![]() CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, februari 2016
|
Erik Voermans heb ik in etappes leren kennen. Ik zag zijn naam voor het eerst in het boek met de door hem bezorgde correspondentie tussen Rudolf Escher en Peter Schat. Zijn annotaties zijn uitstekend en zijn inleiding zowel duidelijk voor niet-ingewijden als prikkelend voor de kenners. Sinds enige jaren is er voor mij een derde Voermans: de componist. Zijn jarenlange omgang met hedendaagse muziek en analytisch inzicht in partituren, waarvan hij in gesprekken meer kan laten blijken dan in krantenartikelen, is natuurlijk nog geen garantie voor goede creativiteit, maar kennis van de trukendoos helpt natuurlijk wel. Op zijn nieuwste cd Still lijkt het grote voorbeeld Morton Feldman. Veel stukken kenmerken zich door lange lijnen zonder de onderverdeling van een puls waardoor de waarneming van regelmatig verlopende tijd flink overhoop wordt gegooid. Die pogingen tot tijdloosheid, nog versterkt door de lang aangehouden ijle, schriele klanken, worden onderbroken door impulsen en uitbarstingen die qua klank zelden mooi zijn (ongetwijfeld bewust) en waarbij het woeste landschap vaak worden gelardeerd door iets dat soms gek is, soms geestig en bijna altijd incidenteel. De muziek heeft constant iets ongemakkelijks. Melodieën of aanzetten daartoe lijken vreemde eenden in de bijt, als brokstukken uit de hemel vallend in een maanlandschap. Qua middelen is het natuurlijk geen Feldman (Voermans weet plagiaat knap te vermijden), maar het concept, als Voermans dat al had, had van hem kunnen zijn. De componist is in zekere zin geen verrassing als men het boek bekijkt dat onlangs van hem verscheen: Van Andriessen tot Zappa, interviews met componisten & andere verhalen, een keuze uit 25 jaar journalistiek werk, onlangs verschenen bij Uitgeverij Deuss Music en verkrijgbaar voor de uitzonderlijke lage prijs van nog geen twintig euro - voor een boek over hedendaagse klassieke muziek van 650 pagina's! In de gesprekken geeft Voermans graag commentaar op zijn gesprekspartners, ook voor en na de gesprekken. Hij begrijpt de weerstanden bij zijn lezers jegens dit repertoire, spaart zijn gasten noch zichzelf en weet de lezer aan zich te binden door zijn gedrevenheid en relativering. De interviews waren natuurlijk eerder verschenen, maar herlezing was geen straf, integendeel. Voermans kent zijn pappenheimers, beseft de betrekkelijkheid van roddels, weet wanneer hij moet aandringen, heeft respect voor zijn gasten (hij spreekt met de toppers van deze tijd, minder met de Diabelli's en de Raffs van nu) en weet hen soms iets te ontfutselen wat ze misschien liever geheim hielden. Na zoveel jaar zijn het nog steeds welkome bijdragen wat aangeeft dat Voermans zich niet heeft laten intimideren door de actualiteit, ook niet in zijn 'andere verhalen' zoals componistenportretten en cd-recensies. De componisten zijn alfabetisch dus neutraal geordend, op één veelzeggende uitzondering na. De bundel opent on-alfabetisch dus zeer subjectief met een gesprek met de Amerikaanse musicoloog Richard Taruskin, die zijn anti-modernistische agenda weet te verbergen cq. te versterken met een wolk van ongegeneerde energie, durf, eigenzinnigheid, zeer selectief aangewende encyclopedische kennis, analytisch inzicht, synthetisch vermogen en stilistisch bravoure. Die inderdaad zeer bijzondere mix doet soms Varèse- en Zappa-achtig aan (twee van Voermans' helden), anders kan ik niet verklaren dat Voermans zich aanvankelijk zo in de luren heeft laten leggen door Taruskins agenda. Gelukkig is hij getuige het nawoord snel bijgekomen van de schok. Het aardige van het boek is dat Voermans zowel zijn onderwerpen als zichzelf intact laat, hoe hard hij ook oordeelt over beide. index |
|