CD-recensie
© Kees de Leeuw, september 2022 |
De titel van de cd Edinburgh 1742 riep niets bij mij op. Schotland heeft geen vooraanstaande muziekgeschiedenis en toen ik een aantal jaren geleden op het station van Edinburgh uitstapte hoorde ik wel doedelzakmuziek maar dacht daarbij niet aan componisten als Handel en Francesco Barsanti (1690-1775). Zou ik nog dezelfde passie voor barokmuziek hebben gehad als enkele decennia geleden, dan had ik ongetwijfeld geweten dat er in 2017 een cd was verschenen met van dit tweeluik dezelfde titel als het eerste deel (Linn CKD 567). Het jaar 1742 was een belangrijk jaar voor Barsanti omdat toen zowel zijn A Collection of Old Scots Tunes with a Bass for Violoncello or Harpsichord (zonder opusnummer) als zijn Concerti Grossi op. 3 werden uitgegeven. Het moet voor Barsanti wrang geweest dat hij op dat moment al over zijn hoogtepunt van zijn loopbaan heen was. Hij verbleef sinds 1735 in Edinburgh en had een vooraanstaande positie bij de Edinburgh Musical Society. De musici van dit in 1728 opgerichte gezelschap waren deels gevorderde amateurs die optraden voor een besloten publiek, en dan met name de Schotse adel. Er werden zowel vocale als instrumentale werken ten gehore gebracht, waarbij veelal Händel, Corelli en Geminiani worden genoemd. Barsanti werd financieel ondersteund door een jonge adellijke dame: Lady Erskine. Voor haar componeerde hij bij zijn vertrek uit Schotland zes antifonen op. 5, in de stijl van Palestrina. In 1740 werd zijn salaris bij het orkest echter gehalveerd en verzoeken om verhoging werden afgewezen. Dit past bij het beeld van Barsanti, die een bescheiden man was en zich dus niet graag op de voorgrond plaatste. In immaterieel opzicht bracht zijn tijd in Schotland hem meer geluk: hij trouwde met een Schotse en hun dochter Jenny werd later een succesvol actrice en operazangeres. In 1743 keerde hij terug naar Londen waar hij al eerder, in 1714, toen samen met Francesco Geminiani, was aangekomen. Beiden kwamen uit Lucca maar over die periode is er over Barsanti heel weinig bekend. Hij had daar een studie rechten afgebroken om zich te wijden aan de muziek en bespeelde zowel blokfluit als hobo. In Londen was hij verbonden aan het orkest van Haymarket Theatre, waar onder meer opera's van Handel werden uitgevoerd. Zijn oeuvre is beperkt, vooral instrumentaal, met uitzondering van de eerder genoemde antifonen en grotendeels verloren gegane muziek voor het theater. Zijn fluit- en vooral blokfluitsonates zijn het meest bekend. Hij maakte arrangementen van vioolsonates van Francesco Geminiani, van de Concerti Grossi op. 6, van de 6 Sonate notturne a due Violini col Basso van Giovanni Battista Sammartini en van een selectie oude Schotse melodieën. Op deze cd zijn er vier van de 28 opgenomen, uitgevoerd op viool en barokgitaar. Het zijn aansprekende bewerkingen die getuigen van de interesse van Barsanti voor de Schotse volksmuziek. Het zou naar mijn mening interessanter zijn geweest wanneer hij verleid was tot het maken van improvisaties. Barsanti had goede relaties met Handel die hij in Londen leerde kennen. Hij liet zich voor zijn Concerti Grossi inspireren door diens ouverture Atalante (1736), bezet met trompet en hobo's en strijkers. Het is de enige compositie van Handel die op deze cd is vastgelegd. Concerti Grossi associeer ik veelal met een set van 6 of 12 composities die samen een opus vormen, waarbij ik aan o.a. Avison, Corelli, Geminiani, Händel, en Platti denk. Barsanti' op. 3 bevat echter tien concerten, keurig verdeeld over twee cd's. Op de eerste, niet door mij besproken cd (CKD 567) staan de vijf concerten met 2 hoorns, pauken en strijkers (op. 3 nr. 1-5), met op deze tweede de vijf concerten met trompet, 2 hobo's, pauken en strijkers (op. 3 nr. 6-10), een toen nogal ongebruikelijke bezetting die mogelijk te danken is aan een trompettist uit Dublin die ook bij de Edinburgh Musical Society optrad. Of Barsanti daarin min of meer uniek was valt moeilijk te zeggen. Mogelijk gebruikte Arcangeo Corelli (1653-1713) soms ook trompetten in zijn Concerti Grossi op. 6, die hij vrij kort voor zijn dood componeerde. Ik herinner mij een concert van het ensemble Modo Antiquo onder leiding van Federico Maria Sardelli, waarbij ik erg moest wennen aan het gebruik van trompetten in een Concerto Grosso. Maar bij de mij tot nu toe onbekende concerten van Barsanti ervaar ik het als een verrijking en als een mooie afwijking van gebaande paden. Vooral de laatste twee concerten in D-groot zijn ronduit verrassend. De uitvoering is overtuigend maar soms mis ik enige glans en moed om tot het uiterste te gaan. Bij Linn hebben ze verstand van goede opnamen en dat zit dus wel snor. Voor de liefhebber al met al een mooie aanwinst. index |
|