CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, maart 2024 |
Radio France organiseert met een zekere regelmaat festivals met moderne muziek. Soms is het aanbod gevarieerd, soms staat een componist of land centraal. Onlangs heeft de omroep opnamen van deze festivals uitgebracht op een cd die het begin lijkt van een serie. En omdat een debutant geen halve maatregelen mag nemen, kozen de samenstellers voor muziek van een van de beste Franse componisten van de laatste veertig jaar: Tristan Murail. Binnen Frankrijk is hij bekender dan daarbuiten, maar zijn beste stukken klinken gelukkig ook elders. Die geringere bekendheid heeft denk ik twee redenen. Hij en zijn generatiegenoten (Murail is van 1947) zijn van de generatie na Boulez die behalve uitzonderlijk goed ook uitzonderlijk internationaal actief was. Daarnaast wordt Murail gerekend tot een stroming die veel niet-Fransen waarschijnlijk typisch Frans vinden: het spectralisme. Die stroming die opkwam in de jaren zeventig is zeer gefascineerd door klank en de rol daarbij van het boventonenspectrum. De vermenging van allerlei klankbronnen speelt een grote rol en de componisten staan, gewild of ongewild, in een nationale traditie waarin de nieuwe muziek niet strikt tonaal, ook niet uitgesproken atonaal, wel in zekere zin modaal is met een voorliefde voor vloeiende lijnen zonder duidelijke cesuren en met harmonische zwaartepunten. Van die richting is Tristan Murail een van de bekendste representanten, Omdat ik hou van zijn idioom, ben ik misschien te welwillend jegens composities die in deze sfeer meer idioom dan persoonlijkheid presenteren. In ieder geval ligt dit gevaar hier op de loer, want beide werken zijn zeer ongrijpbaar van vorm en ieder ongelijk van stijl en kwaliteit. Soms had ik moeite de aandacht vast te houden, soms ging de tijd ongemerkt voorbij. Beide stukken hebben sterke en zwakke momenten en in beide doet de componist bewust pogingen tradities te verenigen. Soms hoor ik daarin een persoonlijkheid die zich slecht laat benoemen, soms is het welluidend in de zin van mooi, soms is de schoonheid een façade voor verschrikking. Zijn hang naar dramatiek neemt soms pathetische vormen aan, de behoefte aan ordening op kleine schaal maakt af en toe de muziek bijna schools overzichtelijk. Als hij al refereert aan inspiratie uit het verleden, dan hooguit op abstract niveau. Als hij geestverwanten heeft, dan tot op zekere hoogte in de Nederlanders Ton Bruynèl en Jan Boerman. Mijn gemengde gevoelens bij de cd zijn niet het gevolg van de uitvoeringen. Beide orkesten en beide dirigenten zijn uitstekend. Net als op de gelijktijdig verschenen cd in deze serie met werken van Saariaho zijn beide maestro's kundig en persoonlijk en doen ze geen poging hun wil aan de componist op te leggen. En net als bij de cd met Saariaho is het tekstboekje voorbeeldig en de typografie schitterend, alsof de leegte van Rothko's Chapel met de kracht louter in velden met diffuse grenzen en kleuren die langzaam verschuiven net als in Feldmans Rothko Chapel een quasi-leegte wordt met intense ervaringen van weidsheid en verscheidenheid. Hopelijk is deze cd het begin van een serie. De programma's van de festivals inclusief de overzichten van deelnemende musici bewijzen dat het Franse muziekleven op dit punt gelukkig is geglobaliseerd, terwijl de Franse hang maar perfectie in klank uit nationalistische tijden nog onverminderd zijn werk doet. index |
|