CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, april 2021


(De) Fesch: Joseph

Claron McFadden (Joseph), Roberta Alexander (Potiphar's wife), Susanna Moncayo von Hase (Reuben), Nico van der Meel (Potiphar, Ismaelite), Henk Vonk (Simeon), Tom Sol (Jacob, General), Susanna ten Wolde (Benjamin, stranger), Jasper Schweppe (Gaoler), Nationaal Kinderkoor, Viri Cantores, Musica ad Rhenum o.l.v. Jed Wentz

Opname: augustus 2000, Augustinuskerk, Amsterdam
Brilliant Classics 96107 • 2.21' • (3 cd's)
(eerder uitgebracht in 2001 als NM Classics NM92079)

   

Gecomponeerd in 1745, twee eeuwen zoek, teruggevonden in 1980, op cd gezet in 2000 en tot nieuw leven gewekt in 2021. Dat overkwam het oratorium Joseph van Willem de Fesch (1687-1761), de in Alkmaar geboren componist die via Amsterdam en Antwerpen in 1731 naar Londen was gekomen in het kielzog van de grote Händel, die daar al sinds 1712 de dienst uitmaakte in het muzikale leven.

De Fesch was een Nederlander, maar zijn vader Louis of Lodewijk de Fesch (of Vaeght, De Veg, Defesch) kwam uit Luik. Hij woonde al jong in Amsterdam en verhuisde na zijn huwelijk naar Alkmaar.

Willem werd in 1687 geboren als tweede zoon. Hij verhuisde als jongeling naar Amsterdam en nam les bij Carel Rosier, die in 1711 zijn schoonvader werd. Van 1710 tot 1725 was hij musicus bij de Stadsschouwburg, toen aan de Keizersgracht.

Daarna werd De Fesch kapelmeester van de kathedraal van Antwerpen, een eervolle benoeming, maar daar ging het mis met zijn carrière. Door zijn opvliegend karakter had hij al direct ruzie. Dat kon nog gesust worden, maar op beschuldiging van "menigvuldige buytensporigheden" werd hem in 1730 door de kapittelheren de wacht aangezegd. Het was niet mis wat hem werd verweten: hij had de jonge zangertjes die aan zijn zorgen waren toevertrouwd niet alleen mishandeld, maar ook geld afgeperst dat hij bovendien weigerde terug te betalen. Hij kon nog net de eer aan zich houden door zelf ontslag te nemen, maar het was duidelijk dat hij het land maar beter kon verlaten.

In 1731 vinden we hem in Londen, waar de grote Händel al sinds 1712 een centrale positie in het muziekleven had opgebouwd. In de vele conflicten die Händel uitvocht met zijn concurrenten had De Fesch geen deel en over onaangename karaktereigenschappen horen we niet meer. Hij nestelde zich in het Londense muziekleven en was behoorlijk succesvol. Een jaar na Händels Esther kwam hij in 1733 met Judith, het tweede oratorium dat in Engeland verscheen naar een bijbels gegeven. Het libretto bestaat nog, maar de muziek is verloren gegaan.

De Fesch leidde een tijdlang Händels orkest en dirigeerde ook de concerten in de Marylebone Gardens. In 1746 was hij eerste violist in Händels Occasional Oratorium. Na 1750 werd het stiller rond Willem de Fesch. Blijkbaar was zijn gezondheid niet goed meer Een rijke mecenas, Thomas Hollis, bleef hem trouw bezoeken en beschreef in zijn dagboeken hoe "my poor old friend Mr. Defesch" aftakelde. Hij overleed in 1761.

Van zijn werk zijn vooral de instrumentale composities bewaard gebleven: concerten en sonates voor diverse bezettingen, die bij diverse uitgevers verschenen en ook herdrukt werden. Er moet meer zijn geweest, maar niet alles is teruggevonden. Hij schreef ook relatief veel liederen op Italiaanse, Engelse en Franse teksten. De partituren van het grotere vocale werk - de Missa Paschalis, de 'pastorale serenade' Love and Friendship en het oratorium Judith zijn óf onvindbaar of alleen de tekst is bewaard gebleven.

Voor zijn tweede bijbelse oratorium Joseph gold dat aanvankelijk ook. In de eerste uitgebreide De Fesch-monografie van Fr. van den Bremt (Brussel, 1949) worden wel het libretto (van een onbekende auteur) en de uitvoeringsgeschiedenis van Joseph behandeld, maar van het werk zelf ontbrak elk spoor.

Het was dan ook nogal een vondst toen de Belgische musicoloog Pieter Andriessen in 1980 in de bibliotheek van de Londense Royal Academy of Music een afschrift opduikelde van het manuscript van Joseph . Opeens bleek er een grootschalig werk van een Nederlandse barokcomponist te bestaan van een verrassend hoge kwaliteit.

