![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, december 2015
|
Alwéér Mozart-sonates, kort na het spannende pianofortespel in de spraakmakende reeks van Kristian Bezuidenhout of de enthousiaste benadering van 'onze' Daria van den Bercken. En dat van een pianist die ik tot nu toe niet kende, maar van wie ik zo onder de indruk ben dat ik deze Geheimtip graag bekend wil maken. Wat heeft een 65-jarige Brit als Christian Blackshaw nog toe te voegen aan de overvloed aan Mozart-opnamen? Heel veel, sterker nog: ik wist niet wat ik hoorde. Om familieredenen heeft de weduwnaar twintig jaar lang het podium gemeden, maar in de Londense Wigmore Hall speelde hij in mei 2012 alle pianosonates van Mozart. Ze verschijnen op het eigen label van de Wigmore Hall op vier dubbel-cd's. Daarvan is dit nummer twee met de relatief onbekende KV281 t.m. 283 naast de veelgespeelde KV330 en 333. In tegenstelling tot Bezuidenhout bespeelt Blackshaw een gewone concertvleugel en zijn spel staat diametraal tegenover diens avontuurlijke agogiek. Maar ook Blackshaw heeft heel veel te bieden: hij speelt glashelder, articuleert doordacht en beheerst. Maar zijn spel wordt toch nooit priegelig, zijn muziek zingt. Ieder detail wordt mooi uitgelicht en afgerond, en verstoort toch de voortgang niet. Als u nu hieruit concludeert dat dit spel blijkbaar zo volmaakt is dat het geen verrassingen meer zal bieden: het tegendeel is waar. Luister naar de puntige arpeggio's in de finale van KV330 of naar de zes verschillende fraseringen van dezelfde noot in het openingsthema van KV281. En het zijn geen lege noten, het gáát ergens over, hij vertelt. Het zijn maar twee voorbeelden die aantonen dat hier een interpretatief grootmeester aan het werk is. Voor de volledigheid: Blackshaw neemt alle herhalingen in acht en hij doet (net als Sokolov met wie ik hem niet voor niets vergelijk) nooit iets over voor de opname. Wat een spel! Hij hoort wereldberoemd te zijn, deze man. index |
|