![]() CD-recensie
© Jan de Kruijff, april 2006
|
||
Vivaldi: Le quattro stagioni (De vier jaargetijden). Janine Jansen met ensemble. Decca 475.6188 • 39' •
Net als in de natuur zelf komen en gaan De vier jaargetijden steeds weer in wisselende stemmingen en onder andere meteorologische omstandigheden. We kennen bijvoorbeeld de rustieke aanpak in Breugheliaanse stijl van Harnoncourt, de waarachtig authentieke visie van Sparf uit Drottningholm, de royaal versierde kijk van Huggett, het verhalend flair van Kremer en Carmignola, de geabstraheerde aanpak van Loveday en de sterk provocerende van Kennedy. Wie vorig jaar na Kerstmis het Janine Jansen kamermuziek festival in Vredenburg bijwoonde, kon voor het eerst kennis nemen van haar op andere manier bijzondere realisatie die elders werd herhaald en die in mei dit jaar in de Beurs van Berlage werd geregistreerd. Jansens vertolking vertoont het meeste verwantschap met die van Enrico Onofri en Il giardino armonico (Teldec) omdat afgezien van interpretatieve bijzonderheden overtuigend wordt aangetoond wat bereikt kan worden met een sterk gereduceerd ensemble van strijkkwartet, contrabas en een continuogroep bestaande uit klavecimbel, kistorgel en teorbe (Onofri mobiliseerde naast vijf violen, één alt, en twee celli ook nog een fagot en een extra cello), acht musici totaal. De solist(e) heeft zo geen enkele moeite om natuurlijk spelend boven het ripieno uit te komen. Het kleine aantal uitvoerenden komt ook een exact ensemble, een felle attaque en gave wisselingen van tempo en dynamiek ten goede. Zo blaft de hond luid genoeg in De lente, maar zonder de vredige dromen van de schaapherder wreed te verstoren en komt bijvoorbeeld de kilte uit De herfst op etherische wijze tot uiting. In de glibberpartijen uit De Winter wordt gelukkig niet zo woest tekeer gegaan als door Kennedy. In het algemeen worden de programmatische effecten gelukkig niet overdreven. Wel is er contrast en sfeer te over in de meestal van grote drive blijkgevende en in die zin moderne weergave. Janine Jansen doet niet onder voor de beste solisten in dit werk: ze is virtuoos, speelt zuiver, haar toon heeft geen scherpe randjes en ze weet mooi te nuanceren. Het enige wat bij herhaling steeds meer gaat tegenstaan zijn de erg ouderwets aandoende portamenti. Verder is juist sprake van een eigentijdse, waarschijnlijk juist jongeren aansprekende stijl. Het proberen en keuren waard, al zullen de Jansens het tenslotte wat moeilijk hebben om evenzeer te imponeren als Onofri (Teldec), Carmignola (Sony), Manze (Erato). Interessant is het ook haar te vergelijken met haar oudere landgenote Marieke Blankestijn bij het Chamber orchestra of Europe (Teldec). De slotsom moet luiden dat het briljante gebeuren voor een paar keer spectaculair is, maar ongeschikt voor regelmatig gebruik. Met slechts 39 minuten muziek biedt deze weliswaar iets afgeprijsde schijf weinig waar voor zijn geld. Een paar extra concertjes waren welkom geweest. index |
||