Voor wie Händel kent zijn vorm, stijl en sfeer van Joseph geen verrassing. De Fesch heeft de Engelse muziekstijl volkomen geabsorbeerd en schreef een ook in dramatisch opzicht geslaagd oratorium van bijna 2½ uur. Er zijn drie akten, waarin het oudtestamentische verhaal (gebaseerd op Genesis 37-45) wordt verteld van Jozef, de zoon van Jakob en Rachel, die door zijn jaloerse broers in de put wordt gegooid. Hij gaat naar Egypte en raakt in de problemen door de vileine streken van de verleidelijke vrouw van Potifar. Hij verklaart de dromen van de farao en verzoent zich uiteindelijk met zijn broers, van wie Simeon de belangrijkste is, naast Ruben, Josephs enige medestander.

'Mindere' goden onder de componisten ontkomen zelden aan vergelijkingen met beroemde tijdgenoten en De Fesch's oratorium Joseph verdient zeker een zelfstandige beoordeling. Toch kun je niet om het boven alles uittorenende opera- en oratoriumoeuvre van Händel heen, omdat De Fesch diens stijl zo volkomen overneemt. Londen telde meer verdienstelijke beoefenaren van het oratorium (Maurice Green, Thomas Arne, John Stanley), allemaal collega's, concurrenten - of zo u wilt epigonen - van Händel. Van hen was De Fesch een van de beste. Niemand zal beweren dat hij in dit opzicht 'beter' is dan Händel, maar wel gaat hij met succes de concurrentie aan. Händels oratorium Joseph and his brethren uit 1744 vertelt hetzelfde verhaal als het één jaar jongere Joseph , maar begint later in het bijbelverhaal en eindigt eerder, zodat hij minder dan De Fesch aandacht besteedt aan het verschaffen van een context.

Vooral de vele aria's en duetten zijn een genot om naar te luisteren en ook de recitatieven, deels begeleid door continuo en - als de dramatiek daarom vraagt - het orkest, zijn met grote vaardigheid geschreven. In de koorbehandeling moet De Fesch in Händel zijn meerdere erkennen, ook kwantitatief, maar een kort koor als 'Blow the Fife with Cheerful Noise' mag er wel degelijk zijn. Jed Wentz heeft op goede historische gronden het orkest met wat meer blazers uitgebreid en dat levert een kleurrijke en gevarieerde klank op.

De uitvoering, destijds een openbaring, is in 2001 opgenomen op het betreurde label NM Classics en is al lang uit het zicht geraakt. Daarom is het mooi dat Brilliant Classics het geheel nu opnieuw uitbrengt op drie cd's. Robert L. Tusler, de auteur van de tweede grote De Fesch-monografie (Den Haag, 2005), bepleit een splitsing van de rol van de hoofdfiguur: een sopraan voor de jongen Joseph in de eerste twee bedrijven en een tenor voor de oudere Joseph in het derde bedrijf. Voor deze opname is deze suggestie niet gevolgd, zodat Claron McFadden de hele rol zingt. Ondanks Tuslers bezwaar is dat een heel gelukkige keuze, want haar heldere, soepele en virtuoze sopraanstem maakt iets moois van dit personage, dat niet minder dan tien aria's te zingen heeft, terwijl alle anderen samen maar acht hebben. Van hen is Roberta Alexander mooi als de geraffineerde vrouw van Potifar. De alt Susanna Moncayo von Hase is heel goed als de meevoelende broer Reuben, al is haar Engels wel 'een dingetje'. De onsympathieke broer Simeon wordt schurkachtig goed gezongen door Henk Vonk, die consequent als "Hans Vonk" wordt aangeduid: een pijnlijke slordigheid in een verder keurig verzorgd cd-boekje. Nico van der Meel als 'Ismaëliet' en Potifar legt nuance in zijn stem, maar lijkt wat moeite te hebben met coloraturen. Tom Sol levert een goede prestatie als Jakob en 'generaal'. Voor Benjamin, de jongste broer, is de 12-jarige Susanna ten Wolde gekozen, een wat timide meisje uit het koor.

Alleen maar goeds over Jed Wentz en Musica ad Rhenum.  Het was in 2000 een mooie, afwisselende, kleurrijke, stuwende en dramatische uitvoering, die nog niets van zijn kracht heeft verloren. De toevoegingen van enkele blazers zijn zeer effectief en ook soloprestaties zijn indrukwekkend, let maar op de fagotten in de aria The Howling Wolf van Simeon en de strijkers in Josephs Take me Dying . In het cd-boekje is het informatieve essay herdrukt van Rudolf Rasch (in Engels en Nederlands) met ook een algemene inleiding over het Engelse oratorium.

Kortom: een heruitgave waarmee we heel blij mogen zijn.

 


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links