CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, mei 2008


 

Vincent d'Indy: Orchestral Works 1

Jour d'été à la montagne op. 61 - La Forêt enchantée op. 8 - Souvenirs op. 62.

IJslands Symfonieorkest o.l.v. Rumon Gamba.

Chandos CHAN 10464 • 63' •

 

 

 


Dankzij vele opnamen op Chandos, BIS en Naxos weten we al jaren dat het dunbevolkte, 's winters onherbergzame IJsland beschikt over een orkest van hoog niveau. Sinfóníuhljómsveit Íslands is de officiële naam van het ensemble dat zich internationaal presenteert als The Iceland Symphony Orchestra. Het treedt op in de Háskólabíó, een allureloos bioscoopcomplex in een buitenwijk van Reykjavik. Voor een symfonieorkest in een stad van 150.000 inwoners zonder behoorlijke concertzaal, op vele duizenden kilometers afstand van de grote muziekcentra, is de kwaliteit fantastisch. Eredirigent is Vladimir Ashkenazy, die er in zijn IJslandse periode vaak voor heeft gestaan. Sinds 2002 staat Rumon Gamba aan de leiding. Toen ik in 2006 de Háskólabíó bezocht heb ik zelf kunnen vaststellen dat dit orkest ook live een uitstekende indruk maakt, ondanks de povere huisvesting. Een nieuw 'echt' muziekgebouw zal overigens niet lang meer op zich laten wachten.

Deze IJslandse krachten zijn gespecialiseerd in de eigenzinnige, barse muziek van de nationale componist Jon Leifs, van wie heel wat cd's zijn uitgebracht. Maar hun horizon reikt verder. Zij zijn begonnen aan deel 1 van wat een cyclus moet worden: het orkestwerk van Vincent d'Indy (1851-1931). Het is een opmerkelijke actie van Chandos om juist dit noordelijke orkest en de Britse dirigent Gamba uit te kiezen voor de muziek van een Franse nationalist bij uitstek, maar als het niveau zo hoog blijft als bij deze eerste cd, wordt de miskende d'Indy hier een geweldige dienst bewezen.

Miskend

Miskend? Hoezo miskend? De reactionaire Vincent d'Indy? Dat is toch de componist van hoogstens één interessant werk, de Symphonie sur un chant montagnard français (ook bekend als Symphonie Cévénole), waarin volksliedjes verwerkt zijn tot een soort pianoconcert? De pedante man die zichzelf beschouwde als de enige ware erfgenaam en plaatsbekleder op aarde van de maître angélique César Franck? Die een nationale Franse muziek nastreefde met zo min mogelijk invloed van buitenaf (of die zou van Wagner moeten zijn)? Die componeerde volgens dogmatisch nageleefde vormprincipes en daarmee het predikaat van academist verdiende? Die van mening was dat de muziek van Claude Debussy een voorbijgaand modeverschijnsel was? Die zich bleef vastklampen aan zijn tanende invloed als doyen van de Franse componisten toen Debussy en Ravel hem al snel overvleugelden?

Ja, die Vincent d'Indy bedoel ik, maar de werkelijkheid is aanzienlijk genuanceerder dan zijn akelige reputatie. Deze mentor van Ernest Chausson, Albéric Magnard, Paul Dukas, Joaquín Turina, Albert Roussel, Arthur Honegger - om maar een paar te noemen - was inderdaad een strenge leermeester die in zijn Parijse Schola cantorum de nadruk legde op de klassieke vormleer en op de polyfonie van de oude meesters. Maar tegelijk was hij in het Frankrijk van zijn dagen een voorvechter en bewonderaar van Wagner. Hij vertegenwoordigde, in het kielzog van Franck, de nieuwe muziek. Tegen de écht conservatieve voorgangers - zoals de brave Théodore Dubois - was hij inderdaad pedant. Daarom is het zo ironisch dat d'Indy al spoedig door Debussy, Ravel en zijn eigen pupil Roussel werd ingehaald en zelf in de hoek werd gezet als de man die de vernieuwing tegenhield.

De hooggeboren comte Vincent Paul Marie d'Indy was minder autocratisch dan hem vaak is aangewreven. Hij gaf zijn pupillen wel degelijk de ruimte om zich te ontwikkelen. Met Dukas, die hij stimuleerde waar hij maar kon, verbond hem een levenslange vriendschap. Als auteur van een gezaghebbende studie over Franck - in feite ook zijn eigen beginselverklaring - beschouwde hij diens cyclische principe, waarin thema's en motieven een onderlinge samenhang moeten hebben, als zaligmakend. Toch bleek hij later in zijn leven steeds minder dogmatisch te worden. In de jaren twintig verstond hij de tijdgeest door het neoclassicisme te omhelzen, al moet worden toegegeven dat hij daarin minder kernachtig en baanbrekend was dan Stravinsky, Prokofjev, Strauss of Hindemith. Van het impressionisme van Debussy wilde hij niets weten, maar diens Prélude à l'après-midi d'un faune en Nocturnes beschouwde hij als geniale doorbraken van de nieuwe muziek. Dat hij zelf muziek schreef die nauw aanleunde tegen het impressionisme, behoort tot de vele tegenstrijdigheden van deze boeiende componist. Je vraagt je af: waar was die jarenlange bittere strijd tussen Debussystes en d'Indystes eigenlijk voor nodig?

