CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, februari 2009

 

 

Wagner: Wesendonck-Lieder  - Tristan und Isolde: 'Erzählung der Isolde' - Siegfried: 'Heil dir, Sonne!' Heil dir, Licht! - Götterdämmerung: 'Starke Scheite schichtet mir dort'.

Astrid Varnay (sopraan), Herta Töpper (mezzosopraan), Wolfgang Windgassen (tenor), Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Leopold Ludwig en Hermann Weigert.

(Opname: 1954-56.

Ars 38 707 • 80' •


"Was brauche ich einen Baum auf der Bühne, wenn ich eine Astrid Varnay habe?," vroeg Wieland Wagner, intendant van Bayreuth, zich retorisch af. En inderdaad: Astrid Varnay trok alle aandacht naar zich toe. Zij was een geweldige theaterpersoonlijkheid, had niet alleen een prachtige en krachtige sopraanstem, hoogdramatisch en helemaal toegesneden op Wagner, maar kon ook beter (warmer, menselijker) acteren dan menig andere zangeres.

Ibolyka Astrid Maria Varnay had een kosmopolitisch leven: zij was een Hongaarse die in 1918 in Zweden geboren werd, in 1943 de Amerikaanse nationaliteit kreeg, een deel van haar jeugd doorbracht in Noorwegen en Argentinië en vooral zong in de Verenigde Staten en in Duitsland. Omdat haar ouders operazangers waren, kreeg ze het vak al mee in haar genen en in de wieg. Als peutertje leerde ze de grote Kirsten Flagstad kennen, die haar later - ze was toen 20 - liet kennismaken met dirigent Hermann Weigert van de Metropolitan Opera in New York, die haar echtegoot werd. Hij ging als repetitor met haar aan de slag, zodat ze na enige tijd 15 sopraanrollen beheerste, waaronder de 11 belangrijkste Wagner-rollen.

Haar grote kans bij de Met kwam in 1941, toen ze zonder veel voorbereiding moest invallen voor de zieke Lotte Lehmann en een geweldige Sieglinde neerzette. Een paar dagen kon ze, in dezelfde Walküre-productie, Helen Träubel vervangen als Brünnhilde, met even groot succes. Haar reputatie was gevestigd. Na de oorlog, in 1951, schoof Flagstad haar naar voren in Bayreuth, maar zonder die protectie was ze er ook wel gekomen, want haar dispositie voor Wagner was exemplarisch. Zeventien jaar lang trad ze in Bayreuth op, waar ze met Martha Mödl en Birgit Nilsson tot het drietal grote 'Nachkriegsprimadonnen' werd gerekend.

Daarnaast bleef ze ook in de Met komen, totdat Rudolf Bing haar in 1956 min of meer aan de kant zette. Maar ze bleef zeer welkom in vele Europese operahuizen en vestigde zich in München. Toen ze wat ouder werd stapte ze over van sopraan naar mezzosopraan en verbreedde haar repertoire naar o.a. Verdi, Strauss en Janáček. Vooral van Herodias (Salomé), Klytemnestra (Elektra) en de Kostelnicka (Jenufa) was ze vele jaren lang een indrukwekkend vertolkster. Ze wist de hysterie in deze personages voelbaar te maken zonder ooit één onbeheerste of valse noot te zingen. Ze kwam zelfs weer in de Met, waar ze in november 1979 te zien was als een geduchte weduwe Begbick in Mahagonny. In 1995 stond ze voor het laatst op de bühne in München, de stad waar ze in 2006 overleed.

De cd, in de Ars-serie Legenden des Gesanges, presenteert Varnay in de glorietijd van haar sopraanjaren. De opnamen van DGG zijn niet afkomstig van opvoeringen, maar zijn speciaal gemaakt, in juni 1954 (de operafragmenten) en in juni 1955 (de Wesendonck-Lieder).  Natuurlijk mist het medium cd een dimensie: juist zo'n moment van Brünnhildes ontwaken dat in Siegfried voorafgaat aan het fragment Heil dir, Sonne! op deze cd, wist ze onvergetelijk te maken door haar lichaamstaal en gelaatsexpressie. Maar wie deze grote theaterpersoonlijkheid erbij wil zien, kan beschikken over mooie dvd-opnamen.

Het komt hier aan op de vocale mogelijkheden en die waren geweldig. Niet alleen lijkt de stem alles aan te kunnen van hoog tot mezzo-achtig laag, maar ook de expressiviteit lijkt geen grenzen te kennen. En dat niet door onbeheerstheid, integendeel. Varnay's geheim was het biologerende effect dat ze op de luisteraar had, iets intrigerends of zo men wil erotiserends, dat ook in deze remastering goed blijft overkomen. Er zit ook iets mysterieus in, dat Mödl miste en dat ook hemelsbreed verschilt van de meer rechtstreekse expressie van Nilsson. Misschien dat Varnay op haar majesteitelijke momenten het meest lijkt op Flagstad, maar dan met aanzienlijk meer warmte, zoals haar ontroerende Isolde-vertelling of haar Brünnhilde hier aantonen, ondersteund door de kleine bijdrage van Töpper (Brangäne) en de grotere van Windgassen (Siegfried). In de Wesendonck-Lieder, niet gedirigeerd door echtgenoot Weigert, maar door Leopold Ludwig, horen we hoe deze vrouw haar surplus aan vocale kracht en expressie zo fenomenaal beheerst dat ze juist met een minimum aan middelen een maximum aan zeggingskracht bereikt. Vooral Im Treibhaus   is huiveringwekkend mooi. Deze cd is een monument voor een icoon van de zangkunst.   


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links