CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, juni 2010

 

 

Bliss: Meditations on a theme by John Blow – Metamorphic variations.

Bournemouth Symphony Orchestra o.l.v. David Lloyd-Jones.

Naxos 8.572316 • 73' •

 

 

 


De componist Sir Arthur Bliss (1891-1975) is een van de goed bewaarde geheimen uit de Britse en Ierse muziekgeschiedenis van de negendiende en twintigste eeuw. Zijn orkestmuziek wordt, net als van collega’s onder wie Malcolm Arnold, Granville Bantock, Arnold Bax, Hamilton Harty, John MacEwen, Hubert Parry en Charles Villiers Stanford, maar weinig door orkesten buiten het eigen vaderland gespeeld. Gelukkig zorgen labels als Chandos, Hyperion en Naxos er voor dat wij deze muziek toch kunnen beluisteren.

Zoals veel van zijn landgenoten uit de twintigste eeuw vond Bliss zijn wortels in de romantische muziek en scheef hij in een idioom dat zonder problemen begrepen kan worden. Afgezien van een korte experimentele periode in de jaren ’20 waarin hij zich afzette tegen de romantiek en traditie oriënteerde hij zich sterk op Elgar.

In 1953 werd Bliss “Master of the Queen's Music” en schreef in deze hoedanigheid muziek voor plechtige gelegenheden. Hij verdiepte zich ook in het werk van een van zijn voorgangers die werkzaam was als “Master of the King's Music”, John Blow (1649-1708). De bestudering van de recent uitgegeven bundel “Coronation Anthems and Anthems with Strings” van John Blow leidde tot Bliss’ compositie “Meditations on a theme by John Blow” (1955). Dit werk is een nagedachtenis aan de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog die Bliss zelf aan den lijve ondervond. Hij zag talloze kameraden onder wie zijn broer sneuvelen. Maar er was de troost van Psalm 23 waarin God optreedt als de goede herder die zich over zijn verdwaalde schapen en gevallen mensenkinderen wil ontfermen. Deze Psalm is de leidraad van de meditaties en met de goede herder als thema en het is dus niet vreemd dat de muziek overwegend een sterk pastoraal karakter heeft, in tegenstelling tot veel van Bliss’ orkestcomposities uit deze periode die meer extravert en energiek zijn. Ondanks de oriëntatie op Blow is “Meditations on a theme by John Blow” zeker geen neo-barokke compositie, zoals Igor Stravinski die schreef met bij voorbeeld “Pulcinella”.

Hoewel Bliss in de jaren ’60 dacht te zijn uitgecomponeerd, was hij in zijn laatste jaren nog zeer actief en voegde nog verschillende composities aan zijn oeuvre toe. “Metamorphic variations” uit 1972 is zijn laatste orkestwerk. Bliss vond zijn inspiratie in het triptiek “Tantris”, een schilderij van de beeldend kunstenaar George Dannatt (1915-2009), met wie hij door een langdurige vriendschap verbonden was. “Tantris”, waarvan een detail op de cd-cover staat, gaat over de wederzijdse betrekkingen tussen Tristan, Isolde en de fatale bokaal.

Sir Arthur Bliss (1891-1975)

Minder turbulent en extravert dan eerdere composities is het een compositie met een zeer gevarieerde instrumentatie. Trudy Bliss, een amateur geologe, zag vooral de zeer geleidelijke veranderingen in de rotsen terug in de variaties van de muziek. In een deel van het werk heeft telkens één instrument, met begeleiding van orkest, de hoofdrol. Variërend van altviool tot trompet via kleine trom en celesta tot castagnetten. Maar er zijn ook imponerende blaasfanfares en delen waarbij praktisch het hele orkest speelt. Een afwisselend én fascinerend werk met verwijzingen naar Wagners opera.

Het Bournemouth Symphony Orchestra haalt onder David Lloyd-Jones niet helemaal het niveau dat ik beluister in een andere recente cd-opname met muziek van Sjtsjedrin onder de kort geleden aangestelde, jonge dirigent Kirill Karabits. Maar dankzij de halve eeuw ervaring van Lloyd-Jones en de inzet van het orkest is toch een goed resultaat bereikt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links