CD-recensie

 

© Gerco Schaap, januari 2009


 
   
   
   

Dieterich Buxtehude - Opera Omnia IX

Orgelwerken - deel 4

Praeludium in C, BuxWV 138 - ‘Komm, heiliger Geist, Herre Gott’, BuxWV 199 - Canzonetta in G, BuxWV 172 - ‘Lobt Gott, ihr Christen, allzugleich’, BuxWV 202 - ‘Wir danken dir, Herr Jesu Christ’, BuxWV 224 - Praeludium in G, BuxWV 147 - ‘Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ’, BuxWV 196 - Canzonetta in G, BuxWV 171 - ‘Vater unser im Himmelreich’, BuxWV 219 - Magnificat Primi Toni, BuxWV 203 - Praeludium in F, BuxWV 144 - ‘Nun lob mein Seel’ den Herren’, BuxWV 212 - ‘Kommt her zu mir, spricht Gottes Sohn’, BuxWV 201 - Canzonetta in C, BuxWV 167 - ‘Es ist das Heil uns kommen her’, BuxWV 186 - ‘Jesus Christus, unser Heiland’, BuxWV 198 - ‘Gott der Vater wohn uns bei’, BuxWV 190 -  ‘Nimm von uns, Herr’, BuxWV 207 - ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’, BuxWV 189.

Ton Koopman op het Gercke/Herbst-orgel in de Dorfkirche, Basedow (D)

Challenge Classics CC72248 • 54' •

www.challenge.nl


Voor het negende deel van zijn Buxtehude-integrale toog Ton Koopman naar Basedow in Mecklenburg, om daar het vierde deel van de orgelwerken vast te leggen. In de vroeg-dertiende-eeuwse dorpskerk bouwden Samuel Gercke uit Güstrow, geholpen door zijn schoonvader Heinrich Herbst senior († 1687) en diens zoon Heinrich Herbst junior († 1720) uit Hildesheim, tussen 1680 en 1683 een drieklaviers orgel met zelfstandig pedaal. Het is het grootste nog behouden barokorgel van Mecklenburg en is een lust voor het oor en het oog. Het is een wonder dat dit orgel de tand des tijds doorstaan heeft. In 1766 ontsnapte het nauwelijks aan de torenbrand (het borstwerk raakte daarbij beschadigd). In 1812 werd de dispositie gewijzigd, in 1855 volgden reparaties en in 1905 reduceerde Carl Börger uit Gehlsdorf het instrument tot twee manualen. Nadat het orgel in de DDR-tijd bijna vernietigd was, werd het tussen 1980 en 1983 ter gelegenheid van zijn 300-jarig bestaan zorgvuldig gerestaureerd door de firma Alexander Schuke uit Potsdam. De verloren gegane pijpen van het borstwerk en andere registers, 19 in totaal, werden naar historische mensuren gereconstrueerd. De middentoonstemming naar Praetorius werd in ere hersteld.

Het Gercke/Herbst-orgel in de dorpskerk van Basedow

Het 36 stemmen tellende orgel heeft ondanks zijn stevige klank een kamermuzikaal karakter, wat mede toe te schrijven is aan de intieme akoestiek van de dorpskerk. Terecht programmeerde Koopman op deze cd veel koraalgebonden werken, enkele Canzonetta’s en maar weinig plenumwerken. In het cd-boekje kaart Koopman het probleem van de versieringen aan. In de meeste orgelwerken van Buxtehude staan maar weinig versieringen genoteerd. In de koraalbewerkingen, vooral in drie door Johann Gottfried Walther overgeleverde verzamelingen, vinden we echter een overvloed aan versieringen. Hedendaagse uitgevers vermelden deze zo min mogelijk en verklaren daarbij een keuze gemaakt te hebben, omdat zij geloven dat de versieringen aan Walther zijn toe te schrijven en daarom als “niet authentiek” beter weggelaten kunnen worden. Dan zijn ze bij Koopman uiteraard aan het verkeerde adres. In tegenstelling tot bij de Bach-werken, waarin Koopmans ‘trillerzucht’ soms als “te veel van het goede” wordt ervaren, komen zijn versieringen in Buxtehudes koraalgebonden werken natuurgetrouw over. Het zijn volgens Koopman dan ook de versierde werken, naast de koralen in het afschrift van Walther, die ons een beeld verschaffen van de ‘klavecinistische’ speelwijze van organisten in de late 17e en vroege 18e eeuw. “Men maakt het zich te gemakkelijk wanneer men die als onauthentiek afdoet. De ene organist versiert rijker dan de andere – dat geldt zowel voor de toenmalige als voor de tegenwoordige tijd. Eén ding staat vast: versieringen maken het mogelijk de starre dynamiek van een orgel te verlevendigen. Een gerestaureerd kasteel dat het zonder zijn oorspronkelijke versieringen moet stellen, ziet eruit als een door brand aangetast monument: statisch en onbeweeglijk. De orgelmuziek valt helaas maar al te vaak hetzelfde lot ten deel.”

Het blijft spijtig dat we het in het cd-boekje van deze Nederlandse productie moeten doen met Engelse, Duitse en Franse tekst. Maar gezien het rigoureuze advies van het Fonds Podiumkunsten om Koopman en zijn ensemble maar helemaal geen subsidie meer toe te kennen, lijkt het niet meer dan logisch dat “Antoine Marchand” het een beetje gehad heeft met het Nederlandse muziekklimaat en ervan uitgaat dat een beetje muziekliefhebber zijn talen kent.

Bach-kenner Christoph Wolff laat zijn licht schijnen over de verschillende typen koraalbewerkingen van Buxtehude en Andreas Kitschke uit Potsdam beschrijft de Werdegang van het historische Gercke/Herbst-orgel in Basedow en geeft de dispositie. Achterin het boekje vinden we een “In memoriam Bruno Grusnick”, gewijd aan de Schütz-kenner die een groot aandeel heeft gehad in de herontdekking van Buxtehudes vocale werken.

Gebruikte orgelregistraties worden niet vermeld.

De opnamen van Adriaan Verstijnen zijn zoals altijd weer van topklasse. Je waant je bij het luisteren in de dorpskerk; het incidenteel gerammel van de mechaniek, de aanspraak van de fluitregisters, het zacht zoemen van de windmotor tussen de werken in, het maakt deze opnamen zeer realistisch, of je er zelf bij bent. Ook in deze opname komen de verschillende klankkleuren van het orgel natuurgetrouw uit de boxen en zijn de basregisters goed gedefinieerd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links