CD-recensie

 

© Gerard van der Leeuw, december 2018

 

(L.) Couperin: Nouvelles Suites de Clavecin

Suite in D - in C - in A - in Bes - in e - in b - in F - in G - in d - in a - in d

Christophe Rousset (klavecimbel)
Harmonia Mundi HMM 902501.02 • 2.27' • (2 cd's)

   

Hoewel dit natuurlijk een François Couperin-jaar is (de componist werd op 10 november 1668, nu 350 jaar geleden, geboren) is wat mij betreft de mooiste Couperin-cd van dit jaar gewijd aan zijn oom Louis Couperin (ca. 1626-1661). En dat zit hem niet alleen in de prachtige muziek die Louis Couperin schreef, maar zeker ook in de uitvoering en vooral in het instrument waarop deze muziek gespeeld wordt.

Louis Couperin werd geboren in Chaumes en Brie, waar zijn vader een wijnboer in goeden doen was en diverse instrumenten bespeelde. Hij wordt, zo’n 25 jaar oud, ontdekt door Jacques Champion de Chambonnières (ca.1602–1672), belangrijk componist van vroege Franse klavecimbelmuziek en danser aan het Franse hof. Op diens naamdag 25 juli bracht hij met zijn twee broers Jacques Champion op zijn kasteel nabij Chaumes een serenade. De aangenaam verraste jarige vroeg wie die mooie muziek gecomponeerd had. Dat bleek Louis Couperin te zijn:

Chambonnières fit aussi-tôt son compliment à Louis Couperin, & l’engagea avec tous ses camarades à se mettre à table; il lui témoigna beaucoup d’amitié, & lui dit qu'un homme tel que lui n'étoit pas fait pour rester dans une province & qu'il falloit absolument qu'il vînt avec lui à Paris, ce que Louis Couperin accepta avec plaisir. Chambonnières le produisit à Paris & à la Cour où il fut goûté. (*)

Al spoedig is hij helemaal thuis in Parijs. Hij wordt als eerste Couperin
organist aan de Saint Gervais, na zijn dood zullen o.a. zijn broer Charles en zijn oom François dit ambt bekleden. Hier ontmoet hij ook zijn Duitse tijdgenoot Johann Jacob Froberger.

Louis Couperin is niet oud geworden. Hij overlijdt op 35 jarige leeftijd. Maar in die tien jaar in Parijs heeft hij zo’n 200 werken voor clavecimbel, orgel en gamba geschreven. Stuk voor stuk werken van zeer hoge kwaliteit. Beroemd zijn de préludes non mesuré, een uit de Franse luitmuziek overgenomen muziekvorm waarbij geen vaste maatsoort is voorgeschreven. Opvallend rijk ook de harmonie, vol opvallende dissonanten.

Couperins vroege dood heeft ongetwijfeld verhinderd dat hij zijn werk heeft uitgegeven. Zijn werk is slechts in een aantal manuscripten bewaard gebleven. Nog in 1957 werd een handschrift ontdekt met zo’n 70 tot dan toe onbekende orgelwerken. Grandioze muziek, soms met buitengewoon interessante speelaanwijzingen als: Fugue quil fault Jouer d’un mouvement fort lent sur la tierce du Grand Clavier avec le tremblant lent.

Rousset speelt prachtig: er is er maar één, die deze muziek haast nog mooier speelde: Gustav Leonhardt. De aandachtige luisteraar zal wel een paar beroemde stukken missen, zoals de Tombeau de Monsieur Blanchrocher of de Prélude à l’imitation de Mr. Froberger. Dat komt omdat Rousset in 2010 op het merk Aparté ook al een dubbelcd opnam met werk van Louis Couperin. De beide dubbelcd’s overlappen elkaar overigens nauwelijks.
En dan het werkelijk schitterende instrument! Christophe Rousset speelt op een klavecimbel uit 1652 van Ioannis Couchet, de bekende Antwerpse klavecimbelbouwer. ‘Obit Antverpiae insignis artifex Joannes Couchet’ noteerde Constantijn Huygens in zijn dagboek op 2 april 1655. En op 6 april van dat jaar schreef hij aan de componist Henri Dumont in Parijs: ‘Comme j'acheve ceste lettre, j'apprens par lettres d'Anvers que le celebre Couchet vient d'y trespasser, qui est une perte insigne aux amateurs curieux de bonnes espinettes. Je suis bien ayse d'en avoir une des dernieres de sa façon à deux claviers [….] qui est tres excellente et telle que ie ne croy pas que personne en fasse apres ce pauvre Couchet, que je regrette extremement.’

In 1648 had hij door bemiddeling van Gaspar Duarte een klavecimbel van Couchet gekocht. Hij herdacht Couchet tevens in een - overigens nooit door hem gepubliceerd - gedichtje dat begint met een wel heel curieus tekeningetje:

Grafschrift
In dese kromme kist rust Jan Couchet; met reden;
Sij beeldt sijn ambacht uijt en past nett op sijn' leden;
De korst na de Pasteij. Dan, leser, weet daer bij,
Hij light niet op sijn' rugg, maer op sijn' slincke zij.

Mogelijk uit eerbetoon werd Couchet in een dergelijke klavecimbelige
‘planken wambuis’ begraven. Couchet had een bochel, vandaar die ‘slincke zij’. Logisch dat Huygens dit gedichtje privé hield.

Het klavecimbel van Ioannes Couchet (collectie Musée de la musique, Parijs)

Ten slotte: het instrument, eigendom van het Musée national de la
musique in Parijs, is niet meer zoals Couchet het heeft gebouwd.
Het is in 1701 in Frankrijk uitgebreid, ‘ravalé’. Het kreeg een tweede manuaal en prachtige, typisch Franse bassen. Wie het ook deed: hij deed het meesterlijk. Het ook uiterlijk werkelijk prachtige instrument is voorbeeldig gerestaureerd (foto’s in het cd-boekje). Ik weet: iedere restauratie doet altijd ook een beetje afbreuk aan de originele staat van het gerestaureerde voorwerp. Maar het klinkt!!! Laat u betoveren.

_____________________
(*) Évrard Titon du Tillet (1677-1762): Parnasse françois, suivi des Remarques sur la poësie et la musique et sur l’excellence de ces deux beaux-arts avec des observations particulières sur la poësie et la musique françoise et sur nos spectacles, Parijs 1732, blz. 402.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links