CD-recensie O Leyda gratiosa
|
Hij is een van de 46 componisten van wie zijn naam met gulden letters vereeuwigd is in de Grote zaal van het Amsterdamse Concertgebouw: Cornelis Schuyt. Onlangs verscheen op het Duitse CPO een bijzonder mooie cd met zijn werk. Wie was die Schuyt eigenlijk? Cornelis Schuyt werd in 1557 in Leiden geboren als zoon van Floris Cornelisz. Schuyt en Maria Dircx. Zijn vader was organist aan de Leidse Pieters- en de Pancratiuskerk (de Hooglandse kerk). Zijn eerste muzieklessen zal hij van zijn vader gekregen hebben. Van groot belang voor zijn muzikale ontwikkeling is een reis naar Italië. Hij leerde er het madrigaal kennen en leerde en passant ook een flink mondje Italiaans. Toen vader Floris in 1601 overleed werd Cornelis organist van de Pieterskerk, een functie die hij tot zijn dood zou uitoefenen. Schuyt werd in Leiden zeer gewaardeerd en stond er in hoog aanzien. Hij publiceerde drie bundels met Madrigalen: Il primo libro de madrigali a cinque voci (1600) en daarnaast, eveneens in 1611, de bundel: Dodeci Padovane, et altretante Gagliarde Composte nelli dodeci modi con due Canzone fatte alla Fransese Helaas zijn de Hollandsche madrigalen niet volledig aan ons overgeleverd, van de vijf stemboeken bleven er slechts drie bewaard. Tenor Nico van Meel heeft voor Camerata Trajectina - dat in 2011 ook een erg mooie cd met werk van Schuyt maakte* - een aantal ervan gereconstrueerd. Beroemd werd het eerste madrigaal uit het Primo libro, dat Schuyt opdroeg aan de pretore, consuli et senato (schout, schepenen en vroedschap) van Leiden: Eén werk van Cornelis Schuyt is wel op een heel bijzondere manier bewaard gebleven: als beeldmotet. Op een gravure van Zacharias Dolendo zien we links van de heilige Cecilia aan het orgel drie engelen met de partituur van zijn motet Domine fiat anima mea. Iedere engel heeft een stemboekje vast met daarin twee stemmen. Het motet is dus zesstemmig. Het motet geeft ons naar alle waarschijnlijkheid inzicht in Schuyts geloof: de familie is katholiek gebleven, zoals in de republiek wel meer organistenfamilies, waaronder ook de Sweelincks. Het ontwerp van de gravure is van Jacques de Gheyn II, de leermeester van de Leidse Zacharias Dolendo. Een opname van het motet is te vinden op de reeds genoemde cd van Camerata Trajectina. Leiden ging in 1572 over op het protestantisme. Maar Cornelis Schuyt kreeg zijn opleiding daarvoor nog in de rijke rooms katholieke traditie: degelijk, rijk contrapunt. De teksten van zijn madrigalen zijn typisch renaissancistisch, vol toespelingen op de Griekse godenwereld, met name uiteraard Apollo en Amor. Ook Dante’s Beatrice komt voorbij. En de in die tijd zo geliefde echo spelletjes ontbreken niet. Humor is er ook: het slot van de bundel huwelijksmadrigalen is La barca en dat is natuurlijk de Schuyt! Na de dood van Cornelis Schuyt vond men in zijn nalatenschap nog een bundel onuitgegeven madrigalen en een grote collectie madrigalen van Italiaanse meesters. De nieuwe cd is een aanwinst van jewelste. Opvallend het verschil in klank met de cd van Camerata Trajectina: daar overheersen de blokfluiten, hier de gamba’s. Er wordt stijlvol en met begrip voor de tekst gezongen waarbij de instrumentale tussenspelen voor de nodige afwisseling zorgen.
Mooi ook dat een paar madrigalen solistisch worden uitgevoerd met instrumentale begeleiding. Dit zijn uitvoeringen die gezag uitstralen. Een aparte vermelding verdient de werkelijk buitengewoon gedegen toelichting van Veronika Greuel. Klasse! We zijn het van CPO gewend, maar toch. En een ieder die naar deze cd luistert zal moeten toegeven: Schuyt verdient zijn plekje in het Concertgebouw. Hier is een meester aan het woord. Hopelijk komt er een vervolg. _______________ index |
|