CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, januari 2022 |
Benedetto Marcello (1686-1739) was de jongere broer van Alessandro, beiden Venetiaanse edelen. Alessandro was de zogenaamde professional die op zijn broertje neerkeek, Benedetto was advocaat en dichtte en componeerde ernaast. Benedetto kunnen we nu vooral van zijn kamermuziek kennen, maar zijn vocale oeuvre is redelijk onbekend. Raar eigenlijk, want tijdens zijn leven waren het juist de vocale werken, zeker de psalmen, die veel werden uitgevoerd. Dat lag wat de psalmen betreft aan een aantal zaken: de tekst was in het Italiaans, niet in het Latijn; de bezetting was doorgaans klein en gemakkelijk realiseerbaar; de muziek zelf was niet heel ingewikkeld, met relatief weinig contrapunt; er werd geen grote virtuositeit verlangd van de uitvoerenden - Psalm 42 is daarin een uitzondering. De originele psalmteksten werden door Girolamo Ascanio Giustiniani geparafraseerd, compacte geestelijke cantates met de uitstraling van kamermuziek zijn het eindresultaat. De vijftig psalmen die ontstonden kennen we onder de verzamelnaam Estro poetico armonico. Vooral het woord poetico is opvallend in de titel, omdat het Marcello duidelijk ging om het onderstrepen van de dichterlijke teksten met relatief eenvoudige muziek, zodat deze volledig naar voren konden treden. Vermeldenswaard is is ook, dat Marcello erg zijn best deed de psalmen buiten Italië bekendheid te geven: hij stuurde via het internationale sociale netwerk van hooggeleerden, de Respublica Literaria, kopieën rond en hoopte daarmee reacties te krijgen die hij dan weer in een volgende uitgave als bijlage kon laten afdrukken. Telemann en Mattheson kregen de psalmen bijvoorbeeld toegestuurd. De eerste psalm op het album is nr. 42, Dal tribunal Augusto geheten, niet te verwarren natuurlijk met de Nederlandse 42ste psalm Het hijgend hert! Het is een cantate voor solo-bas en continuo, die door Ensemble Il Narvalo behoorlijk rijk wordt ingevuld, met bijvoorbeeld gelijktijdig gebruik van klavecimbel en orgel. Het geeft een fraai gelaagde muzikale omgeving voor de bas Raffaele Zaninelli, die met licht aangezette dramatiek fatsoenlijk door de eerste aria heenkomt, al doet hij de korte lage noten in melodische sprongen tekort. Meer opvallend is, dat de overgang naar de tweede aria als een echte pauze genomen wordt, al staat dat zo niet in de partituur. Idem voor de volgende delen. Zo wordt de psalm in vier losse stukken verdeeld, zeker niet de bedoeling van de componist! In de vlotte derde aria valt er gaandeweg steeds meer onder de tafel, zangtechnisch gezien. Voor de achteloze luisteraar zal het allemaal niet opvallen, want zelfs in beweeglijke delen van de melodie behoudt Zaninelli de volheid van zijn stem, maar met de partituur erbij is het even slikken... Gelukkig komt de slotaria bevredigend tot leven en maakt de psalm in deze uitvoering als geheel toch een aangename indruk. Psalm 50, getiteld O d'immensa pietà, is slechts een van de twee psalmen die Marcello voor een groter ensemble gedacht had, zowel instrumentaal als vocaal, met solisten en een koor van 'tutti' om bepaalde dramatische momenten sterker aan te zetten. Ensembleleider Alberto Turco koos voor zeven extra zangers, samen met de solisten allen leden van het Coro Istituzione Armonica. Hoewel het met altviolen uitgebreide continuo opnieuw goed uit de verf komt - zeker het begin al! - stapelen de problemen bij de zangers zich zeker wat betreft de zuiverheid akelig hoog op. In het vierde deel bijvoorbeeld, waarin de middenstemmen met de melodische partij van het continuo meezingen is het zwevingsverschil te groot. Bovendien doet in dit deel volstrekt onverwacht een trom zijn intrede in het ensemble, terwijl die nergens anders te horen is en ook niet voorgeschreven staat. index |
|