![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, maart 2009
|
||
Szymanowski: Strijkkwartet nr. 1 in C, op. 37 – nr. 2 op. 56. Rózycki: Strijkkwartet in d, op. 49. Royal String Quartet. Hyperion CDA67684 • 70' •
Dat het Royal String Quartet (twee mannen, twee vrouwen) uit de republiek Polen komt, zou je niet zo direct verwachten, maar de naam is ontleend aan het zeer bezienswaardige Koninklijk Paleis in Warschau. Zo’n naam verleent status en allure: heel slim van dit jonge ensemble. En het ligt voor de hand dat zij voor hun eerste Hyperion-cd (zij namen eerder op voor Et'cetera en het Poolse BeArton-label) de keuze maakten voor hun grote landgenoot Szymanowski. Diens Eerste strijkkwartet dateert uit 1917, het Tweede is van tien jaar later. Beide werken zijn briljant voor deze bezetting geschreven. Nummer 1 is sterk beïnvloed door een expressief soort impressionisme (vergeef me de tegenstrijdige formulering), met een kleurrijke en sensuele zeggingskracht die doet denken aan de fameuze kwartetten van Debussy en Ravel met de intensiteit van een Janácek. Het Tweede is subtieler en schimmiger en maakt op een verrassend moderne manier gebruik van Poolse volksthematiek. Beide driedelige, onderling sterk contrasterende kwartetten hebben een quasi-losse opzet met elkaar gemeen waaronder zich Szymanowski’s zorgvuldige grondplan verbergt. Het gaat hier absoluut om meesterwerken (zeker het Tweede) die veel te weinig worden gehoord. Deze cd is dan ook een welkome aanwinst, niet alleen vanwege het repertoire, maar ook door de fantastische uitvoeringen. Het Royal String Quartet heeft volledig greep op de gelaagde wereld van Szymanowski, bereikt een hoge graad van perfectie in het samenspel, trekt bogen die de zaak voortdurend spannend houden, en getuigen van inzicht en intelligentie. Daar kan mijn toch lang niet slechte referentie-cd van het Zwitserse Carmina Quartet (Denon CO-79462) uit 1991 niet tegenop, temeer daar de opnamekwaliteit van Hyperion onberispelijk is, mooi van klank en geheel toegesneden op kamermuziek. De Szymanowski-kwartetten duren elk minder dan 20 minuten en er was dus genoeg tijd om de tussenruimte op te vullen met een derde werk. Het ook al driedelige kwartet in d-klein van Ludomir Rózycki (1884-1931) heeft een tijdsduur van 32 minuten. Het werd geschreven in 1915-16 en is dus slechts ruim een jaar ouder dan Szymanowski’s nummer 1. Toch klinkt het aanzienlijk traditioneler en behoort duidelijk tot de laatromantiek. Het klinkt ook on-Pools: de Duitse invloed van Rózycki’s leermeester Engelbert Humperdinck, bij wie hij in Berlijn studeerde was blijkbaar groter dan die van de Poolse volksmelodiek waardoor Szymanowski zich liet inspireren. Maar een aantrekkelijk werk is het wel, met een vakkundige verwerking van mooie thema’s. Het pleidooi door het Royal String Quartet overtuigt in elk geval onmiddellijk. Het is een verrassende bonus bij één van de mijns inziens waardevolste cd’s van het nog jonge jaar 2009. index | ||