CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, juni 2018

 

Bruckner: Symfonie nr. 9 in d (met finale, reconstructie uit 2016 van
Gerd Schaller)

Philharmonie Festiva o.l.v. Gerd Schaller

CD: Profil CD PH16089 • 37' + 48' • (2 cd's, ook verschenen als onderdeel van Profil 18 CD PH 1704)
DVD: Profil DVD PH 030025 • 90' • (alleen te koop via www.abruckner.com)
Live-opname: juli 2016, Abdijkerk Erbach (D)

   

Voor de liefhebber van de complete symfonieën van Anton Bruckner is er een overvloed van cd's te koop. Er zijn veel boxen te koop met de negen 'officieel' genummerde, al dan niet aangevuld met de twee overige symfonieën. Dan zijn er de cd-boxen met een deel van het symfonisch oeuvre, van dirigenten als Van Beinum, Celibidache en Klemperer. Wanneer je die er bij betrekt loopt het spectrum letterlijk van Abbado tot van Zweden. Soms merk je overigens amper verschillen in de diverse uitvoeringen en dat geldt dan vooral voor de dirigenten die zich niet bijzonder in dit repertoire weten te profileren.

Bij het merendeel van Bruckners symfonieën hebben we bovendien te maken met de verschillende edities. Neem bijvoorbeeld de cd-opnamen van Charles Adler met onder meer de door Ferdinand Löwe stevig bewerkte en alleen al daardoor curieuze editie uit 1903 van de Negende symfonie, terwijl daarentegen Simone Young nu juist vaak teruggrijpt op de 'echt originele' van de hand van de meester. Door dit grote aanbod vielen de uitvoeringen van het Philharmonie Festiva orkest onder dirigent Gerd Schaller net buiten mijn horizon.
Tot ik ontdekte dat Schaller zelf een versie van het onvoltooide vierde deel van de negende symfonie had vervaardigd. Over dit vierde deel, wat we maar zelden in de concertzaal horen, maar waar gelukkig wel diverse opnames van zijn, hebben de collega's Aart van der Wal en Maarten Brandt zeer interessante bijdragen geleverd. Ik noem hier het artikel van Aart van der Wal uit 2006, zijn bespreking van de dissertatie van Benjamin-Gunnar Cohrs en Maarten Brandts cd-bespreking van de opname met de Berliner Philharmoniker onder Simon Rattle. Veel wijst erop dat de versie van Samale//Philips/Cohrs/Mazzuca van het vierde deel in althans muziekwetenschappelijk opzicht toch wel de meest 'correcte' is.

Gerd Schaller koos deels voor een andere benadering. Hij baseerde zich weliswaar op de bronnen die voorhanden zijn, waaronder Bruckners schetsen en ontwerpen, maar zijn invulling ervan is puur historiserend. Ik citeer het relevante deel uit het tekstboekje: "Bei seiner Vollständigung berücksichtigte Gerd Schaller diese frühesten, noch sehr bruchstückhaften Skizzen (.). Gerade die frühen Entwürfe bildeten für ihn eine wichtige Quelle spannender Brucknerischen Gedanken. (.) Bei seinen Arbeiten ergänzte Schaller die fehlenden Teile nicht nur anhand der vorhandenden Originale, sondern er wandte auch die für Bruckners Spätstil typischen Kompositionstechniken an - durchaus in einem historisierenden Sinn. Auch bei Stellen mit nicht durchgehend orginaler Vorlage sollte eine typische Bruckner-Stilistik erhalten bleiben. (.) In seiner Vervollständigung der Coda schöpfte er motivisch-thematisch aus dem Vollen Brucknerscher Werke in Form einer kompositorischen Lebensrückschau mit Querverbindingen zu früheren Symphonien und Chorwerke. " Het resultaat is dat zijn "Ergänzungen nicht als Fremdkörper wirken."
Hiermee wordt feitelijk impliciet uitgesproken dat dit bij de (meeste) andere versies wel het geval is. Dat is precies het verwijt van een aantal luisteraars (onder meer op de Amazone-site): in hun oren klinkt het vierde deel in de versie van Gerd Schaller wel naar Bruckner. Dit in tegenstelling tot de versie van Samale/Philips/Cohrs/Mazzuca. Sommige luisteraars vonden dat ze niet konden horen wat van de hand van Bruckner en wat van die van Gerd Schaller is.
Ik kan deze reacties goed begrijpen, want de versie van Schaller klinkt inderdaad meer naar Bruckner zoals je die kent van zijn andere symfonieën, maar ook van de voorafgaande delen van de Negende symfonie.

De Duitse dirigent geeft aan dat hij bewust gekozen heeft voor een eigen visie op dit vierde deel. Daarom is de versie van Schaller en die van de vier andere heren niet goed te vergelijken, net zo min als bij voorbeeld de versie van Peter Jan Marthe die een geheel eigen invulling geeft aan de finale. Overigens hebben Nicola Samale en Benjamin-Gunnar Cohrs de versie die zij maakten met John A. Philips en Giuseppe Mazzuca al een aantal keren herzien. Gerd Schaller zal in juli 2018 zijn nu al aangepaste versie ten gehore brengen tijdens de Ebracher Musiksommer met zijn festivalorkest in de abdijkerk Ebrach.

Schaller is al jaren artistiek leider van deze concerten in Ebrach en richtte het Philharmonie Festiva op, een orkest dat samengesteld is uit musici van diverse Duitse orkesten. Het orkest heeft in Ebrach (deels ook in Bad Kissingen) alle elf symfonieën van Bruckner gespeeld. Het orkest kan zich natuurlijk niet meten met onze Europese top drie of met het RFO in de onvolprezen Bruckner-uitvoeringen onder Jaap van Zweden, maar een goed getraind en zeer toegewijd orkest dat geleid wordt door een gedreven vakman kan veel bereiken en dat is hier zeker het geval.

De uitvoering van de Negende symfonie met de finaleversie van Gerd Schaller is ook op dvd uitgebracht. Behalve de uitvoering van Rattle uit 2012 in de versie van Samale /Philips/Cohrs/Mazzuca, waar zeer binnenkort die van 2018 bijkomt (zij het alleen in de Digital Concert Hall van de Berliner Philharmoniker) is dit de enige video-opname van dit opus. Opvallend daarbij is dat de musici op een relatief diep en smal podium in het koorgedeelte zitten. Het podium is nog net breed genoeg om er rond Schaller de strijkers te groeperen. Daarachter zitten drie hoornisten en vervolgens twee rijen houtblazers met hieraan toegevoegd twee hoornisten. Tot slot volgt een rij met nog vier hoornisten en de overige koperblazers met helemaal achteraan de paukenist. Interessant en mooi om te zien, ook al oogt de beeldregie wat minder professioneel dan die bij de opnamen van de Berliner Philharmoniker, wat ook wel met budget te maken zal hebben.

De cd is inmiddels ook in een set met opnamen van alle elf symfonieën en nog enkele andere werken uitgegeven. Men vindt in deze box een tweede uitvoering van de vierdelige Negende symfonie, in de voltooiingsversie van William Carrigan. Van laatstgenoemde zijn meer edities opgenomen, zoals de Vierde symfonie met de Volksfest-finale en de 1888-versie van de Achtste symfonie met vooral in het Adagio opvallende verschillen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links