Impressionisme

Het impressionisme spreekt heel sterk uit het belangrijkste werk op deze cd, de symfonische triptiek Jour d'été à la montagne uit 1905. Deze evocatie van een dag in de bergen van de Ardèche doet denken aan Richard Strauss' Eine Alpensinfonie van enkele jaren later, maar tussen beide componisten bestaat een groot verschil in persoonlijkheid en muzikale stijl. De titels van de drie delen Aurore, Jour en Soir spreken voor zichzelf. Door de meesterlijke orkestrale kleuring weet d'Indy een maximum aan sfeer en effect op te roepen. De opening herinnert aan Mahlers eerste symfonie met een lang aangehouden, uit het niets komende C in alle octaven van de strijkers. Het is de ondergrond voor de eerste geluiden van de prille dag die in het verdere verloop, via vogelgeluiden, doorbreekt tot aan een stralende coda. In het tweede deel wordt een sensuele melodie tegenover aardse volksdansen geplaatst, onderbroken door een chromatische beweging die naderend onweer symboliseert. Ook het derde deel, in rondovorm, bevat een tegenstelling en wel tussen 'heidens' landleven en een vrome gregoriaanse melodie, waarna de avond valt en de muzikale cyclus rond is

Dit zowel symfonische als beeldende meesterwerk - in feite de perfecte synthese tussen het impressionistische debussysme en het wagneriaanse, maar vormgetrouwe d'Indysme - hoor je nooit, hoewel het uittorent boven die prettig in het gehoor liggende, bekendere Symphonie sur un chant montagnard. Ook het aantal opnamen is dun gezaaid: tot nu toe kende ik er maar twee. Door de betoverende uitvoering van Pierre Dervaux (EMI) uit 1978 ben ik ooit voor Jour d'été gevallen, maar die is niet gemakkelijk meer te vinden. Marek Janowski (Erato/Apex) heeft duidelijk minder affiniteit met dit typisch Franse idioom. De IJslanders hebben die veel meer, en daarom heeft Chandos verre de voorkeur. Mooi, zorgvuldig en tegelijk meeslepend. Bovendien is de klankkwaliteit heel fraai: die sfeerloze Háskólabíó is dus zo slecht nog niet!

Betoverd woud

Het volgende werk op de cd is het oudste. La Forêt enchantée dateert uit 1878 en is een Légende Symphonique naar een vertelling van Ludwig Uhland. De invloed van Wagner is hier heel sterk, niet verwonderlijk gezien de Ring des Nibelungen waarvan de jonge d'Indy kort daarvoor in Bayreuth de première had ondergaan. Zo wordt er van Leitmotive gebruik gemaakt en is er een opvallend verband met de Venusberg uit Lohengrin. Aan het begin horen we koning Harald uitrijden met zijn ridders: langs berg en dal klinkt hoorngeschal. Dan is er een plotselinge ommekeer naar een toverachtige sfeer. Feeën willen Harald verleiden, maar hij weet te ontkomen en drinkt uit een betoverde bron. U raadt het al: hij wordt overmand door een eeuwige slaap, terwijl de feeën hem omringen in een tovercirkel, op weg naar het etherische einde. Dit wagneriaanse stuk markeert een vroege fase in d'Indy's compositorische ontwikkeling.

Rouwproces

Daarentegen schreef hij Souvenirs in 1906 als 55-jarige weduwnaar. Het vormt de reflectie van de dood van zijn grote liefde, zijn eerste vrouw Isabelle de Pampelonne, die door een hersenbloeding was getroffen. d'Indy eert haar met een Leitmotiv (Bien-Aimée) uit een ook al door haar geïnspireerd pianostuk (Poème des montagnes uit 1881). Het komt in diverse gedaanten voor: somber en plechtstatig, tragisch, maar ook vrolijk, als herinnering aan mooie dagen. Tegen het einde geven de harpen de twaalf klokslagen van middernacht, het tijdstip waarop Isabelle stierf. Een ontroerend stuk en een waardig eerbetoon aan zijn grote liefde, met wie hij sinds zijn jeugd samen was geweest en die de afkomst uit de Ardèche met hem deelde.

Ook van Souvenirs had ik tot nu toe twee opnamen, waarvan die van Gilles Nopre (Marco Polo) misschien nog in de handel is. Die van Theodor Guschlbauer (Valois) zal wel totaal onvindbaar zijn. Maar doe geen moeite, want geen van beiden kan - interpretatief noch opnametechnisch - tippen aan wat Rumon Gamba met deze muziek doet. Zonder tragisch gezwelg, maar met subtiliteit en gevoel voor d'Indy's orkestrale kleurenpalet maakt hij ons deelgenoot van een waarachtig rouwproces.

Herontdekking

Met al die vooroordelen over Vincent d'Indy moet het nu maar eens uit zijn. Deze nieuwe Chandos-serie kan het startpunt worden van de herontdekking van een componist die ooit invloedrijk was, maar lang heeft moeten lijden onder een ongunstige reputatie. Dat hij een groot vakman was die de compositietechniek tot in de puntjes beheerste, was altijd al onomstreden, maar ook over instrumentatie hoefde niemand hem iets te leren. De beschuldiging van conservatisme is maar ten dele terecht en 77 jaar na zijn dood niet meer relevant. En dat 'dorre' en 'droge' academisme van hem: luister naar deze fraaie cd en u weet niet waar men dat vandaan haalt. Natuurlijk had ook hij zijn mindere momenten, maar in zijn beste orkestwerken - ik denk ook aan Istar, de tweede symfonie en Le Poème des rivages die we allemaal nog gaan krijgen - toont hij zich een subliem melodieënvinder en een subtiel en beeldend componist met een unieke eigen toon. Haal deze cd in huis voor een aangename ontdekking!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links