![]() CD-recensie
© Kees de Leeuw, maart 2009
|
||||
Dupré: Orgelwerken deel 10Koralen op. 28 nr. 6, 10, 23, 32, 39, 64 en 79 - Lamento op. 24 - Cortege et Litanie op. 19 nr. 2 - Préludes en fuga's op. 36 nr. 1-3. Ben van Oosten op het Hill-Willis orgel van Birmingham Town Hall. MDG 316 192-2 • 63' •
Langzaam maar zeker vordert de integrale opname van de orgelwerken van Marcel Dupré op het MDG label, waarmee de fenomenale Nederlandse organist Ben van Oosten al zo'n dertig jaar lang nauwe banden onderhoudt. Afgezien van onder meer enkele opnamen voor het Haagse Orgel Kontakt, een samenwerkingsverband tussen een vijftal Haagse binnenstadskerken/gebouwen en de orgelbouwer Van den Heuvel, neemt Van Oosten exclusief op voor MDG. Tot zijn eerder zeer geslaagde projecten voor dit label behoren de cd's met het integrale orgelwerk van Louis Vierne en Charles-Marie Widor. Het zal duidelijk zijn, Van Oosten is gespecialiseerd in het Franse repertoire uit de negentiende en twintigste eeuw. Zonder zijn collega's tekort te willen doen lijkt de Haagse organist de ideale vertolker van deze muziek. Van Oosten benadert zijn vak uiterst serieus. Hij bestudeert zijn bronnen en partituren zorgvuldig, kiest weloverwogen zijn orgels voor cd-opnamen en schrijft informatieve tekstboekjes bij de cd's. Dit alles geldt ook weer hier bij deel 10 uit de reeks Dupré. De cd biedt afwisseling met rustige meer introverte en uitbundiger composities, afgewisseld met koralen uit de 79 koralen, op. 28. Deze betrekkelijk eenvoudige koralen, van soms minder dan 1 minuut, zouden door hun eenvoud saai zijn om naar te luisteren wanneer ze zonder afwisseling op één cd zouden worden gezet. In deze opzet, met een beperkte maar weloverwogen selectie per cd, geven ze een ideale afwisseling tussen de werken die meer van organist en luisteraar vergen. Er zijn twee composities met een wat meer ingetogen karakter te vinden op deze cd. Het Miserere Mei, op. 46 is opgedragen aan de nagedachtenis van een Canadees vriend van de componist, Armand Dupuis. Overigens eindigt dit werk wel rustig en vredig, maar wel na een 'uitbarsting', misschien als teken woede en onbegrip? Het andere gedragen werk is Lamento, op. 24, geschreven naar aanleiding van de dood van driejarige Donald Henderson, een zoon van de Schotse componist en organist Henderson. In deze treurzang klinken twee thema's. Een lichter thema dat herinnert aan het jongetje zelf en het andere thema dat de droefheid van de ouders weergeeft. De drie Préludes en fuga's op. 36 zijn extroverter en behoren volgens Van Oosten tot de meesterwerken van Marcel Dupré. De drie werken uit 1938 zijn onderling verschillend van karakter en geven een goede indicatie van de ontwikkeling van de componist, in vergelijking met zijn drie Préludes en fuga's op. 7, composities van 26 jaar eerder. Waarschijnlijk het meest bekende werk is Cortège et Litanie, op. 19 no. 2. Het is een deel van een oorspronkelijk voor kamerorkest geschreven 5-delige compositie. Tijdens een tournee door de Verenigde Staten van Amerika speelde Marcel Dupré dit deel op piano, tijdens een besloten bijeenkomst. Zijn Amerikaanse impresario verzocht hem daarop een versie voor orgel te maken. Tijdens de lange treinreizen door het uitgestrekte land zou de componist immers tijd genoeg hebben. Dupré voldeed aan het verzoek en later maakte hij nog een versie voor orgel en orkest. Graham Steed die een boek over het orgelwerk van Dupré publiceerde noemt het werk "perhaps the ecclesiastical equivalent of Ravel's Bolero." Inderdaad heeft de compositie een fantastische climax, na een in het begin zeer rustige en geleidelijke opbouw.
Interessant is dat Van Oosten in de tijd dat de cd er nog niet was en hij nog niet onder contract stond bij MDG in 1981 een lp-opname maakte voor het label Cantilena met werken van Dupré, met hierbij onder meer het Lamento, op. 24 en Prélude en fuga op. 36 no.2. Het is begrijpelijk dat ook Ben van Oosten zich verder ontwikkeld heeft in meer dan een kwart eeuw, ook al getuigt de LP al van het enorme potentieel van de Nederlander. Voor de lp werd gekozen voor het Cavaillé-Coll orgel in de St. Ouen te Rouen. Enkele cd's uit de MDG Dupré -reeks werden ook in Rouen opgenomen, maar hier is gekozen voor het Hill-Willis orgel uit het stadhuis van Birmingham. Het recentelijk door Mander gerestaureerde orgel heeft terecht een goede reputatie en werd eerder door Marcel Dupré zelf bespeeld. Het orgel voldoet uitstekend voor het werk van de componist. Het is te hopen dat een dergelijke cd met zoveel kwaliteit en afwisseling ook niet-orgel liefhebbers verleiden en inspireren kan. index | ||||