrond, namelijk door het huwelijk van koning Carlo III van Napels met de muzikale zeer getalenteerde prinses Maria Amalia van Saksen. Gezien de faam en het prestige van de Hofkapel zal men echter selectief zijn geweest met toevoegingen aan het repertoire. En bovendien had men in Dresden al voortreffelijke componisten van kerkmuziek in huis had, Heinichen en Zelenka. Het pleit dus voor de Napolitaanse componisten dat hun geestelijke muziek juist in Dresden werd uitgevoerd. De mis van Feo doet ingetogen aan en roept niet direct gedachten aan de opera op. Het is stemmige muziek en relatief weinig feestelijk. Waar van sommige missen de pracht en praal met trompetten en pauken afstraalt is de bezetting hier sober. Koper speelt een bescheiden rol en ook de houtblazers hebben relatief weinig te doen. Wat wel opvalt is de sterke bijdrage van theorbe, luit en orgel. De opname is hier ook wel debet aan overigens, want de houten blaasinstrumenten komen minder goed tot hun recht. Iets anders dat opvalt is dat de grote nadruk ligt op het Kyrie en vooral het Gloria. De ander delen lijken bijzaak en dat was in het Napels uit de tijd van Feo blijkbaar de gewoonte. Het doet overigens wel vreemd aan als het Sanctus, Benedictus en het Agnus Dei samen nog geen drie minuten lang zijn. Een opmerkelijke compositie dus, waarbij het jammer is dat én de vocalisten én de instrumentalisten soms enigszins beschroomd lijken te zijn. Hun goede kwaliteit ten spijt lijkt het soms aan zelfvertrouwen te ontbreken. Van de zangers springt er m.i. niemand echt uit, van de niet-zangers laten vooral de bespelers van de theorbe en de luit zich nadrukkelijk horen. Bij de opname van het Confitebor, Psalm 110 volgens de telling van de Vulgaat, lijkt alle schroom weg te vallen. De hoornisten blazen hun partij vol zelfvertrouwen en ook de collega's gaan er nu voluit tegenaan. Het Confitebor is qua compositie levendiger, hetgeen ook goed bij de tekst, een lofzang op God, past. Het werk van een klein kwartier is, evenals de mis, geschikt om de vooroordelen tegen deze muziek kritisch te bekijken. Hoewel deze cd wel wat tekortkomingen vertoont draagt ze hopelijk bij tot een herwaardering van de Napolitaanse kerkmuziek. index | ||