![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, april 2015
|
Johann Nepomuk Hummel is zo'n naam die we allemaal kennen zonder dat we veel aan hem denken of naar hem luisteren. Toch was hij in zijn tijd (1778-1837) een vooraanstaand componist en een hele beroemdheid: wonderkind, leerling van Mozart die hem gratis lesgaf omdat hij zo onder de indruk was van zijn talent, briljant pianist en een van de eerste grote pianosolisten die op tournee gingen door heel Europa. De doorgaans goedgeluimde Hummel was ook een goede bekende van de norse Beethoven en de romantische Schubert die bijvoorbeeld zijn Forellenkwintet baseerde op een voorbeeld van Hummel. Aan idioom en stijl van deze mooie pianotrio's is de verwantschap met zijn beroemdere collega's wel af te lezen. Hummel beheerst zijn vak en is te karakteriseren als een typische overgangsfiguur tussen de Weense klassieken en de romantici. Maar eigenlijk ook wel meer dan dat. Het probleem bij epigonen en overgangsfiguren is dat zij zich vooral laten beschrijven in termen van hun beroemde collega's. "Verwant aan X", een "tweede Y", "beïnvloed door Z", zeggen we dan zonder ons te verdiepen in de componist "in his own right". Bij Hummel is het eigenlijk niet anders. Toch beluister ik in deze trio's - binnen alle geijkte stijlkenmerken - een originele en aantrekkelijke melodische gave, gecombineerd met onverwachte harmonische experimentjes waardoor deze muziek uitstijgt boven de bedrieglijke simpelheid die zich aan de oppervlakte aan de luisteraar voordoet. Verrassende modulaties naar niet nabij liggende liggende toonsoorten zetten de luisteraar op het verkeerde been, zoals - daar hebben we 't weer - ook Haydn dat kan. Chopin was een groot bewonderaar van Hummel en dat mag ons ook te denken geven. Meer Hummel! zou ik zeggen. Toevallig zijn de zeven pianotrio's, die vrijwel Hummels hele leven beslaan (let op de uiteenlopende opusnummers), discografisch helemaal niet slecht bedeeld. Het is niet voor het eerst dat een complete uitgave het licht ziet. Even googlen en je hebt er drie of vier te pakken. Ik beschik zelf over die van het Italiaanse ensemble Voces Intimae (Warner). Het bespeelt een mooie gerestaureerde Pleyel fortepiano, terwijl op deze nieuwe cd's van hun landgenoten Alessandro Deljavan, Daniela Cammarano and Luca Magariello een Steinway 'model D' uit de collectie Fabbrini in Pescara gebruikt wordt. De klank van dat instrument is fraai opgenomen en bevalt mij uitstekend in de context van de beide andere instrumenten. En het enthousiaste spel doet de rest. Deze nog jonge musici munten uit in alert samenspel, zorgvuldige frasering en detaillering en vooral veel speelplezier. Een feest om naar te luisteren. index |
|