CD-recensie
© Gerard van der Leeuw, december 2018
|
Toegegeven: ik kende haar ook nog niet zo goed, de eerste vrouw van componist, pianist en dirigent Julius Röntgen: violiste en componiste Cornelia Amanda Erika Maier. Maar ik wist tenminste dat ze de vrouw van Röntgen was geweest en had zelfs ooit op de cd haar meer dan schitterende vioolsonate in b-klein beluisterd (1). Maar daar hield mijn kennis, afgezien van wat ik over haar las in de biografie van Julius Röntgen van Jurjen Vis (2) dan ook wel mee op. Ze werd geboren op 20 februari 1853 in het Zweedse Landskrona. Haar vader de uit het Zuid-Duitse Riedlingen afkomstige, maar naar Zweden geëmigreerde Carl Eduard, haar moeder de Zweedse Elise Sjøbeck. Vader is banketbakker, maar handelt ook in orgels en piano’s en heeft een jaar voor Amanda’s geboorte zijn diploma behaald aan het Koninklijk conservatorium in Stockholm. Amanda blijkt buitengewoon begaafd: in ijltempo behaalt ze in 1872 met glanzende cijfers als eerste vrouw in Zweden haar diploma aan het conservatorium in Stockholm.
Al gauw is ze kind aan huis bij de Röntgens en stilaan vindt ze in Julius haar grote liefde. Maar haar carrière staat niet stil. Ze componeert een aantal van haar grote werken: de Vioolsonate in b-klein (1873), de Sechs Stücke voor viool en piano (1875) en het groots opgezette Vioolconcert in d-klein (1875), dat niet eendelig is, zoals je vaak hoort, maar waarvan helaas de laatste twee delen verloren zijn geraakt. Ook maakt ze grote tournees door Zweden, Noorwegen en Rusland. Er is zelfs sprake van een tournee door Amerika. Maar de liefde roept: 28 juli 1880 trouwt ze in Landskrona met Julius Röntgen. Het paar vestigt zich in Amsterdam aan de nog zeer korte Van Baerlestraat. In 1881 wordt hun eerste zoon, Julius Jr. geboren. Hun huis wordt een verzamelplaats voor de groten van die tijd: Johannes Brahms, Joseph Joachim, Edvard en Nina Grieg, Anton Rubinstein, Johannes Messchaert, Pau Casals, Willem Kes, Abraham Loman e.a. Geheel volgens de ongeschreven, maar des te knellender wetten uit die tijd, gaf Amanda haar solocarrière op, gelukkig bleef ze componeren en trad ze op op huisconcerten. Maar na zeven ‘vette’ jaren van ongestoord geluk, pakten zich allengs meer donkere wolken samen. Amanda heeft last van haar ogen, krijgt drie miskramen en herstelde na de geboorte van haar tweede zoon Engelbert in 1887 feitelijk nooit meer geheel. Naar alle waarschijnlijkheid had ze al op jonge leeftijd tuberculose - in die tijd nog een ongeneeslijke ziekte - opgelopen. Kuren in Nice en op de ‘toverberg’ in Davos mogen niet baten, Amanda Röntgen-Maier overlijdt op 15 juni 1894, nog maar 41 jaar oud. Ze wordt begraven op Zorgvlied aan de Amstel. In het graf overigens nog een tweede Amanda, het naar haar genoemde dochtertje van Röntgen en zijn tweede vrouw Abrahamine, dat al op 5 jarige leeftijd overleed. Julius was ontroostbaar en componeerde twee jaar lang geen noot. Op de door Röntgen uitgeschreven partituur van haar laatste grote werk, het in Noorwegen gecomponeerde Pianokwartet in eklein schreef de weduwnaar: Non omnis moriar, niet alles zal sterven. Er is - haast onvermijdelijk, gezien de situatie - wel gespeculeerd over de vraag over haar ziektes niet van psychosomatische aard waren. Een jonge, briljante en intelligente vrouw ziet haar carrière gefnuikt door de sociale conventies van haar tijd.... Mede gezien haar dagboeken en haar onwankelbare liefde voor ‘haar’ Julius is dat niet heel erg waarschijnlijk. Huiveringwekkend is dan weer de door Jurjen Vis in zijn biografie van Röntgen geopperde mogelijkheid dat Amanda haar tuberculose kan hebben opgedaan bij haar contacten met huisvriend Edvard Grieg. Het zou een al te wrede speling van het lot zijn. Een nieuwe, Zweedse cd, deel 1, is geheel gewijd aan haar werk. Producer Erik Nilsson leverde een niet genoeg te waarderen prestatie. Een goed opgenomen, van uitstekend en uitvoerig (Engelstalig) commentaar voorziene cd bewijst nu iedereen die het maar horen wil waartoe deze vrouw in staat was. Zo horen we haar vioolconcert _______________ index |
|