CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, oktober 2021 |
Al was Charles Villiers Stanford (1852-1924) tot tegen 1900 een geliefde en populaire componist, snel werd hij ingehaald door Elgar en consorten als Holst, Howells en Vaughan Williams. De troost was voor Stanford dat hij van de drie laatsten, alsmede een van een hele rits andere grote namen, de compositiedocent was geweest. Veel inspiratie vond Stanford in zijn vroege jaren bij Brahms - die hij als jongeman tijdens zijn studie ook diverse keren ontmoette - en Schumann. Hun geesten klinken behoorlijk door in het overigens zeer originele en aan violist Joseph Joachim opgedragen Pianokwintet, stijlvol gecomponeerd en het hoogwaardige ambacht prachtig etalerend in lang uitgesponnen lijnen en prettig voortgaande ritmische bewegingen. Bewonderenswaardig, hoe het ensemble afkomstig uit het Berlijns omroeporkest hiermee uit de voeten kan, met een sympathieke samenklank, juiste accentuering en natuurlijke verdeling van de rollen waarin niemand de boventoon voert - en ook zulk verfijnd pianospel! Het maakt indruk, het ensemble bewijst dit veronachtzaamde werk een prima dienst. Dan is de Fantasie in a voor hoorn en strijkkwartet minder aansprekend, te weinig dramatisch vooral, al is aan bepaalde elementen wel degelijk te merken waar Vaughan Williams zijn mosterd haalde. De uitvoerenden maken er het beste van. De Fantasie in F voor klarinet en kwartet, net als de Hoornfantasie geschreven in 1922, komt veel hoogwaardiger over, zelfs al is het hoofdthema uiterst eenvoudig. Opnieuw treft het uiterst prettige en eensgezinde spel van de Berlijners, die simpelweg de juiste toon treffen. Stanfords rijping als componist is evident, al was zijn stijl naar de maatstaven van die tijd wat achterhaald. index |
|