CD-recensie

 

© Gerco Schaap, april 2007


Max Reger - Repräsentative Orgelwerke 4

Zwölf Stücke op. 65 (Rhapsodie in cis - Capriccio in G - Pastorale in A - Consolation in E - Improvisation in a - Fuge in a - Präludium in d - Fuge in D - Kanzone in Es - Scherzo in d - Tokkata in e - Fuge in E.

Cor van Wageningen op het Sauer-orgel van de Berliner Dom

ToccaTa Records TRR 9604 • 75' •

Verkrijgbaar bij de muziekhandel of via toccatatrr@hotmail.com


Max Regers op. 65 is een verzameling van twaalf karakterstukken die ogenschijnlijk geen onderling verband hebben. "De stukken worden bijeengehouden door een spanningsboog", schrijft Cor van Wageningen in het cd-boekje. Reger componeerde ze in het voorjaar van 1902. Edition Peters gaf ze nog in de zomer van datzelfde jaar uit in twee Hefte. De eerste zes stukken werden opgedragen aan "Herrn Paul Homeyer", organist van het Gewandhaus in Leipzig en orgel- en theorieleraar aan het conservatorium aldaar. Heft II werd opgedragen aan J. Vöcker, een leerling van Bruckner en diens opvolger als leraar orgelspel aan het conservatorium in Wenen. Uitvoering van alle twaalf stukken vormt een 'avondvullend' programma. Toch zijn er weinig organisten die zich aan zo'n complete uitvoering wagen. Het vaakst gespeeld wordt het Präludium d-moll, soms de aansluitende fuga in D, incidenteel het Scherzo d-moll en ook wel Tokkata en Fuge in e/E. Cor van Wageningen is een van de eersten die de Zwölf Stücke achter elkaar op cd speelt; alleen Rosalinde Haas (MDG) ging hem voor. Onder meer daarin schuilt het belang van deze uitgave, en ook in het feit dat hij ze uitvoert op het Sauer-orgel (1905) in de Berliner Dom. Want al menen sommigen dat Regers werken het best tot hun recht komen op heldere, boventoonrijke orgels, in de Berliner Dom staat hét Reger-orgel van Duitsland, zoals Leo van Doeselaar in het blad Timbres van het Orgelpark poneert.

In het tekstboekje lezen we dat de uitvoerende organist veel belang hecht aan het gegeven dat Opus 65 "het best gedocumenteerde werk voor orgel wat betreft historische bronnen rond de uitvoeringspraktijk" van Regers muziek is. Reger zelf voorzag ze "met veel plezier" van uitgebreide aanwijzingen. Daarnaast werden zes stukken uit de reeks (de drie fuga's en de stukken die er onmiddellijk aan voorafgaan) van zeer gedetailleerde aanwijzingen voorzien door Karl Straube. Bovendien heeft Reger zelf de Kanzone op het Welte-Philharmonie-orgel vastgelegd. Toch waag ik het belang van al die aanwijzingen uit het verleden ook wat te relativeren. Want waar blijft zo de eigen inbreng van de musicus? Is er nog ruimte voor eigen interpretatie? Het was Ewald Kooiman, die op het Flentrop-symposium in 2003 onder meer zei: "Een grote bedreiging zie ik in de steeds dieper gaande verfijning op het punt van historische uitvoeringspraktijken: wanneer dat een doel op zichzelf dreigt te worden en niet in dienst staat van het kunstenaarschap missen we de boot...". Nu wil ik met dit citaat geenszins het belang van authentieke aanwijzingen onderuithalen, maar het is toch een gegeven dat niet elke componist de beste uitvoerder is van eigen werk. Ofwel: de eigen visie van de uitvoerende kan een stuk een nieuwe dimensie geven.

In deze uitvoering van Cor van Wageningen valt alles op zijn plaats. Sommige tempi, met name die van het Praeludium in d en de aansluitende Fuga in D, ervoer ik als erg traag. Vooral de fuga wordt wat levendiger wanneer deze in een stevig tempo wordt gespeeld.

Ondanks deze kleine kanttekeningen van harte aanbevolen vanwege het boeiende en weinig uitgevoerde repertoire, dat consciëntieus wordt vertolkt op een daarvoor zeer geëigend orgel.

De opname is van hoge kwaliteit en het cd-boekje biedt uitstekende toelichtingen in het Nederlands, Engels en Duits.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links