CD-recensie

 

© Gerco Schaap, juli 2010

 

 

Dupré: Orgelwerken - deel 11

Suite Bretonne op. 21 - 10 voorspelen uit 79 Chorales Op. 28 - Les Nymphéas Op. 54 - Trois Esquisses op. 41.

Ben van Oosten op het Casavant-orgel in The Brick Presbyterian Church, New York City.

MDG 316 1293-2 • 70′ •

Importeur: Econa, Gorinchem


 
  Ben van Oosten

Het einde van Ben van Oostens Dupré-integrale voor MDG is in zicht. De laatste opnamen - voor deel 12 - zijn in april jl. gemaakt in de Eglise Saint-Sulpice in Parijs, op het Cliquot-/Cavaillé-Coll-orgel dat Marcel Dupré vanaf 1934 tot aan zijn dood in 1971 bespeelde.

Voor alle tot dusver verschenen cd's van deze Dupré-integrale werden orgels gebruikt die ook ooit door Dupré zijn bespeeld. Voor Volume 11 werd op dit principe een uitzondering gemaakt. De opnamen voor dit deel werden op het in 2005 door Casavant Frères gebouwde orgel in The Brick Presbyterian Church in New York City gemaakt. Dit orgel is het laatste instrument dat door de Canadese firma onder verantwoordelijkheid van Jean-Louis Coignet is gebouwd. De tekst in het cd-boekje spreekt over een "synthese tussen Frans-symfonische en Amerikaans-romantische orgelbouw". Voor de bouw nam men min of meer het Cavaillé-Coll-orgel (1873) voor de Albert Hall in het Engelse Sheffield als uitgangspunt, aangevuld met specifieke elementen uit het Notre-Dame-orgel (1868). Verder zijn twee speciale registers uit het voormalige Ernest Skinner-orgel voor deze kerk ingebouwd: Flûte céleste 8' en Cor français 8', alsmede een doorslaande Cor anglais 8' van Zimmermann (een van Cavaillé-Colls pijpenleveranciers). Het inwijdingsconcert van het orgel werd gegeven door Ben van Oosten op 7 november 2005. Hij verkoos dit instrument voor de opnamen van de elfde cd niet alleen omdat het geheel tegemoetkomt aan Dupré's klankesthetisch ideaal maar ook omdat het technisch beantwoordt aan de eisen die zijn werk Les Nymphéas op. 54 aan een orgel stelt.

In Les Nymphéas, met als ondertitel "Huit impressions pour orgue d'après Claude Monet", verenigde Dupré twee levenslange interesses: zijn liefde voor de impressionistische schilderkunst en zijn voorstelling van "het orgel van de toekomst". Hij schreef het werk in 1958/'59 voor de specifieke mogelijkheden van zijn huisorgel in Meudon, dat hij in 1934 ingrijpend had laten ombouwen naar zijn ideeën over het orgel van de toekomst. De acht impressies over de grote waterlelieschilderijen van Monet die in het Parijse Musée de L'Orangerie hangen, werden nooit uitgegeven; het manuscript berust bij de Association des Amis de L'Art de Marcel Dupré. Er bestaat naast de grammofoonopname uit 1968 van Dupré-leerlinge Rolande Falcinelli maar één andere cd-opname van: die van Jeremy Filsell op het Britse label Guild Records*. Het luisteren naar deze compositie is een bijzondere ervaring. Het werk laat zich het best beluisteren in combinatie met de schilderijen, zoals die in standaardwerken over Monet te vinden zijn. Op de website www.musee-orangerie.fr/nympheas.html zijn kleine reproducties van de doeken te zien zoals ze in het Musée de L'Orangerie hangen.

De Suite bretonne op. 21, waarmee de cd opent, is zo'n stuk dat geïnspireerd is door het orkestrale palet en de technische mogelijkheden van het vroeg-twintigste-eeuwse Amerikaanse orgel. In de Fileuse ('spinnerslied') horen we onder meer hoornsignalen op de French Horn 8', en in Les Cloches de Perros-Guirec kerkklokken (chimes). Ook hier is sprake van impressionistische stijl, maar dan uit een vroegere scheppingsperiode.

Evenals op deel 10 fungeren ook op deze cd twee 'blokjes' koraalvoorspelen uit op. 28 als verbinding tussen de concertmatige werken.

Als spectaculair slot horen we de Trois Esquisses, waarvan er twee in 1946 werden uitgegeven en de derde (in feite nr. 1 in C) pas na Dupré's dood werd teruggevonden in zijn bibliotheek en in 1975 door Rolande Falcinelli werd uitgegeven.

Met dit deel 11 krijg je echt het idee dat deze Dupré-integrale completer is dan welke andere ook. Voeg daarbij de technisch volmaakte en emotioneel doorleefde uitvoeringen, de zorgvuldig gekozen orgels, de degelijke documentatie en de voorbeeldige opnamen, en er blijft eigenlijk niets meer te wensen over.

____________________
*In een reactie op deze bespreking liet Ben van Oosten het volgende weten:
" Inderdaad heeft ook Jeremy Filsell een opname van Les Nymphéas gemaakt, maar hij speelt het in een eigen bewerking voor een orgel zonder de voorgeschreven speelhulpen (sostenuto, coupure, etc. ...). Hij heeft in de partituur veel veranderd en aangepast, zodat het werk op een "normaal" orgel uitvoerbaar is. Daarmee heeft hij het werk wel van zijn specifieke (én essentiële!) klankeffecten beroofd. Zo bestaat er dus naast mijn opname nog maar één andere opname van het werk in de originele vorm (van Rolande Falcinelli op Dupré's huisorgel)."


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links