CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, februari 2016

 

Röntgen: Werken voor viool en cello

Suites I, II, III op. 68a voor soloviool (1921)

Sonates I, II, III op. 68b voor soloviool (1921)

Sonate voor solocello (1930)

Suites I, II voor solocello (1930)

Zwei Rhapsodien über Amerikanische Negro-Songs voor solocello (1927)

Fantasie voor soloviool (1921)

Sonate voor viool en cello (1925)

Variationen und Finale über ein Thema von Karl Michael Bellmann voor viool en cello (1925)

Sonates I, II, II für eine Bass-Stimme (Violoncello ad libitum) (1928)

Oliver Kipp (viool), Katharina Troe (cello)

Thorofon CTH2628/3 • 3.42' • (3 cd's)

Opname: december 2014 - juni 2015, Bad Münder/Potsdam

   

Julius Röntgen zou Julius Röntgen niet zijn als hij niet óók zijn veelzijdige krachten had beproefd in een genre dat voor een laatromantisch componist niet zo voor de hand ligt: de solosonate en -suite voor viool of cello. En dan niet zomaar even: de altijd productieve Röntgen schreef in de jaren twintig van de vorige eeuw genoeg bij elkaar om drie cd's te vullen met meer dan 3½ uur muziek.

In de boeiende en zeer uitvoerige toelichting bij deze tripel-cd legt Röntgen-biograaf Jurjen Vis uit dat de componist vaak min of meer toevallig een aanleiding vond om zich in een bepaald genre te verdiepen. Het kon een vakantie zijn of een ontmoeting met een andere musicus. In zijn nakroost bevonden zich getalenteerde, professionele violisten en cellisten en hij speelde samen met een aantal van de bekendste namen op dit gebied, onder wie zijn neef de cellist Julius Klengel en de violist Carl Flesch. Hij liet zich - hoe kan het anders - uiteraard inspireren door het onvergankelijke voorbeeld van Bachs vioolsonates en -partita's en diens cellosuites, maar in zijn chromatiek en vele modulaties is ook de invloed merkbaar van de degelijke Max Reger, die toch fantasievoller en verrassender is dan Röntgen. Wie misschien dacht dat ook de zes beroemde solovioolsonates van Eugène Ysaÿe tot voorbeeld gediend hadden, moet weten dat die uit 1923 stammen. Röntgens suites en sonates voor soloviool waren toen al twee jaar oud.

De volgorde op de cd's is niet helemaal chronologisch. Het oudste werk is een door Grieg geïnspireerde Phantasie waarin de viool op Noorse volksliedjes zinspeelt. Een duidelijke ontwikkeling zit er sowieso niet in deze muziek. Wel valt te constateren dat de werken die als 'suite' geboekt staan minder schools aandoen dan de houterige 'sonates' die wel erg binnen de lijntjes blijven en de aandacht niet lang gevangen houden. Als Röntgen naar Nederlandse of Scandinavische volksmelodiek verwijst krijgt de zaak iets meer sjeu. Aan de "Amerikanische Negro-Songs" die hij in 1925 in twee rapsodieën verwerkte, is te horen hoe wezensvreemd deze muziek voor hem was. Hij stelde er zich voor open, maar het blijft door en door West-Europees.

Bewondering is op zijn plaats voor violist Oliver Kipp en celliste Katharina Troe. Dankzij hun klankrijke, intelligente en liefdevolle vertolkingen waren deze drie uur en drie kwartier toch om door te komen. Een interessant project, maar het beste te doseren bij stukjes en beetjes.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links