CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, augustus 2016

 

Ravel: L'heure espagnole

Suzanne Danco (Concepcion), Jean Giraudeau (Gonzalve), Michel Hamel (Torquemada), John Cameron (Ramiro), André Vessières (Don Inigo Gomez), BBC Symphony Orchestra o.l.v. Bruno Maderna

Testament SBT 1511 • 49' • (mono)

Opname: 15 november 1960, BBC, Maida Vale Studios, Londen

   

Bij het woord opera denken velen niet het eerst aan Ravel. En bij Ravel denken velen niet het eerst aan zijn opera's. Niettemin zijn de twee opera's van de Fransman, L'heure espagnole en L'enfant et ls sortilèges, snel doorgedrongen tot de canon en bestaan van beide inmiddels diverse schitterende opnamen. Bij L'heure espagnole verdienen twee uitvoeringen speciale vermelding: de oudste uit 1929 o.l.v. Georges Truc waaraan vocalisten meewerkten die het werk ook uitvoerden onder het toeziend oog van de componist. Of deze uitvoering daarmee ook authentiek is, valt echter te bezien. Ravel hechtte weliswaar aan een exacte, om niet te zeggen slaafse opvolging van zijn voorschriften, maar hij wist ook dat binnen dat keurslijf een sterke persoonlijkheid toch wel doorkwam. Die situatie is vooral zichtbaar bij de uitvoeringen van zijn pianomuziek waar zowel Robert Casadesus als Jean Doyen, Jacques Février en Marcelle Meyer speelden in de geest van de maître, ook al kon iedereen horen dat de eerste veruit de beste van het stel is.
Hetzelfde speelt ook bij L'heure espagnole. Vergelijkt men de opname van Truc met de beste naoorlogse (o.l.v. Ansermet uit 1953), dan zijn de verschillen vooral gradueel. De vocalisten zijn ritmisch een fractie vrijer dan hun vooroorlogse collega's en in hun toonhoogtespectrum minder breed (huiselijk gezegd: ze zwabberen minder), maar ze delen een 'Franse' liefde voor punctualiteit en voor kleine gebaren met grote, vaak meerdere betekenissen. Daarbij vergeleken is deze nieuwe opname in twee opzichten een verrassing.

Het eerste is dat de stemmen gedeeltelijk andere zijn dan bij Ansermet. John Cameron geeft, zoals de toelichter terecht stelt, de muziek een welkome elegantie en intelligentie. Susanne Danco zingt haar rol weliswaar ook op de opname van Ansermet, maar ze brengt die hier met iets meer vrijheid.
Dat laatste is vooral te danken aan de dirigent Bruno Maderna (de tweede verrassing) die de muziek met veel meer zwier presenteert dan Ansermet die eerder neigt naar een klassieke koelheid en beheersing. De tekst wordt weliswaar constant gezongen, maar Ravel volgt in de muziek vrijwel overal het ritme van de tekst waardoor de muziek in vele passages een combinatie wordt van een soort recitatief en declamerend zingen en een andere vorm. Maderna's zwier geeft enerzijds meer ruimte aan die combinatie en heeft anderzijds tot gevolg dat de muziek veel grilliger en onevenwichtiger van kwaliteit lijkt dan bij dirigenten die in Ravel graag het solide benadrukken (buiten Ansermet ook Cluytens). In de eerste helft van de opera, waarin het drama wordt gepresenteerd, lijkt de muziek voorop te staan. In de tweede, waarin het drama zijn beslag krijgt, is de muziek schijnbaar meer dienend, volgt zij meer de grillen van de tekst, waardoor het geheel minder samenhangend lijkt, totdat de conclusie alles op zijn plek zet, alsof in de moraal voor alle personages (wellicht ontleend aan het slot van Don Giovanni) de waarden van het ancien régime onbelemmerd moeten zegevieren. Dan begrijpt men ook wellicht waarom Ravel aan de slag wilde met dit libretto. Zijn compositie is een opera buffa met als moraal dat de menselijke gevoelens worden geketend door de mores en het standsverschil, hoeveel pijn het ook kost die emoties te beheersen.

De opera illustreert zowel Ravels opvatting dat hij met elke vorm of genre slechts één keer iets wilde doen (zijn andere opera heeft andere kenmerken) als zijn permanente ambivalente omgang met zijn emoties: hoe meer hij ze in toom wilde en moest houden, hoe sterker ze waren, hoe beter zijn muziek. De tendens in de recente literatuur over Ravel om op zoek te gaan naar de aard van deze gevoelens getuigt enerzijds van empathie voor de persoon en anderzijds voor desinteresse in zijn kunst. De persoon Ravel was ondoordringbaar, zijn kunst mateloos intrigerend. Dat gegeven wilde Ravel graag zo houden. Deze musici veranderen daar gelukkig niets aan. Ze houden de muziek en zichzelf fascinerend.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links