CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, juni 2022

Ravel - Cantates pour le Prix de Rome

Alyssa - Alcyone - Myrrha - L'Aurore - La Nuit - Les Bayadères - Matinee de Provence - Tout est lumière

Véronique Gens, Vanine Santoni, Clarisse Dalles (sopraan), Sophie Koch, Janine Baechle (mezzosopraan), Julien Behr, Michel Spyres, Mathys Lagier (tenor), Jacques Imbailo (bariton), Choeur et Orchestre National des Pays de la Loire o.l.v. Pascal Rophé
BIS 2582 • 1.40' • (2 cd's)
Opname, sept. 2020, La Cité des Congrès, Nantes & sept. 2021, Centre des Congrès, Angers

   

Perfectionisten dulden geen uitzonderingen op de regel, want naast de perfectie bestaat slechts de imperfectie. Een veel aangehaald voorbeeld uit de klassieke muziek is Maurice Ravel. Wie dat beweert, kent niet alles van Ravel. Zoals elke beginnende componist moest de Fransman (1875-1937) naam zien te verwerven en in de gunst zien te komen bij toehoorders, musici, critici, uitgevers en impresario's. Dat deed hij onder meer door tussen 1900 en 1905 diverse malen mee te dingen naar de Prix de Rome, de staatsprijs voor jonge Franse componisten. Toen hem bij zijn laatste poging opnieuw de hoofdprijs werd ontzegd, brak een schandaal uit. Hoe had de jury - een componist, die reeds meesterwerken had afgeleverd als Jeux d'eau, Shéhérazade en het Strijkkwartet - zo kunnen besluiten?

Wie de werken hoort die Ravel voor de Prix schreef (alle te vinden op deze dubbel-cd), begrijpt het oordeel van de jury. De stukken voldeden niet helemaal aan de regels van deze conservatieve heren. Zeker, de drie cantates Alyssa, Alcyone en Myrrha zijn theatraal, maar met lang niet zoveel pathetiek als bijv. bij Massenet en Gounod waaraan beginnende componisten zich destijds hadden te spiegelen. Bovendien waren harmonie en instrumentatie voor de hoge heren te avontuurlijk (Theodore Dubois, componist en auteur van een boek over harmonieleer zat ook in de jury).

Tegelijk voldeden de cantates niet helemaal dus voor een perfectionist en helemaal niet aan Ravels eigen standaard. De cantates klinken niet als Ravel in de kiem, maar als een niet helemaal geslaagde Massenet. De toon is meer lyrisch dan dramatisch. Het meest Ravel-achtig zijn nog de melodiestijl en de instrumentatie, de harmonie heeft niet het bijtende en onberekenbare van zijn perfecte stukken en de zangstijl staat ver af van die in zijn liederen. We horen aria's in plaats van door het ritme van de taal gestuurde reciterend gezang.

Na de afwijzing reageerde Ravel zijn ergernis van zich af door de stukken te vergeten (ze verschenen lang na zijn dood) en even op reis te gaan (hij bezocht onder meer de kaasmarkt in Alkmaar). Daarna was het uit met de concessies. In hetzelfde jaar als de laatste afwijzing schreef hij voor piano Miroirs, kort daarop Gaspard de la nuit. Daar kon geen jury tegenop. In de jaren van de cantates schreef hij ook voor piano een korte Prélude in cis-klein. Het is voor 99 % een meesterwerk, voor Ravel reden genoeg om het achter te houden. Achteraf gezien lijkt het een vingeroefening voor de kort daarop ontstane tijdloze toppers.

Wie met die wetenschap naar deze dubbel-cd luistert, merkt dat Rophé alle moeite doet deze stukken zoveel mogelijk te laten klinken als Ravel in de kiem en dat hij daar zeer goed in slaagt, zeker als Massenet het niet van Ravel overneemt. Hij kan uitstekend overweg met zowel de rimpelloze schoonheid als de broeierige duisternis. De verwijzingen naar Massenet zitten vooral in de zangpartijen, iets wat men deze vocalisten slechts één keer hoeft te zeggen, en Rophé is op deze momenten de schitterende volger. Gaat het om de balans tussen de tegenstrijdige elementen, dan is Rophé geweldig en wijkt hij zeer af van Michel Plasson, de enige dirigent die de drie cantates eerder opnam en veel meer uit was op het belichten van het theatrale.

Het meest geniet men van deze stukken en zeker de uitvoeringen als men de achtergronden, uitstekend beschreven in het tekstboekje, ironisch genoeg niet kent. Dan heeft men het idee te luisteren naar enigszins ten onrechte vergeten theatrale Franse composities van rond de eeuwwisseling. Geen meesterwerken, wel zeer boeiend om naar te luisteren. Wie een pas ontdekt werk van de bekende perfectionist verwacht, wordt echter teleurgesteld. Wie Ravel de menselijkheid en daarmee de onvolmaaktheid gunt, heeft hier een prachtige cd, al geeft het natuurlijk te denken dat men bij Ravels ultieme meesterwerken denkt aan Miroirs, Gaspard de la nuit, Strijkkwartet en Daphnis et Chloé (waarbij de ontroering mede zit in de volmaaktheid) en bij de meest populaire aan werken als Boléro en Pavane die hij zelf zijn minste vond (omdat de menselijkheid hierin vond hij teveel ruimte kreeg).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links