CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, januari 2018

 

Stravinsky: Chant funèbre - Feu d'artifice - Scherzo fantastique - Le faune et la bergère* - Le Sacre du Printemps

Susanne Koch (sopraan)*, Lucerne Festival Orchestra o.l.v. Riccardo Chailly
Decca 4832562 • 70' •
Opname: augustus 2017, KKL Luzern

   

Deze cd heeft twee noviteiten. Ze brengt de eerste opname op cd van een pas ontdekt en decennia lang verloren gewaand van Igor Stravinsky: Chant funèbre, geschreven in 1908 ter nagedachtenis van Stravinsky's leraar Rimsky-Korsakov en in 1908 eenmaal uitgevoerd. Stravinsky had goede herinneringen aan dit werk en beschreef het in lovende termen in een van zijn gesprekken met Robert Craft. Vooral de instrumentatie beviel hem. Na de tweede uitvoering, ruim een jaar geleden in Sint-Petersburg onder Gergiev, maakte het stuk een wereldreis waarbij ook Nederland werd aangedaan (Gergiev en Markus Stenz waren de dirigenten). Die korte receptiegeschiedenis is inmiddels lang genoeg voor een interessante vergelijking. Alle drie maken duidelijk dat Stravinsky op de drempel staat van een eigen stijl: men hoort vooruitwijzingen naar L'Oiseau de Feu, uiteraard terugverwijzingen naar Rimsky-Korsakov en elementen van de eind-negentiende eeuwse feeërieke stijl van Liadov. Gergiev benadrukte L'Oiseau de Feu in de kiem, Stenz de funeraire figuren die ook in westerse funeraire muziek voorkomen en Chailly de symfonische potentie van dit gelegenheidsminiatuur. De opbouw van de cd geeft uitstekend de ontwikkeling weer die Stravinsky in zeer korte tijd meemaakte. Dit is een van de weinige minpunten van de cd. Naast eindelijk weer een uitvoering van de liederencyclus Le faune et la bergère met een uitstekende sopraan en weinig gespeelde stukken als Feu d'artifice en Scherzo fantastique ook de zoveelste van Le Sacre du Printemps, terwijl bijvoorbeeld een nieuwe opname van de zelden gehoorde jeugdsymfonie in Es een mooi alternatief zou zijn geweest.

Is de keuze voor Le sacre niet bijzonder, de uitvoering is dat wel. Dit is voor zover ik weet de eerste Stravinsky-opname van Chailly sinds de jaren tachtig en negentig en bevestigt de ontwikkeling die hij sindsdien als symfonicus heeft doorgemaakt. Men hoort zijn gegroeide verwantschap met Brahms en Mahler. Werden zijn vroege Stravinsky-opnamen terecht zeer geprezen vanwege hun puntigheid en helderheid en klonken zijn Brahms en Mahler sommigen teveel als Chailly's Stravinsky, nu lijkt veeleer het omgekeerde aan de hand. (Zijn recente cd's met symfonieën, serenades en pianoconcerten van Brahms zijn een schitterende symbiose van Brahms de ietwat sentimentele traditionalist en Brahms de subtiele formele vernieuwer.) Daarmee is de canonisering van Le sacre compleet: het klinkt als een 'gewoon orkestwerk' dat ook van Schumann of Mendelssohn had kunnen zijn. Wat ooit nieuw was, had nu ook van Brahms en Tsjaikovski kunnen zijn. De tijdgebonden revolutie wordt bijna voor kennisgeving aangenomen. Ik weet niet of het mijn Sacre is (de kritiek betreft de stijl, niet de kwaliteit), maar de uitvoering is wel illustratief voor de status die het heeft. De Sacre hoort in het rijtje van Beethovens Eroica, Wagners Tristan en Debussy's Prélude à l'après-midi d'un faune. De kwaliteit telt nu zwaarder dan de stijl.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links