![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, maart 2018
|
We horen aanzwellende motoren, er wordt geroepen over propellers. We zijn op het vliegveld en de titel Benzin geeft al aan dat we te maken hebben met de wonderen van de techniek van de jaren twintig. Het is de nogal verlate première van een opera uit 1929. Het gebeurde in 2010 in Chemnitz, 81 jaar te laat, en daarna duurde het nog acht jaar voordat de opname op cd verscheen. We kunnen dus niet zeggen dat dit werk bij de tijdgenoten als een bom is ingeslagen. Terwijl zo'n titel Benzin voor een opera toch wel nieuwsgierig maakt. CPO heeft zich eerder al beziggehouden met orkestwerken van Emil Nikolaus von Reznicek (1860-1945). Maarten 't Hart, Siebe Riedstra en ikzelf hebben ons beziggehouden met de Weense componist die het fameuze Ein Heldenleben van zijn eeuwige concurrent Richard Strauss vol zelfspot van repliek diende met de ironische symfonische gedichten Schlemil en Der Sieger . Hij schreef dertien opera's die allemaal rusten in de ladenkasten der vergetelheid. Zelfs zijn ooit succesvolle opera Dona Diana uit 1894, waarvan de flitsende, geniale ouverture nog lang populair is gebleven (maar wanneer horen we die nog?), is weggezonken. Daarom mogen we de opvoering in 2010 in Chemnitz van de "luchtschip-opera" Benzin een soort heldendaad noemen. Wie was Emil Nikolaus, Freiherr von Reznicek? Zijn initialen E.N. interpreteerde hijzelf als 'Ein Niebeschwichtiger' (nooit toegeven), Ein Nurmusiker (een gewone muzikant), Ein Normalitätshasser (een noncomformist) en Ein Nichts (een nul). Het typeert de man die zichzelf zag als een antiheld. Naar aanleiding van eerdere CPO-opnamen (van onder meer Schlemil en Raskolnikov) heeft Siebe Riedstra hier 's mans doopceel gelicht, inclusief de moeizame verstandhouding met Richard Strauss en zijn niet zozeer dappere, maar wel nonconformistische houding tegenover de nazi's, wat zijn carrière in de jaren dertig uiteraard niet ten goed kwam. Zijn dochter Felicitas schreef in 1960 zijn biografie, maar ze blijkt vooral zijn eigen memoires uit 1941 te hebben herschreven, die van de nazi's niet mochten verschijnen. Haar boek is dus afkomstig van de man zelf. Er is behoefte aan een kritische studie over een excentriek talent dat het uiteindelijk heeft gebracht tot slechts een voetnoot, zowel in de muziekgeschiedenis als in het repertoire. Zijn eigen zelfspot, niet alleen in dit boek maar in zijn hele levenshouding, is daar voor een deel debet aan. Wie luidkeels rondbazuint wat een loser hij is, kan moeilijk verwachten dat anderen even luidkeels het tegendeel gaan beweren. Jammer is dat wel, want aan zo'n opera Benzin is te horen dat we te maken hebben met een originele geest, die gebruikt maakt van de moderne middelen van zijn tijd en daarmee weet te spelen . Het libretto is van de componist zelf. Het is een adaptatie van de komedie El mayor encanto, amor (De grootste verleiding, de liefde) uit 1635 van de Spaanse toneelschrijver Pedro Calderón de la Barca (1600-1681), die met behulp van benzine, motoren, propellers en sirenes naar de twintigste eeuw is overgebracht. Het luchtschip, ontworpen door Graf Zeppelin, was het modernste van het modernste, het grote en comfortabele vervoermiddel dat grote afstanden zou overbruggen met alle comfort van een oceaankruiser, maar dan door de lucht, en veel sneller. Net zo min als ieder ander kon Reznicek voorzien dat de ramp met het grootste luchtschip van al, de Hindenburg,waarbij 36 mensen omkwamen in het verzengend vuur, in 1937 in één klap een eind zou maken aan alle illusies rond het vervoermiddel van de