CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, februari 2020

Prokofiev | Górecki | Ysaÿe - Sonatas for Two Violins

Prokofjev: Sonate voor twee violen in C, op. 56 (1932)

Górecki: Sonate voor twee violen op. 10 (1957)

Ysaÿe: Sonate voor twee violen (1915)

Maria Milstein, Mathieu van Bellen (viool)
Challenge Classics CC72807 • 64' •
Opname: december 2018, Galaxy Studio's, Mol (België)

   

Wie aan twee violen denkt, denkt aan Bartók. In zijn 44 duo's van gemiddeld 1 minuut exploreert hij alle mogelijkheden van samenspel, harmonie en ritmiek. Briljante muziek, het non plus ultra voor elk vioolduo. En dan te bedenken dat deze stukjes, opklimmend in moeilijkheidsgraad, eigenlijk met een pedagogisch doel geschreven zijn.

Maar er is meer. Het repertoire voor twee violen mag dan beperkt zijn, het bevat juwelen. Maria Milstein, die in 2018 de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs ontving, en haar partner Mathieu van Bellen, voorman van het Reizend Muziekgezelschap, kozen er drie.

In 1932, een jaar na Bartóks fameuze 44-tal, schreef Prokofjev zijn sonate in C. Hij verbleef in Frankrijk, was de periode van het scherpe futurisme ontstegen, was gevierd als componist en dacht na over terugkeer naar de Sovjet-Unie - wat op de grote deceptie van zijn leven zou uitdraaien. Hij koos voor de combinatie van twee violen omdat het een stuk zou opleveren "waar je wel zo'n 10 à 15 minuten naar zou kunnen luisteren". Dat kan zeker, zelfs meer dan eens. De vierdelige sonate is een overwegend lyrisch, voor Prokofjevs doen mild werk, met sterke contrasten in de snellere delen en met een sereen derde deel als hoogtepunt.

De sonate van Górecki is van 1957. Dit driedelige werk is zo'n twintig jaar ouder dan de supervrome 'tragische eenvoud' van zijn in de jaren negentig waanzinnig populaire Symfonie der klaagliederen uit 1976, maar naar mijn idee veel interessanter. Hier is de jonge Górecki nog helemaal de experimenterende avantgardist die hij later niet meer wilde zijn. Wie wie is, welke viool, weet ik niet, maar Milstein en Van Bellen geven elkaar niets toe in deze heftige uitbarstingen, schrille dissonanten en felle ritmiek, afgewisseld door een introvert middendeel waarin de violen unisono over een ijsvlakte lijken te dwalen. Dat Górecki goed naar Bartók heeft geluisterd is nogal duidelijk, maar deze sonate is een belevenis.

Dat geldt ook, maar dan heel anders, voor Eugène Ysaÿe, die in een laatromantisch idioom componeert. De grote meesterviolist, een gigant in zijn tijd, was autodidact als componist. Hij had er ook weinig tijd voor door zijn drukke concertpraktijk als solist, kamermuziekspeler en dirigent. Toch heeft hij een uitgebreid oeuvre op zijn naam staan, waarvan af en toe iets anders doorsijpelt dan de zes beroemde solovioolsonates opus 27. En dan blijkt hoe goed deze man kon componeren. Hij liet zich beïnvloeden door de school van César Franck en had een fijne neus voor fraaie melodiek en kunstige meerstemmigheid vol chromatiek. En virtuositeit natuurlijk, want 'de tsaar', zoals Nathan Milstein (geen familie) hem noemde, kon letterlijk alles aan en liet dat ook merken in zijn vioolcomposities.

Al bij de opening van de Sonate voor twee violen in a denk je met een voltallig strijkkwartet te maken te hebben en ook in het verdere verloop luister je met ingehouden adem naar de onophoudelijke stroom van dubbelgrepen en akkoorden. Voor violisten moet dat hondsvermoeiend zijn, maar dit koppel lijkt er moeiteloos mee om te gaan. Van deze sonate uit 1915 bestaan meer opnamen, maar ik ken tot nu toe geen enkele waarin de klankrijkdom zo tot zijn recht komt en zo deel is van een vloeiend verhaal, als bij het duo Milstein - Van Bellen. Het resultaat is een schitterende uitvoering van een meesterwerk.

De zeer informatieve liner notes in het cd-boekje zijn van de hand van Maria Milstein. Dat kan deze begenadigde violiste dus ook al, en heel goed. Vooral lezen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links