![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, november 2014
|
Hyperions serie The Romantic Piano Concerto is een eclatant succes. Het idee van producer Michael Spring, oorspronkelijk bedoeld voor "een paar" cd's, werd veel groter dan men ooit had gedacht. Tal van nauwelijks bekende pianoconcerten van meer of minder bekende meesters werden uit de onderste la getrokken, flink afgestoft en opgenomen door eersteklas musici. Tot de toppers behoren de concerten van Medtner, Scharwenka, Pierné, d'Albert, Korngold, Joseph Marx (en ga zo maar door) en we maakten kennis met totaal onbekende namen als Dreyschock, Holbrooke, Somervell, Pixis en (de laatste tot nu toe) Napoleão dos Santos . Het was bijna een schok toen ook het populairste aller pianoconcerten, nr. 1 van Tsjaikovski, opdook als nummer 50 in de rij, uiteraard in combinatie met minder voor de hand liggende oeuvres van deze componist. Niet iedereen springt bij het 67e deel van de serie nog even verrast op als in het begin, maar aan de andere kant zijn er veel diehard verzamelaars die de hele serie móeten hebben. Overigens hebben we nog altijd wat Nederlandse pianoconcerten te goed (Spring vertelde me ooit dat hij Julius Röntgen en Leander Schlegel in het vizier had), dus Hyperion kan nog vooruit... Er waren al diverse spin-offs, zoals The Romantic Violin Concerto en The Romantic Cello Concerto, maar ook de voorraad pianoconcerten is nog lang niet uitgeput. Aangemoedigd door het succes gaat Hyperion een stapje terug in de tijd. Hier is deel 1 van The Classical Piano Concerto, een serie die gewijd zal zijn aan concerten uit de periode 1770 - 1820, de tijd dus waarin Mozart en Beethoven hun fameuze concerten schreven. Een naam die in dit verband vaak opduikt is die van Jan Ladislav Dussek (geboren als V áclav Jan Dusík), de Boheemse componist die rond 1780 in Den Haag muziekles gaf aan de drie kinderen van stadhouder Willem V, onder wie de latere koning Willem I. Hij woonde en werkte in onder meer Hamburg, Sint-Petersburg, Londen en Parijs (waar hij de bescherming genoot van Marie Antoinette toen zijzelf nog geen bescherming nodig had). Hij stond bekend als een van de eerste grote pianovirtuozen, als oudere tijdgenoot en voorloper van bijvoorbeeld John Field en Moscheles. Dussek (1760-1812) heeft in elk geval dertien, maar mogelijk meer klavierconcerten op zijn naam staan. Hyperion kan dus nog even vooruit. De eerste cd bevat drie stuks, dat is een mooie doorsnede van dit essentiële deel van zijn oeuvre. Deze concerten bewijzen ook wat de ontwikkeling van het pianoconcert aan Dussek te danken heeft. Concert nummer 3 in G van ± 1783 lijkt volstrekt conventioneel, maar dat er geen langzaam middendeel is, is op zijn minst opmerkelijk. Nummer 9 in C uit 1795 begint met een plechtig larghetto in 3/8 maat, wat voor een soloconcert in die dagen heel origineel was. Door dat openingsdeel extra lang te maken, introduceerde Dussek een trend die we later terugvinden bij de concerten van Beethoven, Chopin en vele anderen. Bijzonder is ook dat een solocadens aan het eind van dat eerste deel ontbreekt, een gewoonte waarmee Dussek al in 1792, vanaf zijn zesde concert, gebroken had. Ook nummer 13 in Es uit 1810 (voor zover bekend het laatste) heeft een uitgebreid openingsdeel dat de hoofdmoot vormt van het hele concert. Alle drie concerten zitten vakkundig in elkaar, bevatten aansprekende thema's en geven de solist alle kans te schitteren. Het zijn mooie en pianistisch briljante concerten die gehoord mogen worden. Voor de luisteraar aangename en briljante verpozingmuziek in een stijl die verwant is aan Haydn, Mozart en de vroege Beethoven. Maar persoonlijke uitingen zoals Mozart die van zijn wonderbaarlijke serie pianoconcerten wist te maken, zijn hier niet te vinden. In dat opzicht kan Dussek zich niet meten met de Weense klassieken. De piano domineert, de rol van het orkest is vooral begeleidend. En ook voor de vaak geuite gedachte dat Dussek een overgangsfiguur is van de klassieke periode naar de romantiek leveren deze concerten stilistisch geen spoor van bewijs. Maar toch. ter vergelijking beluisterde ik twee andere Dussek-concerten door Andreas Staier met Concerto Köln, al in 1992 opgenomen maar in 2011 uitgebracht door Capriccio. Daarvan loopt het twaalfde concert in g-klein op. 49 (Craw 187) qua stijl en sfeer wel degelijk vooruit op Beethovens latere concerten: de stijl is wat steviger, de galanterie wat minder. De hemel wordt niet bestormd, maar een vuistje wordt toch wel gemaakt. Staier bespeelt overigens een fortepiano en die geeft uiteraard een heel ander klankbeeld dan de Steinway- concertvleugel van Howard Shelley op Hyperion. Het is maar waaraan je de voorkeur geeft. Dat neemt niet weg dat hier veel te genieten valt. Shelley, die ook in The Romantic Piano Concerto vele sporen heeft verdiend, vervult de dubbelrol van solist en dirigent met liefdevolle energie. De opnameklank is voordelig voor de prachtig helder klinkende piano (daarvoor is het recensentenwoord 'parelend' uitgevonden) en ook het orkest klinkt goed, voor zover het een zelfstandige rol heeft. Het is het begin van wat opnieuw een jarenlang lopend succes kan worden. De namen Clementi, Cramer, Steibelt en Woelfl zijn al gevallen. index |
|