toekomst. Áls hij toen nog hoop had op een opvoering van zijn opera, midden in de naziperiode, werd die toen definitief de bodem ingeslagen. In 1929 was de première in Hamburg ook al niet doorgegaan. Waarom Benzin het toen niet tot een opvoering bracht, lag niet aan de kwaliteit van muziek en libretto. De Hamburger operaleiding wees het werk af omdat er in het verhaal parallellen konden worden getrokken met de liefdesaffaires van enkele vermogende en invloedrijke opvarenden ('opvliegenden'?) passagiers van de grote zeppelinvlucht die in augustus 1929 gemaakt was van New York met stops in Friedrichshafen, Tokio en Los Angeles terug naar New York. Een van hen was zeppelincommandant Hugo Eckener, een andere de rijke journaliste Lady Grummond-Hay, die vanuit het luchtschip verslag deed van alle avonturen, de derde haar geliefde Karl von Wiegand, de vierde de roemruchte krantenmagnaat William Randolph Hearst. De leiding van de Hamburger Oper wilde dit gezelschap van illusteren niet voor het hoofd stoten met een satirische opera waarin het publiek kon lachen om avonturen die misschien een beetje op de hunne leken. Zo heeft het 81 jaar geduurd voordat in Chemnitz in 2010 de première plaatsvond. En we moest nog wachten tot 2018 voordat CPO eraan toe was de opname uit te brengen. Dit label, altijd op zoek naar zeldzaam repertoire, kan trouwens niet genoeg worden geprezen om deze bijzondere uitgave, die vergezeld gaat van een gul cd-boekje met het complete libretto (Frans en Duits) en een lijvige toelichting met piepkleine lettertjes waartegen zelfs mijn +3 leesbril niet opgewassen is. Maar... negeer vooral dit kleinzielig gezeur mijnerzijds - de borduurlamp van de vindingrijke mevrouw Scheltens bood uitkomst. Het verhaal Reznicek, geïnspireerd door de Atlantische oversteek van de Graf Zeppelin in1928, noemde zijn opera een "heiter-phantastisches Spiel mit Musik". Het is een aantrekkelijke mix van satire, absurditeiten, antieke mythologie en de tijdgeest van de jaren twintig. Reznicek heeft dit absurdistische gegeven, dat doet denken aan de fantastische grotesken van E.T.A Hoffmann, voorzien van kleurrijke, laatromantische maar doorzichtige muziek die soms operette-elementen vertoont. Allerlei dansvormen die in de jaren twintig in de mode waren geven een indicatie van de sociale klasse van de protagonisten, maar zorgen ook voor een lichtvoetige sfeer: polonaise, foxtrot, tango, galop, naast recitatief-achtige gedeelten die het verhaal vertellen. De (feilbare) moderne techniek van de jaren twintig is ook akoestisch een belangrijk neventhema: motorgeronk, propellers, sirenes, alles is er. In een recensie las ik de norse woorden: Banale Geschichte, eintönige Musik, schwache handwerkliche Regie-Umsetzung: Das Stück "Benzin" von Emil Nikolaus von Reznicek ist ein überflüssiges Musiktheater, das in Chemnitz nun zu später Ehre kommt. Dat liegt er niet om, maar ik zie het anders. De muziek is afwisselend genoeg en de uitvoering alleszins redelijk. Voor de Oper Chemnitz en de Robert-Schumann-Philharmonie onder Frank Beermann moet dit een lastige partituur geweest zijn, maar ze slaan zich er goed doorheen. De protagonisten, sopraan Johann Stojkovic (Gladys) en tenor Carsten Süss (Ulysses), zijn competent maar niet heel bijzonder. Je zou iets meer van zulke rollen kunnen maken. Van de andere solisten springen Andreas Kindschuh (Hans Freidank) en Guibee Yang (Violet) er duidelijk uit. Over de enscenering en de regie kan ik niet oordelen, maar ik heb me met deze opera absoluut niet verveeld. Ik ben benieuwd naar meer van de 13 opera's van de vergeten Reznicek. index |
|