CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, november 2021 |
Was het maar zo goed afgelopen met Alessandro Stradella en zijn turbulente verwikkelingen als in de opera's die over hem geschreven zijn door ondermeer Flotow en César Franck: Stradella betovert met zijn stem de ergste misdadigers en ontloopt elke moordaanslag... De geschiedenis leert ons anders. De reden dat Stradella (1643-1682) als operakarakter zo populair werd bij componisten in de eerste helft van de 19de eeuw had puur te maken met het feit dat Stradella's muziek in die tijd werd herontdekt. Zijn sappige levensverhaal bood inspiratie, zij het heel eenzijdig: een door Stradella van zijn minnares beroofde Venetiaanse edelman stuurde twee huurmoordenaars op hem af, die hem bijna dodelijk verwondden. Een tweede aanslag, later in Genua overleefde hij niet; opnieuw was het de geliefde van een edelman waarmee Stradella had aangepapt... In zijn vroege carrière als componist en zanger in Rome had hij overigens ook al flinke stappen gezet op het misdadigerspad en samen met de vioolvirtuoos Carlo Lonati gepoogd de Kerk financieel op te lichten. Laten we echter maar ophouden over zijn gedrag en eens kijken wat hij muzikaal gepresteerd heeft. Best veel, als we bedenken dat hij zo'n 170 cantates schreef, tientallen opera's, het genre oratorium verder ontwikkelde tot een soort geestelijke opera en componisten als Händel en Corelli beïnvloed heeft. Hij mag bovendien geroemd worden als de bedenker van het Concerto Grosso, een meerdelig orkestwerk waarin een groepje solisten (Concertino) tegenover het ensemble (Ripieno) geplaatst wordt. De gepresenteerde Sinfonias zijn meerdelige Concerti Grossi in het klein, met daarin een voorkeur voor contrapunt, het organisch overgaan van de thema's tussen solist en ensemble en een doorgaans vlotte dans als afsluiting. In die karakteristieken komt het ensemble mooi uit. Maar eerlijk gezegd maakt het continuo de meeste indruk, met verzorgde en soepele cellolijnen, smaakvolle omspelingen op teorbe, luit en barokgitaar, en een zeer afgewogen afwisseling van clavecimbel en orgel die nu eens de stemmigheid en dan weer de speelsheid van de muziek fraai benadrukken. Ewa Anna Augustynowicz, soliste en leidster van het Ensemble Giardino di Delizie, is weliswaar niet 100 procent betrouwbaar in de intonatie, maar haar wat dikke en onbuigzame viooltoon brengt ruim voldoende leven aan in de melodieën. Het vibrato is aan de erg zuinige kant en ook de versieringen en omspelingen binnen het kader zijn niet uitbundig. De ruime akoestiek van de kerk waarin de opname plaatsvond biedt weinig plaats voor intimiteit, iets dat toch wel wenselijk is bij deze kamermuziek. De uitvoeringen van de Sinfonias a tre brengen toch wel de meeste wensen bij elkaar: een prettig en gemakkelijk spelend ensemble dat veel afwisseling brengt in de instrumentale kleuren en met rust, precisie en beheerste geestdrift de bijzondere kwaliteiten van Stradella's muziek onderstreept. index |
|