CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, mei 2021 |
Solist August Hadelich is er duidelijk over: "It feels like a journey through life itself. It is not hyperbolic to say that the Chaconne might be the greatest piece ever written for the violin." De Ciaccona uit Partita nr. 2 is ook het hoogtepunt van deze nieuwe opname met complete Sonates en Partita's van Bach. Zeer welluidend, warm, rijk gedetailleerd en sterk van opbouw is zijn interpretatie, gepresenteerd in klassiek-romantische stijl. Hadelich speelt het stuk echt als een motief met variaties. Halverwege, op de overgang van mineur naar majeur, maakt hij een prachtige cesuur en is een muzikale zucht van verlichting te voelen. Met zo'n prachtig uitgevoerde dramaturgie verdient de uitvoering zonder meer de hoogste lof. Maar er is ook experiment: Hadelich speelt op zijn met synthetische snaren bespannen Guarneriviool, de 'Leduc-Szeryng' uit 1744, met een barokstok! Dat is eigenlijk toevallig, omdat Hadelich in het verleden bij het proberen van zo'n stok een minder goede ervaring had. Het was te danken aan zijn collega Julia Fischer, met wie hij op toernee was, dat hij opnieuw een barokstok in zijn handen kreeg: ze had twee stokken op proef en daagde hem opeens uit om daarmee het Dubbelconcert van Bach uit te gaan voeren. Hadelich was óm en ontdekte dat er heel nieuwe mogelijkheden voor hem ontstonden om zijn interpretatie van Bachs muziek vorm te gaan geven. Bovendien kon hij met die nieuwverworven stok ook proberen los te komen van de hem aangeleerde ernstige benadering van Bachs muziek in het algemeen. De klank komt op deze opname hybride over: heel licht en helder, maar ook het gevoel gevend dat het merendeel van de akoestische pk's onder het bovenblad van de viool verborgen blijven. Vermeld moet dan wel worden, dat Hadelich zijn instrument op de gebruikelijke stemming heeft gehouden en niet naar barok-stemming heeft teruggedraaid. De snaren reageren daardoor sneller dan bij een barokstemming. Al bij het adagio van Sonate nr. 1 is duidelijk waar Hadelich op inzet: verfijning, melodische lijnen, detaillering en een rijke sonoriteit, die prevaleert boven de muzikale voortgang. Dat is echt genieten, zelfs al mogen we dat af en toe "muzikaal stilstaan" niet authentiek noemen. Zodra het snel gaat, zoals in de Double uit de Partita nr. 1, lijkt het dansante karakter ondergeschikt en ontstaat eerder de indruk van een briljante oefening. Zijn spel is dan niet zozeer stijf, maar wel streng in tempo, met weinig luchtigheid. Bij herhalingen in langzame delen kiest Hadelich zonder uitzondering voor een (soms extreem) echo-effect met aangepaste articulatie. Zo is toch een flauwe doordruk van de aangeleerde ernst te vinden in de diverterende Partita's, al smeedt Hadelich de dansen fraai en consequent. In de Sonates hebben we vooral van doen met grondplannen, duidelijke vormen die Hadelich met groot gemak uittekent. Dat het daarbij niet altijd even interessant ingekleurd wordt valt gaande de beluistering steeds meer op, maar er staat gelukkig nergens dat de luisteraar verplicht is alles in één keer tot zich te nemen. Misschien groter is het gemis aan pieken en dalen in het betoog. Het tegenargument mag dan gelijk zijn, dat Hadelich zijn retorica evenwichtig opbouwt en dat daarin simpelweg geen grote extremen passen. index |
|