Max Reger -
Repräsentative Orgelwerke 4
Zwölf Stücke op. 65 (Rhapsodie in cis - Capriccio in G -
Pastorale in A - Consolation in E - Improvisation in a - Fuge
in a - Präludium in d - Fuge in D - Kanzone in Es - Scherzo
in d - Tokkata in e - Fuge in E.
Cor van Wageningen op het Sauer-orgel van de Berliner Dom
ToccaTa Records TRR 9604 • 75' •
Verkrijgbaar bij de muziekhandel of via toccatatrr@hotmail.com
Max Regers op. 65 is een verzameling van twaalf karakterstukken
die ogenschijnlijk geen onderling verband hebben. "De stukken
worden bijeengehouden door een spanningsboog", schrijft
Cor van Wageningen in het cd-boekje. Reger componeerde ze
in het voorjaar van 1902. Edition Peters gaf ze nog in de
zomer van datzelfde jaar uit in twee Hefte. De eerste
zes stukken werden opgedragen aan "Herrn Paul Homeyer",
organist van het Gewandhaus in Leipzig en orgel- en theorieleraar
aan het conservatorium aldaar. Heft II werd opgedragen
aan J. Vöcker, een leerling van Bruckner en diens opvolger
als leraar orgelspel aan het conservatorium in Wenen. Uitvoering
van alle twaalf stukken vormt een 'avondvullend' programma.
Toch zijn er weinig organisten die zich aan zo'n complete
uitvoering wagen. Het vaakst gespeeld wordt het Präludium
d-moll, soms de aansluitende fuga in D, incidenteel het
Scherzo d-moll en ook wel Tokkata en Fuge
in e/E. Cor van Wageningen is een van de eersten die
de Zwölf Stücke achter elkaar op cd speelt; alleen
Rosalinde Haas (MDG) ging hem voor. Onder meer daarin schuilt
het belang van deze uitgave, en ook in het feit dat hij ze
uitvoert op het Sauer-orgel (1905) in de Berliner Dom. Want
al menen sommigen dat Regers werken het best tot hun recht
komen op heldere, boventoonrijke orgels, in de Berliner Dom
staat hét Reger-orgel van Duitsland, zoals Leo van Doeselaar
in het blad Timbres van het Orgelpark poneert.
In het tekstboekje lezen we dat de uitvoerende organist veel
belang hecht aan het gegeven dat Opus 65 "het best
gedocumenteerde werk voor orgel wat betreft historische bronnen
rond de uitvoeringspraktijk" van Regers muziek is. Reger
zelf voorzag ze "met veel plezier" van uitgebreide
aanwijzingen. Daarnaast werden zes stukken uit de reeks (de
drie fuga's en de stukken die er onmiddellijk aan voorafgaan)
van zeer gedetailleerde aanwijzingen voorzien door Karl Straube.
Bovendien heeft Reger zelf de Kanzone op het Welte-Philharmonie-orgel
vastgelegd. Toch waag ik het belang van al die aanwijzingen
uit het verleden ook wat te relativeren. Want waar blijft
zo de eigen inbreng van de musicus? Is er nog ruimte voor
eigen interpretatie? Het was Ewald Kooiman, die op het Flentrop-symposium
in 2003 onder meer zei: "Een grote bedreiging zie ik in
de steeds dieper gaande verfijning op het punt van historische
uitvoeringspraktijken: wanneer dat een doel op zichzelf dreigt
te worden en niet in dienst staat van het kunstenaarschap
missen we de boot...". Nu wil ik met dit citaat geenszins
het belang van authentieke aanwijzingen onderuithalen, maar
het is toch een gegeven dat niet elke componist de beste uitvoerder
is van eigen werk. Ofwel: de eigen visie van de uitvoerende
kan een stuk een nieuwe dimensie geven.
In deze uitvoering van Cor van Wageningen valt alles op zijn
plaats. Sommige tempi, met name die van het Praeludium
in d en de aansluitende Fuga in D, ervoer ik als
erg traag. Vooral de fuga wordt wat levendiger wanneer deze
in een stevig tempo wordt gespeeld.
Ondanks deze kleine kanttekeningen van harte aanbevolen vanwege
het boeiende en weinig uitgevoerde repertoire, dat consciëntieus
wordt vertolkt op een daarvoor zeer geëigend orgel.
De opname is van hoge kwaliteit en het cd-boekje biedt uitstekende
toelichtingen in het Nederlands, Engels en Duits.